Pas op de plaats

20150313_093233_resizedGekkenwerk is het natuurlijk, om precies een maand na het zo intensieve Effectief met ADHD aan een nieuwe opleiding te beginnen, dacht ik gisterochtend. En de dagen ervoor. Een nieuwe opleiding, best intensief ook, terwijl de lessen van de vorige opleiding nog lang niet allemaal verwerkt zijn. En terwijl ik midden in zorgcrisis zit, tegen mijn grenzen aanloop, op enkele uitwaaidagen na al weken nauwelijks tot rust kom, bepaalde klussen ook al weken onveranderd terugkeren op dagelijkse to-do-lijst. Mindfulness nog wel. Wat raakvlakken heeft met zen, waar ik Add-hulpmiddeltechnisch zo vol van ben, maar toch echt iets anders is. Toegankelijker, ja, maar mensen met AD(H)H zijn juist gebaat bij de combinatie van fysieke en mentale inspanning die bij zen nadrukkelijker aanwezig is. Van mindfulness  moet ik nog ontdekken of het evenveel of meer oplevert.

Maar ja, de mindfulnessopleiding kan ik betalen (dankzij belastingteruggave en een andere meevaller, dat moet gezegd), levert me relatief snel een papiertje op en de zenlerarenopleiding niet. Gezien mijn doel om mijn ervaringsdeskundigheid wat meer theoretische en praktische ondergrond te geven, had een opleiding tot ADHD-coach ook misschien meer voor de hand gelegen. Ook te duur en voor nu te  lang. Bovendien zijn er (gelukkig!) al goede ADHD-coaches terwijl er voor  mensen met een hoofd zo vol als het mijne nog weinig speciaal aanbod is op meditatiegebied. En ik daar dus een leemte zie waar ik in kan springen.

Gekkenwerk. De nacht voor de start heb ik opnieuw nauwelijks geslapen. Dat wordt slapen tijdens de body scans, verwachtte ik. Wat zonde van het geld.

Ik sliep inderdaad tijdens een body scan. Heel even maar. Van de dag als geheel knapte ik op.  Yes, nieuwe inspirerende leerstof. Wel degelijk ook heilzaam voor volle hoofden. Een hele dag lang. En vandaag weer. Natuurlijk is mijn lichaam nog lang niet bijgetankt. Maar opleidingsdag één heeft me goed gedaan. Focus. De hele dag met maar één ding bezig, een ding dat bovendien bijdraagt tot het bereiken van mijn doelen. Met slechts in korte pauzes (lang leve de smartphone ;-( !) de mogelijkheid en dus verleiding  om me even op iets anders te richten. Heerlijk. Soms is doorgaan, wéér iets nieuws, rustgevender dan stoppen. In ieder geval voor mij en mensen zoals ik.

Stok achter de deur  van vandaag: Marlijn Wesseling. Dank je Marlijn!

De toekomst is allang begonnen – 2

20150311_154345_resized Een maand na de dag van de toekomst schijnt de zon.  Een frisse zon, maar zon is zon en zonnig. Het duurt lang voordat ik dat doorheb. Ik die lang dacht dat je een rothumeur gemakkelijk wegwerkt door ‘gewoon iets leuks te gaan doen’, heb tegenwoordig meer tijd nodig om de weg terug naar het midden te vinden. Wat overigens niet wil zeggen dat ik zwaar ongelukkig ben. Integendeel zelfs. Ik zit alleen al weken vol-vol-vol, vooral in mijn hoofd. Het lukt me maar niet om echt uit te rusten. En balen doe ik daar wel van.

Gisteren dus maar weer eens een poging vroeg naar bed. Na een dag die ik grotendeels in het ziekenhuis doorbracht – mama is inmiddels toch opgenomen – besloot ik dat het daarna weinig zin meer had om nog wat werkachterstanden in te proberen te halen. Na het eten, door Erwin verzorgd, plofte ik op de bank neer met boek. Roman, geen AD(H)D, zen, mindfulness of psychiatrie. Raakte zowaar ontspannen. Lekker. Voor half elf lag ik erin. Tevreden. En toch…. lag ik tegen half één opnieuw klaarwakker. Over mijn grenzen. Spreekwoordelijk.

De ochtend van de nieuwe dag, begonnen in het logeerbed om Erwin niet ook uit zijn slaap te houden, begon ik daarom zo stil als maar kan. Mediteren, schrijven (free writing, wat voor mij een vergelijkbaar effect heeft) – mijn vaste favoriete ochtendritueel, samen ontbijten, dat dan weer niet stil, en vervolgens zo snel en stil mogelijk achter mijn bureau. Je kunt altijd opnieuw beginnen, leert zen mij. Ik weet dat ik alle achterstanden bij lange na niet weg krijg vandaag, maar alles wat ik doe is meegenomen.  De zon voelde en zag ik pas, toen ik mezelf tegen half twee tot lunchpauze dwong en merkte dat ik nog altijd erg moe en best gespannen ben.

Zijn alle inspanningen van Effectief met ADHD voor niets geweest, vroeg ik me voor het opstaan af. Moet ik niet ook gewoon eens aan die pillen, in plaats van maar eigenhandig en eigenwijs te blijven strijden tegen mijn natuur?

Nee, voel ik als ik voor de tweede keer vandaag buiten loop, nog altijd moe, maar nu iets ontspannener omdat een deel van mijn achterstallige werk me uit handen is genomen. Even eerder keek ik op het doelenlijstje, huiswerk voor zen, maar voor een belangrijk deel geïnspireerd op die dag van de toekomst, de laatste cursusdag van Effectief met AD(H)D. Ik besloot die dag om me de komende tijd vooral te richten op activiteiten waarmee ik mijn ervaringsdeskundigheid inzet om mensen met net zo’n vol hoofd en  moeite om het midden te houden, te helpen. En zie: morgen begin ik aan een nieuwe opleiding, tot Mindfulnesstrainer. Kan ik die ervaring wat meer theoretische en praktische body geven.  En morgenavond geef ik een nieuwe kennismakingsworkshop Zen Speciaal. En over tien jaar min minstens één maand, wonen we in een huis, dat ruim genoeg is om me af en toe overprikkeld terug te kunnen trekken zonder Erwin weg te hoeven kijken – wat ik in tijden als deze veel te vaak doe.  Een huis dichtbij de natuur, met zijn natuurlijke relativerende krachten.

Gelukkig zijn die er ook al om de hoek van het huis waar we nu wonen. Water en wind werken ook. Helemaal als de zon schijnt.

Stok achter de deur van vandaag: Rein Cremer. Dank je Rein!

Terug naar het midden

20150309_182600_resized
Net als de site, net op tijd klaar voor het congres…

Het heeft een poos geduurd voordat het kut-gevoel weg was. De koppijn nam in de loop van de ochtend zelfs toe, tot dusdanige sterkte dat ik vreesde voor misselijkheid en overgeven – wat bij mij nogal eens op zeurende hoofdpijn volgt.  Gelukkig had de receptioniste van de Jaarbeurs, waar het congres ADHD Vrouw zich afspeelde, een paracetamolletje voor me.

Of het vooral daaraan lag weet ik niet, maar in de loop van de dag trok de hoofdpijn weg. En ik werd rustig. De dag bracht me in herinnering dat ik de afgelopen jaren steeds beter geleerd heb om ‘het midden’ terug te vinden, het midden tussen doorrennen, stress en tegen mezelf vechten aan de ene kant en apathie, mezelf verbergen, uitputting aan de andere.

20150307_103332_resizedOnder de tweehonderd (!!, en dat voor een eerste-keer-event, impulsief en naast fulltime banen georganiseerd door een klein clubje mede-ADHD’sters) aanwezige vrouwen, waren er veel, heel veel, die zich herkenden in de onderzoeksresultaten van ADHD-bij-volwassen-onderzoek-voorvrouw Sandra Kooij en de haren, over de hoge mate van slaapproblematiek (75%), obesitas,  seksuele problemen en nog zo het een en ander onder vrouwen met ADHD. Ik woonde een workshop bij over bioritme, slaapproblemen dus ook, en werd geraakt door de wanhoop van sommigen in reactie op het advies van PsyQ-onderzoekster Marjolein Tanke, om toch vooral te proberen om voor tienen op te staan en acht uur te slapen. Die zelf zei dat mensen met ADHD ‘nu eenmaal’ nachtuilen zijn en gemiddeld anderhalf uur later dan mensen zonder ADHD de slaap vatten, onder andere omdat ze graag genieten van de rust in huis als de rest van het gezin in bed ligt, en juist dan zulke goede ideeën krijgen dat ze gelijk nog maar even verder en verder en verder gaan.

Herkenning, zonder feest. Ik slaap nog wekelijks minstens één nacht slecht. En de boosheid op ‘De Maatschappij’ herken ik natuurlijk ook. Hoe vaak heb ik me erover opgewonden dat een werkgever mij de Belachelijke eis stelde dat ik voor negenen binnen was? Terwijl hij wìst dat ik ruim een uur moest reizen??  Tegennatuurlijk, toch?! En dan ook nog verwachten dat ik, na zo’n start, iets zinnigs uit mijn handen krijg die dag? Het was een van de redenen waarom ik het als werknemer nergens lang volhield. Tegenwoordig lukt dat vroege opstaan me prima. Geniet ik er zelfs van.  Lekker rustig in huis, zo ’s ochtends vroeg. Wat nou, ‘ADHD’ers zijn nu eenmaal nachtuilen’? Blijkbaar heb ik het voor elkaar gekregen om een natuurlijke neiging te veranderen.

Wat daarom des te meer raakte, tegen beter weten in, is de vanzelfsprekendheid waarmee sprekers en deelnemers ‘behandeling’ gelijkstellen aan ‘medicatie.’ Dat een diagnose voor veel mensen – juist vrouwen, die veel vaker dan mannen op latere leeftijd worden gediagnosticeerd, onder andere omdat zij vaker het onzichtbare ADD hebben dan de overlast veroorzakende jongens en mannen met ADHD met H – een opluchting is,  niet alleen omdat dat erkenning inhoudt maar ook omdat op die erkenning medicijnen volgen. Die wanhoop aanhorende, snap ik die opluchting. Maar wat ben ik blij dat ik het bij paracetamoletjes kan houden. Zo nu en dan een kutgevoel ten spijt.

Gelukkig hoor ik over andere aanpakken dan ‘slik je medicatie en zorg dat je tòch aan de acht uur slaap komt’. Zoals  van ervaringsdeskundige Barbara de Leeuw, die een methodiek ontwikkelde om overprikkeling  voor te zijn. Beginnend bij: leer de signalen van je lichaam herkennen. Zodat je op tijd iets aan de situatie kunt veranderen. Yes. Dat is nu net wat zen mij geleerd heeft (na vijf jaar met mijn haptonome te hebben geoefend, trouwens). Tegen mijn natuurlijke neiging in, liet ik in de eerste pauzes in het congres mijn ambitieuze plannen om Zoveel Mogelijk Interessante Mensen te spreken, ten behoeve van die Spraakmakende Artikelen of mijn eigen workshops, varen. In plaats daarvan zocht ik een rustig hoekje, dronk cappuccino omdat warme melk me rustiger maakt, in plaats van extra sterke koffie die ik pleeg te drinken om juist wakkerder te worden. Met als gevolg dat ik, ergens in de loop van de middag, blij van stand naar stand liep, en meer  mensen sprak en veel en veel en veel meer meekreeg  van wat zij te melden hadden,  dan in de vele jaren dat ik mijn vermoeidheid wegdrukte. Ik genoot, van het feest der herkenning dat er gelukkig weldegelijk was,  tussen grappige chaoten met ‘cv’s als een avonturenboek’, zoals initiatiefneemster Monique van Zwieten de hare noemt. En van het enthousiasme van de velen die hun ervaringsdeskundigheid op positieve wijze delen.

Even na zessen plofte ik uitgeput in de trein neer. Eenmaal thuis was ik zo blij verrast dat ik nog leefde en zelfs van mijn hoofdpijn af was,  dat de enige manier om niet in te storten, was om te hyperen. Op de een of andere manier lukte het Erwin en mij niet om qua stemming en plannen voor de avond op één lijn te komen. Vroeg naar bed leek het verstandigst. Maar slapen lukte niet. Zondag kostte het me dus veel moeite om aardig te blijven. Dat lukte pas ’s avonds,  toen we ons trakteerden op uit eten en film. Vandaag genoot ik lang dusdanig van de relatieve rust van een dag thuiswerken zonder mantelzorgen ’tussendoor’, dat ik nu alweer veel te lang bezig ben. Pffffffffffffff. Het midden vinden, het blijft een zoektocht.

Oudere blogs lezen? Die staan nog op mijn andere site, www.ankewelten.nl

Stok achter de deur van vandaag is Tony Nelis. Dank je Tony!

Kut-add en Met trots presenteer ik

Eigenlijk wil ik nu helemaal niet bloggen. Staat het me tegen zelfs. Kut-blog. Kut-add. Maar ik doe het toch. Omdat hoe ik me nu voel, op dit moment en talloze momenten in de afgelopen twee dagen, nou precies zijn waarom ik bloggend en anderszins probeer grip te krijgen op die kut-add. Of wat het ook is. Op die kut-patronen die me in de weg zitten.

Zoals ik me nu voel, dat is moe. Gespannen. Koppijn. En erger: ‘Zie je wel. Ik kan het niet en ik zal het nooit kunnen.’ De crisis zit inmiddels in mijn lijf. En die crisis, bestaat niet vooral uit gekmakende zorgen om de gezondheid van mijn ouders, al is dat wel een van de triggers. De crisis bestaat uit ergernis. Ergernis over verschillen in inzicht over wat er Nu gebeuren moet, met mijn moeder. Maar méér nog: ergernis over dat ik meer werk heb toegezegd dan ik aankan. In tijden van deze ouderlijke crisis. Maar waarschijnlijk was het ook zonder die ouderlijke crisis teveel geweest. Teveel werk voor te weinig geld, ook dat nog. Werk waarvan ik dacht en zei en uitstraalde en geloofde: ‘Ja, geweldig, leuk, dit wil ik doen en dit ga ik doen.’ Voor de goede zaak. Omdat ik het belangrijk vind. En leuk. En prima kan combineren met mijn ‘eigenlijke werk’ – het journalistieke schrijven, mijn Add-activiteiten en, sinds heel kort, de (voorbereidingen op) mijn opleiding tot Mindfulnesscoach. Ga ik doen, vanaf volgende week, om wat theoretische en praktische basis te geven aan de workshops waarmee ik mijn Add-ervaringsdeskundigheid wil overbrengen.

Klinkt als best veel hè.

Zo voelt het ook. Spanning op de borst, hoofdpijn, opgejaagd. Ik herken de symptomen van de burn-outs die ik gehad heb. Een gevoel van verlamming, omdat ik, bij alles waar ik aan begin, het gevoel heb dat het toch niet gaat lukken. Wat daarmee dus ook de waarheid wordt. En daarmee gepaard gaande: schaamte. Ze zien me aankomen. Ze zullen wel denken: Ze  kan het niet. En dat is tot op zekere hoogte nog terecht ook.

En dit had nog wel een grote dag  moeten worden. Ik reis dadelijk af naar het Congres ADHD Vrouw. Prachtig eerste initiatief van een groep vrouwen met ADHD, waar ik al maanden naar uitkijk. Uit nieuwsgierigheid. Zin in feest der herkenning. Maar ook omdat ik dat congres zag als eerste stappen als Add-ervaringsdeskundige journalist in Het Wereldje. Aanleiding voor mijn eerste grote ADHD-gerelateerde artikel(en) in Gerenommeerde Kranten en Tijdschriften. Misschien zelfs mijn eerste publieke optreden. Met de voordracht van een column, op basis van mijn blogs en de reacties daarop.

Niets van dat alles. Nog niet van gekomen. Site was nog niet klaar. Ik was nog niet klaar. En ook miscommunicatie met de organisatie speelde een rol. Te druk. Met  overleven, zo voelt het.

Toch ga ik. En presenteer ik hier en nu en bij dezen, veel ingetogener dan ooit bedacht, met gemengde gevoelens omdat hij nog lang en lang en lang niet af is, nog niet mooi genoeg enzovoort enzovoort enzovoort….. maar wel klaar voor gebruik met ingang van mijn eerstvolgende blog, mijn nieuwe site, annex nieuwe tak van mijn bedrijf: Add&Anke

Van geen vreemde

20150302_133205_resizedNou ja, de crisis bezworen…. het is maar wat je daaronder verstaat.

Ik heb lang gedacht dat een crisis geen crisis is als je hem niet van dichtbij ziet. Dan is de crisis in het verre noordoosten van Rotterdam geen crisis als je in de duinen bij Bergen loopt. En al helemaal niet als je telefoon op stil staat en je die ook vooral niet bekijkt – want dan zie je opeens ook weer die mails en sms’jes en dan ‘moet’ er opeens weer van alles en dan zie en voel en ruik en proef ik die zeelucht niet meer en waarom, o waarom, zou ik, als ik het niet laten kan om mijn mobiel in de gaten te houden, zo’n voor ons doen best prijzig tripje organiseren? Pas als ik zie dat moeder mij al twee keer heeft proberen te bellen en het zelfs op Erwins telefoon al eens probeerde, op onze laatste (=huwelijksjublieum-)avond nog wel, is de crisis opeens terug. En de ergernis groot, als mama vooral lijkt te willen vertellen over hoe leuk ze het vroeger zelf vaak in dat mooie zee- en kunstenaarsdorp heeft gehad.

‘Lijkt.’ Een verraderlijk woordje. Wat lijkt dat is niet.

Ze wil vertellen dat ze nog steeds veel pijn heeft, zoveel pijn dat ze helemaal niet ‘alweer op de been is’. Dat de dokter heeft voorgesteld om haar te laten opnemen in het ziekenhuis, voor grondig onderzoek. Vertelt ze ook. Gevolgd door: ‘Maar ja.’ En dat dan weer gevolgd door een onontwarbare kluwen redenen om dàt dan toch nog maar even niet te laten doen. En of we het leuk hebben, in dat mooie dorp. Of Erwin het ook mooi vindt? Echt, zijn jullie bij De Zusters geweest? In dat steegje? Nee, aan een kruispunt. Nou, dat zal dan iets van dezelfde eigenaar zijn geweest. Ik ben daar heel vaak geweest.’ ‘Leuk ja. Maar we zijn nog op vakantie. Ik kom morgen langs.’ ‘Wat ben je kortaf.’ ‘Ja. Tot morgen.’ Naja, zo ging het niet precies. Duurde allemaal wat langer. Ik wilde ophangen zodra duidelijk was dat er geen crisis was waar ik iets aan veranderen kon. Maar ja.

Hoe meer ik de laatste tijd weer met mijn moeder optrek, hoe meer ik bij haar herken van wat ik voor mezelf tegenwoordig als ‘AD(H)D-trekjes’ zie. En hoe meer ik me de vraag stel of AD(H)D wel een min of meer onafhankelijke ‘stoornis’ is. Er zal vast een afwijkende kronkel ik mijn hoofd zitten, maar hoe die er gekomen en/of gebleven is… dat kàn niet alleen iets genetisch zijn. Uitstellen heb ik duidelijk van geen vreemde. En mijn definitie van crisis is, net als die van mijn moeder, nogal rekbaar. Hoeveel verschil is er, tussen niet naar het ziekenhuis gaan als je als je van de pijn niet bewegen kan en werk zoeken/tarieven verhogen/sneller werken uitstellen totdat ik de rekeningen niet meer betalen kan? Ik begrijp deze dagen opeens beter waarom ik, als ik dan weg ben, liefst helemáál weg ben. Als ik zelfs bij noodtelefoontjes meekrijg dat ik maar beter niks kan doen… En waarom ik me bij èlk telefoontje, sms’je, mailtje dat ik zie bij voorbaat schuldig voel dat ik niet direct antwoord of dat ik, als ik antwoord, nooit Het Juiste antwoord zal kunnen geven. Pffffffffffff, alles wat ik doe kan immers…….

Ben blij dat we die duinen en zeelucht in ieder geval gezien, gevoeld, geproefd, geroken en genoten hebben. Crisis of geen crisis, stress was er in overvloed. En afstand helpt om daarmee om te kunnen gaan.

Stok achter de deur  van vandaag: Annemarie Sweep. Dank je, Annemarie!

Wij waaien uit

20150301_161155_resized2

De crisis is bezworen. De gezondste ouder is weer op de been, de ander in ieder geval weer opgewekt. Tijd om uit te waaien. Offline, grotendeels. Maar niet helemaal – zoals je ziet. Ik blijf liever dan ooit verbonden met het digitale deel van mijn sociale wereld. Best leuk. Maar uitwaaien is nog leuker. Gisteren wandelden we een kilometer of twintig door de duinen bij Bergen en Schoorl, en nog een kilometer of wat tegen de wind in over het strand, vandaag wandelen we verder. En morgen weer. Traktatie voor ons anderhalfjarig trouwen. En een time-out in wervelende tijden. Wandelen in prachtige natuur met m´n geliefde, daar word ik rustig van. En nog gelukkig ook.

Pech, de lol is er af

Crisis aan het ouderlijk huisfront. Pijnlijke benen, rug en gewrichten houden mijn beide ouders aan bed gekluisterd. Vervelend als je veertig bent, eng bij tachtig+. Helemaal als je, in het geval van mijn vader, toch al geen idee meer hebt van wie, wat, waar, hoe en waarom. Als enige kind in de bereisbare omgeving, schoof ik dinsdag alles aan de kant, toog naar het verre noordoosten van de stad en deed wat ik nodig achtte. Fysieke steun bij het opstaan en de wandeling naar het toilet voor de een, praten, wiegen, hand vasthouden – al het mogelijke om contact te krijgen, met de ander. ’s Avonds sprong Erwin bij. Gisteren besloot ik nog maar een dagje te blijven. En nu ik dit schrijf, in de vroege ochtend van dag drie, voel ik het besluit aankomen om nog maar een dagje te blijven zorgen. De nieuwe pijnstillers die mama gisteren van de dokter kreeg, verrichten geen instant wonderen. Wel hebben ze bijwerkingen. Of is het de griep die toeslaat?

Ik weet niet hoe thuiswerkende ouders van snotterende kinderen het doen, maar bij mij ligt nu vrijwel alles stil. Goed, gisteren aan het eind van de middag sjeeste ik even heen en weer naar het centrum van de stad voor een interview. En in de vroege gisterochtend naar mijn eigen huis, om de oplader van mijn smartphone op te halen en gelijk de laatste emails binnen te halen. Het was mijn laatste contact met de digitale wereld. Terwijl ik diverse stukken te lezen en bewerken heb die me gisteren toegemaild zijn en ik vanmiddag een afspraak heb met iemand wiens telefoonnummer ergens in een oude mail verstopt zit. Mijn smarte telefoon is niet zo smart dat ik ermee online kan als er geen wifi in de buurt is. Wat vooral komt omdat ik tot nu toe weinig zin had om me erin te verdiepen hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. De stap om ‘zo’n ding’, gevreesd concentratieverstoorder, aan te schaffen, was voorlopig al groot genoeg.

Ik denk over de zegen van pech, waar ik eerder over schreef. ‘Pech’, variërend van een op-een-haartje-na-levensbedreigend ongeluk tot een lege telefoonaccu, heb ik leren waarderen als een perfect ‘excuus’ om me niet aan deadlines te kunnen houden. Dusdanig, dat ik lang een prepaid telefoon had en dus regelmatig – ’sorry, sorry, stom!’ of juist ‘So what? Dan wachten ze toch gewoon even?’ – zonder beltegoed zat, nog langer ‘tegen’ internetten en mailen in het openbaar was – ‘asociaal!’ – en in Argentinië zoveel minder stress ervaarde – ’sorry, degene die ik zou interviewen kwam niet opdagen’.

Nu is de lol eraf. Ik ben blij om voor mijn ouders te kunnen zorgen, al hoop ik natuurlijk dat ze snel en goed herstellen. Een beetje relativering van mijn dagelijkse bezigheden kan geen kwaad. Maar ik heb ook ambities, en daar hoort bij dat ik doe wat ik toezeg. Of, als dat niet lukt, bijtijds van me laat horen en nieuwe afspraken maak. Ben tot de ontdekking gekomen dat ik me daar veel gelukkiger bij voel dan bij welk geweldige excuus ook.

Wie helpt mij een dezer dagen om, om te beginnen, mijn telefoon wat smarter te maken?

Met dank aan stichting Humanitas voor de Wifi :-)

Add onder de zon

En nu ophouden met het gedonder. Binnenkort geef ik een workshop over het doorbreken van concentratieproblemen en uitstelgedrag tijdens het schrijven, en wat doe ik: ik houd de hele dag mijn schrijfkop onder het zand. Sla het bloggen toch eens over, zei ik tegen mezelf. Ik heb genoeg dringender klussen te lang laten liggen. En ik voel me al vier dagen niet lekker, dus mijn computer mag vandaag vroeg uit. Ook al ontdekte ik vanochtend dat mijn stok achter de deur vandaag in Argentinië staat. Ton zal me wel begrijpen, hield ik me voor. Martin kwam vanavond eten. En morgen is het weer vroeg dag. Vast, Ton begrijpt het vast. Zoals iedereen begrijpt dat mijn dag soms te vol is voor een blog. Maar ik wil het niet uitstellen. Er zit niet elke dag iemand in Argentinië op mijn blog te wachten.

Schrijven dus. Dit was mijn achtste poging om met dit stukje te beginnen en zie hier: eindelijk is de poging geslaagd.

Ander onderwerp. Uitstelgedrag wordt afgezaagd.

De Samenleving. ‘Is het ADD of is het gewoon ‘de samenleving’ waar je last van hebt?’ vragen mensen me soms. ‘Altijd moeten presteren, altijd bereikbaar moeten zijn, continu prikkels, vind je het gek dat je niet kunt concentreren?’ Nee, vind ik niet gek. Ik vind het eerder gek dat zoveel mensen die druk(te) normaal lijken te vinden. Normaal genoeg althans om geen moeite te doen om zich eraan te onttrekken. Stedentrips zijn populairder dan stilteretraites.

Hoe beleefde ik ‘mijn ADD’ toch in Buenos Aires, vraag ik me vaak af. Ik heb ruim anderhalf jaar in die stad gewoond en kwam er daarna nog een paar keer een maand terug. In Buenos Aires schaamde ik me zelden als ik ergens te laat was. Wat we in Nederland als ’te laat komen’ beschouwen, geldt in Argentinië als ‘puntual’ – stipt. ‘Llegar tarde’ begint met een half uur vertraging. Scheelde me een hoop stress en bezorgde me vele onverwachte rustmomenten – ‘Is mijn afspraak nog niet gearriveerd? O, dan heb ik eindelijk tijd om de krant te lezen.’ En dat plannen daar grotendeels op de dag zelf plaatsvindt – ‘Bel me tussen drie en vier, dan weet ik of ik na zevenen tijd heb of dat we het beter morgen kunnen proberen’ – maakte dat mijn agenda er zelden vol was en ik me evenmin verveelde. Kon het ene interview of koffieafspraakje niet doorgaan, dan was iemand anders ’toevallig net in de buurt en vrij.’ Niks ‘donderdag over twee weken heb ik tussen twee en vier nog een gaatje en stress als dat gaatje uiteindelijk precies in een deadline-eindsprint blijkt te vallen. En om gelijk een vooroordeel uit de weg te ruimen: ik heb niet bepaald het idee dat de de Argentijnen die ik ken minder hard werken dan Nederlanders. Integendeel zelfs.

Veel Nederlanders die korte tijd in een zuidelijke land wonen, ergeren zich eraan dat ze nooit van een afspraak op aan kunnen. Mij gaf dat juist rust. Al kon ik me eraan ergeren als simpele regeldingen opeens uren in beslag namen. En begrijp ik achteraf niet hoe ik sliep in een stad waarin het ook ’s nachts nooit stil is. En hoe ik mijn deadlines haalde, vroeg in de Argentijnse middag als het in Nederland al avond was, terwijl ik vaak na tienen ’s avonds nog afspraken had.

Blijkbaar zit stress door afleiding hem niet in de prikkels alleen. Is het de combinatie van prikkels met het gevoel dat ik mee moet in een planning die niet de mijne is? Of smelt stress in de zon? No tengo idea. Ik zou het gewoon weer eens moeten onderzoeken.

Stok achter de deur van vandaag: Ton Hendricks. Muchas gracias Ton!

Geen excuus

stapel-naast-bureau
De stapel naast mijn bureau is nooit helemaal weg. Is ADD hiervoor een verklaring of een excuus?

‘NB: ADHD IS EEN VERKLARING, GEEN EXCUUS!’ prijkte er in de reader van de introductiecursus ADHD van PsyQ. Ook daar kon ik het hartgrondig mee eens zijn. Als je het tenminste opvat als: ‘Dat ik te laat kom, vaak niet de snelste ben, al honderden plannen nooit tot uitvoering heb gebracht, er altijd bergen papier en aanverwanten naast mijn bureau liggen, ik mails rustig maanden onbeantwoord kan laten, ik bepaalde telefoontjes en klusjes structureel uitstel enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort valt mede te verklaren uit een wat eigenaardig functioneren van mijn hersenen. Sorry, kan ik niks aan doen. Natuurlijk doe ik mijn best en me schamen doe ik heus ook nog wel. Als je in ieder geval maar niet denkt dat ik zeg dat ik AD(H)D heb om onder mijn verantwoordelijkheden uit te komen.’

Ga ik vandaag naar mijn coach, die goeie, je weet wel, van het ADHD-centrum, gaan we verder met het thema willen versus moeten, komen we er zomaar op uit dat ik me wel degelijk achter excuses verschuil. Hoezo, te druk, moet nog zoveel, bekijk mijn mailbox nou toch eens, en je weet toch dat ik me ook mantelzorger mag noemen, en trouwens, ik ben er ook gewoon niet goed in, overzicht houden, plannen en kiezen? Coach A.: ‘Ik begrijp het heel goed, als jij zegt: ‘Ik weet gewoon echt niet hoe ik het voor elkaar moet krijgen.’ Zo zal het voor jou voelen. Is ook helemaal niet gek. Maar het zijn excuses.’

Ik A, zelfspottend op pieptoon: ‘Ja maar…..’ Coach A.: ‘Ah, je herkent het.’

Net als in de vorige sessie, is het woord AD(H)D niet gevallen. Dat ik altijd wel weet waarom ik iets nìet doe of gedaan heb, heeft nauwelijks met ADD te maken. Zeker bij dingen die ik in het contact met anderen doe, privételefoontjes en -mails voorop, zit er iets anders in de weg. ADD kan dat hooguit versterken, omdat ik ‘nu eenmaal’ wat meer moeite heb om het overzicht te bewaren. Was eenvoudiger geweest als ik AD(H)D wèl de volledige schuld had kunnen geven. In dat geval, had ik nu beschreven hoe de sessie met mijn coach verder was gelopen. Maar hij ging over heel andere dingen dan ‘omgaan met mijn beperking.’ Over dingen die erin hakken. Dusdanig dat ik ze voorlopig niet aan de bezoekers van het wereldwijde web prijsgeef.

Stok achter de deur van vandaag: Marlijn Wesseling. Dank je, Marlijn!

Werk aan de winkel

We hebben afscheid genomen, de jonge grote meneer van PsyQ en ik. Heel netjes, met een hand. ‘Dan wens ik je veel succes met de rest van je leven en hoop ik – dat klinkt heel gek misschien – dat we elkaar nooit meer zien.’ ‘Zo gek klinkt dat niet. Maar dankjewel.’ En dat alles op vrolijk-vriendelijke toon. Welgemeend. Trouwe lezers zullen moeite hebben om dat te geloven.

Maar zo ging het. Vorige week, voorafgaand aan deel twee van de Introductiegroep ADHD voor volwassenen, had ik de eerder afgezegde afspraak opnieuw laten inplannen. Omdat ik hem ooit niet voor niets gemaakt had en ik het vervelend vond om hem anoniem, via de receptie, af te zeggen. Tot een minuut voor aanvang had ik geen idee wat ik met de afspraak aan moest. Omdat mij destijds gevraagd was om in dit eerste gesprek een doel te stellen, had ik het doelenlijstje dat ik deze week ook voor de zenlessen gemaakt had in mijn tas gestopt. Een van de voornaamste doelen op dat lijstje: het doorbreken van stereotypen, slachtofferschap en medicijnafhankelijkheid van mensen met ADHD. Wie weet, stelde ik me voor, kon ik meneer wel helpen, in plaats van hij mij.

Het lijstje is niet aan bod gekomen. Na meneers vraag: ‘Hoe is het ermee?’ en mijn antwoord ‘Heel goed’, kwam de vraag of ik denk dat hij nog iets voor me kan betekenen. En mijn oprechte antwoord dat ik niet zou weten wat. Voor wat betreft ‘behandeling.’ En dat ik met Effectief met ADHD al zoveel verder ben gekomen en van de gesprekken en bijeenkomsten bij PsyQ wijzer noch vrolijk werd. Op vriendelijke toon. En hij kon zich dat voorstellen. Op vriendelijke toon. Of hij het dossier dan maar zou sluiten? Dat leek me goed.

We hadden het ook nog even over medicijnen. Wat als, stel dat, ik ze ooit toch nog eens zou willen proberen? Nou, dan mag ik terugkomen. Moet ik opnieuw de molen door, maar dat zal sneller gaan omdat de diagnose ADHD nu eenmaal voor de rest van mijn leven geldig is. Of er iets anders was wat hij kon doen?

‘Het klinkt gek misschien’ zei ook ik nu, ‘maar ik wil graag als ervaringsdeskundige aan de slag. Misschien kunnen we samenwerken?’

Dat ik dat durf, zo’n vraag. En wil. Was PsyQ niet ‘De Vijand’?

Van vragen leer je meer dan van je mening opdringen, hoor ik luisterprofessional Corine Jansen opeens zeggen.

‘Nee, dat doen we niet meer. In het verleden nodigden we vaak ervaringsdeskundigen uit om in de introductiebijeenkomsten hun verhaal te vertellen, bijvoorbeeld. In samenwerking met belangenvereniging Impuls. Maar de zorgverzekeraars willen dat niet meer betalen.’ Onvoldoende bewijs dat het werkt.

Er volgde een gesprek, nu, anders dan eerst, gewoon gelijkwaardig. We hadden het al even over de nadruk op problemen gehad, en het negatieve effect daarvan. Onderkende hij. Probeerde hij ook anders te doen. Als is het nu eenmaal zo dat de meeste cliënten pas bij PsyQ komen als ze ernstig vastgelopen zijn en die problemen toch al centraal staan. Zorgverzekeraars willen dat de diagnose – de symptomen/problemen dus – leidraad is. Dat ik in de groepsbijeenkomst duidelijk had gezien dat de meeste deelnemers meer behoefte hadden aan het uitwisselen van ervaringen, dan aan de officiële informatie. En dat de begeleiders daar nauwelijks ruimte aan gaven. Net zo min als aan ‘wat werkt wel.’ Hij had zelf dergelijke introductiegroepen begeleid toen ze nog uit vier in plaats van twee bijeenkomsten bestonden. Was veel prettiger. Konden mensen inderdaad ervaringen uitwisselen en kon hij uitgebreider op dingen ingaan. Kon niet meer. Net zo min als samenwerken met andere partijen zoals, jawel, het ADHD-centrum. Wat ze ooit wel deden en prettig en vruchtbaar was. Het moest efficiënter. De zorgverzekeraars.

Ik was er nu toch. Ook mindfulness mogen ze niet meer aanbieden, vertelde hij. Niet meer aan mensen met ADHD in ieder geval. Hoeveel baat sommigen daar ook bij hebben. Mensen met ADHD minder dan mensen met angststoornissen of depressie, maar toch. Alleen na een derde terugval van depressie staan zorgverzekeraars mindfulness door PsyQ toe. Hij hief zijn hand en sloeg ermee tegen zijn hoofd. ‘Absurd.’

Ik wil meer mijn plek innemen, zong het diverse cursusdagen bij het ADHD-centrum lang. Ook als journalist. Efficiëntiedwang dwingt behandelaars tot negatiefstemmende benadering en houdt vernieuwende samenwerkingsverbanden tegen. Volgens mij is er werk aan de winkel.