Tag archieven: op tijd komen

Add onder de zon

En nu ophouden met het gedonder. Binnenkort geef ik een workshop over het doorbreken van concentratieproblemen en uitstelgedrag tijdens het schrijven, en wat doe ik: ik houd de hele dag mijn schrijfkop onder het zand. Sla het bloggen toch eens over, zei ik tegen mezelf. Ik heb genoeg dringender klussen te lang laten liggen. En ik voel me al vier dagen niet lekker, dus mijn computer mag vandaag vroeg uit. Ook al ontdekte ik vanochtend dat mijn stok achter de deur vandaag in Argentinië staat. Ton zal me wel begrijpen, hield ik me voor. Martin kwam vanavond eten. En morgen is het weer vroeg dag. Vast, Ton begrijpt het vast. Zoals iedereen begrijpt dat mijn dag soms te vol is voor een blog. Maar ik wil het niet uitstellen. Er zit niet elke dag iemand in Argentinië op mijn blog te wachten.

Schrijven dus. Dit was mijn achtste poging om met dit stukje te beginnen en zie hier: eindelijk is de poging geslaagd.

Ander onderwerp. Uitstelgedrag wordt afgezaagd.

De Samenleving. ‘Is het ADD of is het gewoon ‘de samenleving’ waar je last van hebt?’ vragen mensen me soms. ‘Altijd moeten presteren, altijd bereikbaar moeten zijn, continu prikkels, vind je het gek dat je niet kunt concentreren?’ Nee, vind ik niet gek. Ik vind het eerder gek dat zoveel mensen die druk(te) normaal lijken te vinden. Normaal genoeg althans om geen moeite te doen om zich eraan te onttrekken. Stedentrips zijn populairder dan stilteretraites.

Hoe beleefde ik ‘mijn ADD’ toch in Buenos Aires, vraag ik me vaak af. Ik heb ruim anderhalf jaar in die stad gewoond en kwam er daarna nog een paar keer een maand terug. In Buenos Aires schaamde ik me zelden als ik ergens te laat was. Wat we in Nederland als ’te laat komen’ beschouwen, geldt in Argentinië als ‘puntual’ – stipt. ‘Llegar tarde’ begint met een half uur vertraging. Scheelde me een hoop stress en bezorgde me vele onverwachte rustmomenten – ‘Is mijn afspraak nog niet gearriveerd? O, dan heb ik eindelijk tijd om de krant te lezen.’ En dat plannen daar grotendeels op de dag zelf plaatsvindt – ‘Bel me tussen drie en vier, dan weet ik of ik na zevenen tijd heb of dat we het beter morgen kunnen proberen’ – maakte dat mijn agenda er zelden vol was en ik me evenmin verveelde. Kon het ene interview of koffieafspraakje niet doorgaan, dan was iemand anders ’toevallig net in de buurt en vrij.’ Niks ‘donderdag over twee weken heb ik tussen twee en vier nog een gaatje en stress als dat gaatje uiteindelijk precies in een deadline-eindsprint blijkt te vallen. En om gelijk een vooroordeel uit de weg te ruimen: ik heb niet bepaald het idee dat de de Argentijnen die ik ken minder hard werken dan Nederlanders. Integendeel zelfs.

Veel Nederlanders die korte tijd in een zuidelijke land wonen, ergeren zich eraan dat ze nooit van een afspraak op aan kunnen. Mij gaf dat juist rust. Al kon ik me eraan ergeren als simpele regeldingen opeens uren in beslag namen. En begrijp ik achteraf niet hoe ik sliep in een stad waarin het ook ’s nachts nooit stil is. En hoe ik mijn deadlines haalde, vroeg in de Argentijnse middag als het in Nederland al avond was, terwijl ik vaak na tienen ’s avonds nog afspraken had.

Blijkbaar zit stress door afleiding hem niet in de prikkels alleen. Is het de combinatie van prikkels met het gevoel dat ik mee moet in een planning die niet de mijne is? Of smelt stress in de zon? No tengo idea. Ik zou het gewoon weer eens moeten onderzoeken.

Stok achter de deur van vandaag: Ton Hendricks. Muchas gracias Ton!

Geen excuus

stapel-naast-bureau
De stapel naast mijn bureau is nooit helemaal weg. Is ADD hiervoor een verklaring of een excuus?

‘NB: ADHD IS EEN VERKLARING, GEEN EXCUUS!’ prijkte er in de reader van de introductiecursus ADHD van PsyQ. Ook daar kon ik het hartgrondig mee eens zijn. Als je het tenminste opvat als: ‘Dat ik te laat kom, vaak niet de snelste ben, al honderden plannen nooit tot uitvoering heb gebracht, er altijd bergen papier en aanverwanten naast mijn bureau liggen, ik mails rustig maanden onbeantwoord kan laten, ik bepaalde telefoontjes en klusjes structureel uitstel enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort valt mede te verklaren uit een wat eigenaardig functioneren van mijn hersenen. Sorry, kan ik niks aan doen. Natuurlijk doe ik mijn best en me schamen doe ik heus ook nog wel. Als je in ieder geval maar niet denkt dat ik zeg dat ik AD(H)D heb om onder mijn verantwoordelijkheden uit te komen.’

Ga ik vandaag naar mijn coach, die goeie, je weet wel, van het ADHD-centrum, gaan we verder met het thema willen versus moeten, komen we er zomaar op uit dat ik me wel degelijk achter excuses verschuil. Hoezo, te druk, moet nog zoveel, bekijk mijn mailbox nou toch eens, en je weet toch dat ik me ook mantelzorger mag noemen, en trouwens, ik ben er ook gewoon niet goed in, overzicht houden, plannen en kiezen? Coach A.: ‘Ik begrijp het heel goed, als jij zegt: ‘Ik weet gewoon echt niet hoe ik het voor elkaar moet krijgen.’ Zo zal het voor jou voelen. Is ook helemaal niet gek. Maar het zijn excuses.’

Ik A, zelfspottend op pieptoon: ‘Ja maar…..’ Coach A.: ‘Ah, je herkent het.’

Net als in de vorige sessie, is het woord AD(H)D niet gevallen. Dat ik altijd wel weet waarom ik iets nìet doe of gedaan heb, heeft nauwelijks met ADD te maken. Zeker bij dingen die ik in het contact met anderen doe, privételefoontjes en -mails voorop, zit er iets anders in de weg. ADD kan dat hooguit versterken, omdat ik ‘nu eenmaal’ wat meer moeite heb om het overzicht te bewaren. Was eenvoudiger geweest als ik AD(H)D wèl de volledige schuld had kunnen geven. In dat geval, had ik nu beschreven hoe de sessie met mijn coach verder was gelopen. Maar hij ging over heel andere dingen dan ‘omgaan met mijn beperking.’ Over dingen die erin hakken. Dusdanig dat ik ze voorlopig niet aan de bezoekers van het wereldwijde web prijsgeef.

Stok achter de deur van vandaag: Marlijn Wesseling. Dank je, Marlijn!

Gecertificeerd

felicitatieschermGelukkig kwamen de felicitaties snel. Van Erwin, direct na thuiskomst aan de telefoon. En de volgende dag van ‘collega’s’ bij flexnetwerkplek de Hub, juist voor mijn binnenkomst door Erwin ingelicht toen één van hen mopperde waar ik, een half uur na de afgesproken tijd, toch bleef. ‘Gefeliciteerd’, straalde Joost, ‘je bent gecertificeerd.’ ‘Gecertificeerd tot hopeloos geval’? vroeg Amelie. ‘Gecertificeerd, ja, dat ben ik. Hopeloos, nou nee.’ Ik had de afspraak nu eenmaal voor een uur later in mijn hoofd staan. Nu pas zag ik dat in mijn agenda iets anders stond. Vervelend, lastig, onprofessioneel. Maar hopeloos?

Meer felicitaties las ik gisteren, op Facebook. ‘Klinkt misschien stom, een felicitatie bij een diagnose… Maar weten wat je mankeert en daarmee aan de slag gaan geeft je rust en opent nieuwe deuren’, schrijft Nicole, die, zonder ADHD zo donders goed weet waar ze het over heeft dat ik me tot voor zeer kort (zie: ‘Ik schaam me’, gevolgd door ‘Iets raars’) naast haar een aansteller zou voelen. Marco schrijft: ‘Nu heb je een stempel maar ga je je er blijkbaar niet aan houden!’ Aardig bedoeld, waarvoor dank, maar hij vergist zich.

AD(H)D is niet een stempel waar je wel of niet aan houden kunt. Mijn tweede morning after bracht ik door met het lezen van blogs en Facebookberichten van andere ‘gecertificeerden.’ ‘Heb je dat ook, dat het bijna nooit lukt om thee te zetten, omdat je vergeet dat je het water opgezet hebt, en dat àls het lukt, de thee al koud is voor je eraan denkt om hem op te drinken?’ ‘Zonder een lijstje krijg ik niets voor elkaar.’ Met foto en reactie: ‘Wat een net lijstje! Krijg ik niet voor elkaar. Ik blijf maar strepen en opnieuw beginnen, word er gek van.’ ‘Heb ik eindelijk vakantie, kan ik precies doen waar ik zin in heb, weet ik niet waar ik beginnen moet.’ Veel HOOFDLETTERS en !!!!!!!!!!!!!!!! en ????????????? in de berichtjes. Grappig, tuurlijk, fijn ook, de (h)erkenning. Maar niemand van ‘ons’ die het niet liever anders zou zien.

’s Avonds zouden we met mede-cursisten van Effectief met AD(H)D bij elkaar komen voor intervisie. Van de zeven groepsgenoten hadden er drie ruim van tevoren aangegeven er niet bij te kunnen zijn, twee anderen, onder wie ik zelf, twijfelden. Nummer vier was het vergeten, nummer vijf ging er op de een of andere manier vanuit dat het niet doorging, nummer zes bleek, desgevraagd, die dag verhinderd en nummer zeven stuurde in de vroege ochtend de vraag de groep in waar we zouden afspreken. Het werd een één-op-één, met pide en soep – niet te ver buiten ons beperkte budget, toch gezellig.

Het gaat goed met ‘Zeven’, het subgroeplid in wie ik me het meest herken. Sinds het laatste cursusblok, een kleine maand geleden, richtte zij eindelijk het koor op waar ze al jaren van droomde, trad toe tot een bestuur en doorbrak vanuit die rol een jarenlang voortslepende impasse waar ze zich tot dan toe vooral aan had geërgerd en koos vaker dan ooit voor zichzelf, zelfs in bijzijn van haar hulpbehoevende moeder. De afgelopen week was dat laatste minder goed gelukt. Vier dagen achtereen had haar moeder een beroep op Zeven gedaan, vier keer had ze haar eigen bezigheden aan de kant geschoven en was ze pas laat thuis. Eergisteravond was het negen uur geworden – viel mee. Dus kon ze alsnog wat dingen doen die ze overdag had willen doen. En opeens was het zeven uur ’s ochtends. ‘Ik heb één uur geslapen vanochtend. Ik ben dus niet zo fit. Maar al drie mensen om me heen hebben me gevraagd wat voor cursus het toch is die ik doe. Wat een stappen opeens, dat zouden zij ook wel willen!’

‘Zeven’ is geen roekeloze puber, geen bewijszuchtige dertiger op het drukke kruispunt van het leven, maar een rustige alleenstaande vrouw van halverwege de vijftig. Ik dacht aan haar toen om kwart voor zeven uur vanochtend mijn wekker ging en ik zo ontdekte dat ik, na een nacht woelen, schrijven, eten, kruidentheeën, wachten, website-naampresentatie bedenken, toch nog in slaap was gevallen. Een volle dag achter de computer, met Erwin en dus gesprekken in mijn pauzes waar ik dan juist stilte nodig heb, was wat teveel geworden voor deze gecertificeerde veertigster, een afsluitend uur zen ten spijt. Dat mag ik nu zomaar toegeven. Gefeliciteerd.

Stok achter de deur van vandaag:  Ton Hendricks in Argentinië. Muchas gracias Ton!

Erkenningsroes

brainstormpapierNu mag het. Ik mag 2015 nu al met een gerust hart een ADD-jaar noemen. Mijn ADD-jaar, mijn eerste echte en officiële. De uitkomsten van het PsyQ-onderzoek, vandaag bekend gemaakt, laten niets aan duidelijkheid te wensen over: een score van 9 op 9 van de bijbehorende symptomen op het gebied aandacht en concentratie in mijn volwassenheid en een score van 5 op 9 in diezelfde categorie in mijn kindertijd, met als kanttekening dat over die tijd helaas de nodige informatie ontbreekt. Op het gebied hyperactiviteit en impulsiviteit scoor ik niet (0 op 9, voor zover vast te stellen, in mijn kindertijd) of nauwelijks (1 op 9 in mijn volwassenheid). Doet niets af aan de ernst van mijn zaak. De diagnose luidt: ADHD Overwegend onoplettende type, ‘in de volksmond’, zo zei dezelfde grote meneer van ’toen’ er achteraan, ‘ook wel ADD genoemd.’

Ik was hijgend en zwetend, van een snelle en ‘natuurlijk’ niet geheel recht-van-A-naar-B verlopen fietstocht, ruim een kwartier te laat op mijn afspraak aangekomen. ‘Dat zullen jullie vaker meemaken’, glimlachte ik bij binnenkomst. De ‘dokter’ en zijn collega – door de zorgverzekering verplicht bij de diagnosestelling aanwezig- gaven geen krimp. O ja, da’s waar, zij zijn niet ‘zo’. Ik miste het feest der herkenning van het ADHD-centrum, waar ook de coaches verdacht veel ADHD-trekjes vertonen en bijeenkomsten meer dan eens later beginnen omdat lang niet iedereen op tijd binnen is.  Een felicitatie was er dus niet. Alleen de, met mild-bezorgde blik gestelde vraag ‘Wat vind je ervan?’

Ik vind er meer van dan ik had verwacht. Verrast ben ik niet, al is 9 op 9 wel errug veel en meen ik zeker te weten dat ik als kind veel en veel en veel afweziger was dan nu. Opluchting voel ik, blijdschap over de erkenning, een zekere mate van triomf zelfs. Realiseer me nu dat ik, sinds dag één van deze blog, bang was voor straf. Straf, omdat ik over AD(H)D schrijf zonder ècht te weten waar het over gaat. Haha, lach ik nu in mijn vuistje, dat weet ik dus wel. En er valt best mee te leven, dat weet ik ook. Ook zonder medicatie. Al waren meneer en mevrouw er duidelijk over dat ik alleen daarmee ècht iets aan mijn concentratieproblemen kan doen. Deed het zojuist voor het eerst, lachen in mijn vuistje, nu doe ik gelijk maar voor de tweede keer.

Met dat leven zonder medicatie ga ik dus vrolijk door. Extra vrolijk omdat er meer Anke-met-ADD-nieuws op komst is, uitkomst van een brainstormsessie die ik nog uren langer had willen laten duren -vandaar mijn gesjeeste aankomst bij PsyQ.  Iets met een nieuwe naam voor een nieuwe website/nieuwe poot van mijn bedrijf. Maar daar ga ik nog een nachtje over slapen. Laat ik die ene punt voor impulsiviteit serieus nemen. En in alle vrolijkheid niet uit het oog verliezen dat ADD maar een van de vele aspecten van mij en van mijn leven is.

Stok achter de deur van vandaag:  Hetty Oostijen. Dank je Hetty!

Door Kerst overvallen

Het is Kerstavond. Ook bij ons. Kijk maar naar de foto. Onze boom is klein, maar hij staat er al vier dagen. Andere jaren kocht ik er op 23 of 24 december een, of nam ik me voor er volgend jaar toch echt een te kopen. Nu kwam Erwin met dit boompje aanzetten. Ik had de kerstversieringen van vorige jaren uit de kelder gehaald, met het idee daar andere planten in huis mee te behangen. De doos staat nog vrijwel onaangetast in de kamer. Komt nog. Net als de Kerstkaarten nog komen. Ik zou ze dit jaar eens ruim op tijd versturen. Dankzij mijn postbaan weet ik maar al te goed wanneer dat is.

En toch overviel het me weer, de Kerst. Anderhalf uur geleden zocht ik nog boodschappen bij elkaar, waarvan ik gisteravond bedacht dat ik ze niet pas morgen in huis kan halen. Die kerstkaarten zullen nieuwjaarskaarten worden. Dat ik nooit echt voorbereid ben op dagen als Kerst, zal er deels mee te maken hebben dat ik geen gezin en geen baan heb en dat we thuis ook geen grote Kerstvierders waren. Ik heb veel kerstavonden aan de rand van het zwembad, in hotelkamers of in de bioscoop doorgebracht. Omdat ik op dat moment in een warm land woonde waar meer mensen Kerst aan het zwembad vierden, maar vaker omdat ik gewoon weg wilde zijn, geen zin had in ‘gedoe’. Sinds ik vorige week schreef dat ik tegen smartphones was en tegen zoveel dingen waar ik niet mee om wist te gaan, trek ik het waarom van mijn weerstand in twijfel. Goed, ik heb moeite met het commerciële circus rond de Kerst en met idee de vrede te bezingen terwijl oorlog elders in de wereld welig tiert. En ik heb meegekregen dat het niet-Nederlands is om aan Kerstavond veel betekenis te hechten; Kerst is hier toch op 25 en 26 december? Maar juist zonder me al te zeer verbonden te voelen aan strakke tradities, ben ik helemaal vrij om deze donkere dagen aan het eind van het jaar, waarin veel  mensen elkaar opzoeken en extra aandacht geven, in te vullen zoals ik dat zelf wil. En ik houd best van gezelligheid, helemaal op donkere dagen.

Moet ik er alleen wel op tijd aan denken. En daarbij zitten mijn ADD-trekken me in de weg.

Vorig jaar om deze tijd – 24 december, 19.39 uur – zat ik te schrijven. Ik werkte aan een opdracht die ik maanden eerder enthousiast had binnengehaald, waar ik twee weken eerder een bijeenkomst voor had bijgewoond, een week daarna twee mooie  interviews voor had afgenomen en dat de krant in kon zodra ik klaar was. Door omstandigheden was dat er niet van gekomen, maar nu moest het gebeuren. Ik schatte nog heel even nodig te hebben. Ik wilde voor de Kerst klaar zijn en zo niet dan toch in ieder geval voor de afscheidsceremonie van Els, op de 27e december.

Ik heb niet meer met Erwin op de bank gezeten, die Kerstavond. Zal ergens in de nacht naar  bed zijn gegaan. Eerste, tweede en derde Kerstdag lag mijn schrijven stil; daarna ging ik ‘nog even’ verder. Eind januari stond het verhaal in de krant. Ik was er trots op en tegelijk schaamde ik me. Ik wilde zo graag en deed er zo lang over. Ik schaamde me zo zeer dat ik de betreffende krant sindsdien nauwelijks  meer durfde te benaderen… en dat ik naar de psycholoog stapte. Die, dat weten jullie inmiddels, over ADD begon. Wat volgde is geschiedenis.

Deze Kerstavond blog ik. Maar niet te lang. Ik wil dat dingen anders gaan. Dingen gaan ook anders, al heb ik de neiging om vooral te zien wat nog niet gaat zoals ik wil. We hebben inmiddels gegeten, het is kwart voor tien, ik loop dit stukje nog een keer na op fouten. Goed, morgen is het pas echt Kerst. Dan kook ik voor (Erwin en mij en) mijn moeder, op de eerste Kerst dat mijn vader niet meer thuis woont. Daar wil ik helemaal bij zijn, uitgerust en al. Dat ben ik niet vaak, op dat soort ‘onverwachte dagen.’ Er is altijd wel iets dat nog af moet.

Zoals dit verhaal. Net toen ik dacht dat ik bijna klaar was, kwam Erwin zeggen dat het eten klaar was. Ik stond niet gelijk op. Zou ik een razendsnel einde breien aan deze blog of doorgaan tot het perfect is?

Het is een combinatie geworden. Het is Kerstavond, maar dat zegt ons allebei niet zo heel veel. We hebben gegeten en daarna ging ik terug voor de finishing touch. Eventjes maar. Doet er niet toe, wat Kerstavond voor mij betekent. De komende dagen wil ik vrij en fit zijn. En de rest van deze avond besteed ik met de man die mij lief is.

Stok achter de deur van vandaag: Rein Cremer. Dank je Rein!

Iets raars

Er was iets raars vandaag. Ik kan het alleen niet duiden.

Van buitenaf gezien was het raarste dat ik vanochtend alleen wakker werd. Erwin was uit logeren. Maar dat was het niet. Ik kwam nog later te laat dan ik anders wel eens doe, bij mijn netwerkgroep bij de Hub. Dat was het ook niet. Bijzonderder was, dat ik, na een korte ‘sorry’ gewoon rustig mijn verregende jas uitdeed, mijn spullen uit mijn tas haalde en vrijwel direct in de verhalen van anderen zat. Ik hoorde vrijwel elk woord dat zij uitspraken en die woorden drongen nog tot me door ook. Waar waren de haast, de stress, de wolk van zelfverwijt die me bij een te late aankomst normaal gesproken nog gemakkelijk een kwartier verdoven? Waar was……….hé, er daagt me iets………… de schaamte?

Kort na mijn binnenkomst nam ik het woord. Zonder excuses. Normaalste zaak van de wereld. Nauwelijks voorbereid, nauwelijks zenuwachtig.

Het effect van de cursus? Van het kijken naar en schrijven over schaamte? Twee dagen les, één blog, exit schaamte-voor-het-leven?

De dag ging rustig verder, ongewoon rustig. Ongewoon voor de maandag, zeker voor een maandag na een door cursus opgebroken werkweek. Niet rustig qua activiteiten – twee afspraken, een artikel, lunch, kopij voor een nieuwsbrief inventariseren, enkele telefoontjes, mails, gevolgd door boodschappen, koken, eten, haasten, zen. Wel rustig qua stemming. De eerste stress kwam net pas, een minuut of twintig voor mijn blogdeadline. Al was ook die beperkt. Ik snap het niet. Ik moet moe zijn. Gisteravond – alleen thuis, je kent dat wel – ging ik pas tegen half twee slapen, vijfenhalf uur later ging de wekker weer.

Ik wacht op de terugslag. De siësta waar ik twaalf uur later uit ontwaak. Of morgen wel proberen maar niet kunnen en dan alsnog boos zijn. Of de schaamte, de kramp in mijn buik, als ergens morgen, op een onbewaakt ogenblik, tot me doordringt wat ik nu weer heb geschreven.

We zullen zien.

Stok achter de deur van vandaag: Hanneke Dijkman. Dank je Hanneke!

De lange route

de lange routeZaterdagochtend, een link in mijn Facebook-brievenbus: een artikel in Psychologie Magazine, ‘Mijn leven met ADD‘. ‘Shit’, denk ik, ‘weer te laat. Dat stuk had ik moeten schrijven.  Waarom loop ik toch altijd achter de feiten aan?’ Retorische vraag, die ik nu heel makkelijk zou kunnen beantwoorden met ’tja, ADD…..’. Maar da’s te simpel. Er is genoeg dat ik, ADD of niet, wèl voor elkaar gekregen heb. En mijn mede-ADD-ende freelance-journalistieke collega Charlotte van Drimmelen deed het dus ook. En deed nog veel meer, zie ik als ik haar website bekijk. Tien jaar jonger en veel meer opdrachtgevers, au. Ik zie dat zo vaak, maar niet in combinatie met AD(H)D. Al weet ik inmiddels ook dat er aardig wat AD(H)D’ers in de journalistiek zitten.

Ik zet me over mijn jaloezie en ga lezen. ‘Goh, wat ben ik al een stuk verder’, schiet troostend door me heen, als ik lees over de caissière die Charlotte achterna rent omdat ze haar pinpas in het betaalapparaat liet zitten, over hoe Charlotte haar allerbraafste hond per ongeluk op het terras achterliet, hoe ze met haar armen vol boodschappen – ‘ik red me wel zonder tasje’ – naar huis loopt en dan pas bedenkt dat haar fiets voor de supermarkt staat, haar dagen zonder duidelijk begin en eind. Ik herken het structurele te laat komen, inclusief nahijgen van veel te hard fietsen en me een paar keer per dag verontschuldigen. De troep in huis. Die armen vol boodschappen en vergeten fiets. De afkeer van regels. Zij het, dat de extremen waarin Charlotte ze beschrijft, voor mij toch alweer best een poos tot het verleden behoren.

Wat me sterkt in de overtuiging dat mijn eigen zoeken, tien jaar langer dan zij, veel effect heeft gehad. Positief maar misschien ook negatief. Negatief in de zin dat de mantra ‘het zal wel weer niet lukken’ venijnig diep ingesleten zit. Het positieve is tastbaarder: de tijd dat ik een half uur naar mijn interviewaantekeningen moest zoeken voordat ik een artikel kon schrijven, ligt al jaren achter me. En ik durf te stellen dat ik tegenwoordig vaker ruim op tijd dan te laat op een afspraak ben.

Dat ging stapje voor stapje, via omwegen, terugvallen en oplevingen. Ik heb al beschreven hoe ik als kind leerde te schrijven wat ik niet vertellen kon. En hoe een podium me hielp om mijn verlegenheid te laten varen. Ik leerde ook al vroeg dat ik het prettig vond om alleen te zijn – overleggen is vreselijk lastig voor een verlegen chaoot. Ik zal in mijn jonge jaren nog wel meer strategieën hebben ontwikkeld, waar ik me niet eens bewust van ben. En vanaf mijn dertigste, ten tijde van mijn eerste burn-out, heb ik bewust hulp gezocht. Zo leerde een maatschappelijk werkster me dat collega’s het juist prettig vinden als je af en toe over iets persoonlijks praat, terwijl ik dacht dat ze me dan oppervlakkig of lui zouden vinden. Een psychologe wees me in 2001 al op de mogelijkheid dat ik ADD had en gaf me een boekje waarin ik vrijwel alles onderstreepte – zo blij was ik met alle herkenning en tips. Maar in de nacht voor de eerstvolgende sessie had ik zo slecht geslapen, dat ik tijdens die sessie te duf en onzeker was om daar een zinnig woord over te zeggen. Kort erna vertrok ik voor anderhalf jaar naar Argentinië en vergat dat hele ADD-verhaal.

Jaren na terugkomst liet een opruimcoach me zien dat opruimen een kwestie van kiezen is en dat ik zelfs de hardnekkigste stapel binnen korte tijd kan wegwerken zonder dierbare spullen roekeloos weg te gooien.  Mijn haptonome hielp me te voelen en erkennen wat mijn lichaam me te vertellen had, om te beginnen een hardnekkige neiging om heel hard weg te rennen als iemand te dichtbij kwam. Pas toen ik me daar bewust van was, kwam, deze week precies vijf jaar geleden, Erwin in mijn leven. Wat het op slag evenwichtiger, rustiger en gelukkiger maakte. Twee  jaar later begon ik met mediteren. Ik merk dat ik aarzel om het te schrijven, zelfs een beetje bang ben om ervan beschuldigd te worden dat ik, voor eigen gewin of voor het gewin van de zenschool, zieltjes wil winnen. Maar ik schrijf het toch, omdat ik het oprecht meen: als er voor mijn gevoel ìets is dat me werkelijk geholpen heeft om me beter te concentreren, niet meer op elke impuls te reageren, te relativeren, te focussen en, na elke slechte nacht of andere terugslag, snel het evenwicht terug te vinden, is het mediteren en zen. Met dank aan mijn zenleraar, dat natuurlijk wel, en aan degenen die me eerder hielpen. Zonder de eerdere stappen, had ik ook mijn nieuwste stappen niet gezet.

En toen kwam de laatste psycholoog, die me, mijn dank is groot, herinnerde aan ‘mijn ADD’. En toen het ADHD-centrum en deze blog.

Charlotte van Drimmelen vond heil in ritalin, in combinatie met een coach die haar basisvaardigheden voor het plannen bijbrengt en leert om minder emotioneel te reageren. Was ik bij die psychologe dik tien jaar geleden wakkerder geweest en had zij me de mogelijkheid gegeven, dan had ik waarschijnlijk ook voor die aanpak getekend. En daar was ik nu vast blij mee geweest.

Nu denk ik dat pillen me weinig extra’s te bieden hebben. Me eerder juist een opdonder geven, door de bijwerkingen. Toch ga ik over twee dagen naar PsyQ, een particuliere instelling voor geestelijke gezondheidszorg, voor diagnose-onderzoek. De afspraak staat nog van kort nadat ik gehoord had dat mijn ziektekostenverzekering geen coaching door het ADHD-centrum vergoedt. Behandeling, inclusief pillen, door PsyQ vergoedt ze wel.

Ik sta niet te springen. Mijn telefonisch intake liep aan de hand van een vragenlijst waarin niet alleen mijn onrust, impulsiviteit en slaapproblemen aan de orde kwamen, maar ook mijn drank- en drugsgebruik en eventuele zelfmoordpogingen. Wat voel ik me welkom. Maar ik kan mijn nieuwsgierigheid niet onderdrukken. Naar de uitkomst van de diagnose, naar wat de psychiaters me te bieden hebben, naar of ze me er werkelijk vooral als ‘zieke’ bekijken, zoals tot nu  toe leek. Ik zal proberen me open te stellen. Baat het niet dan schaadt het niet gaat hier niet op – al zal ik pas medicijnen slikken als ik het gevoel heb dat ik alle andere mogelijkheden heb benut. Ik hoop in ieder geval op mooi nieuw blogmateriaal.

Wat je water geeft groeit

gieter-lungo-blauw-xala1-229x300Beginnen ze al te vervelen, mijn blogs? Ik had beloofd, in ieder geval aan mezelf, maar ook aan mijn lezers, dat ik met deze blog iets wil doorbreken. Iets negatiefs. Mijn gevoel dat ik wel vreselijk enthousiast aan dingen kan beginnen, maar juist de dingen die ik echt heel graag wil doen, niet afmaak. Het gevoel dat ik het dus eigenlijk allemaal niet kan. Elk moment door de mand kan vallen. Tuurlijk, ik kan best leuke stukjes schrijven. Dat weet ik, dat weet een aantal vaste opdrachtgevers, dat weten talloze mensen die ik heb geïnterviewd. Wat zij niet of nauwelijks weten, is dat dat me soms ‘opeens’ vreselijk veel moeite en tijd en energie en nachtrust kost. En, frustrerender nog, dat ik grotere, langere, diepgaandere verhalen wil schrijven, boeken zelfs. Of verhalen bij tentoonstellingen, met mooie beelden erbij. Dat ik vele uren meer aan interviews voor die verhalen en boeken en tentoonstellingen onuitgewerkt in schriftjes, MP3 en, jawel, op cassettebandjes, heb staan dan ik alles bij elkaar gepubliceerd heb. Dat het me daardoor moeite kost om mijn ambities, en daarmee mezelf, serieus te nemen. En dat ik dus, tot voor zeer kort, maar zelden met mijn plannen en projecten te koop liep.

Dat wil ik dus doorbreken. En al doende wil ik de wereld laten zien dat dat kan. De wereld van de mensen die alles meezit èn de wereld van ‘ons, degenen die het niet altijd meezit’. Dat je moeite kunt hebben om je te concentreren, daardoor onzeker kan zijn, zo onzeker zelfs dat je de neiging hebt om jezelf af te remmen voordat je ambities maar de kans krijgen om werkelijkheid te worden…..en die neiging kunt terugdringen. Dat ADD of ADHD of een achterstand als gevolg van een moeilijke situatie thuis, een lichamelijk beperking, trauma, analfabete ouders of wat het ook is dat maakt dat je in sommige opzichten niet helemaal meekomt, nooit allesbepalend is. Dat er altijd dingen zijn die je wel kunt doen, of waar je zelfs heel goed in bent. Ik heb meer dan genoeg verhalen opgeschreven, en nog veel meer aangehoord, van mensen die daar het levende bewijs van zijn.

En nu heb ik al in acht blogs geschreven wat tot nu toe niet lukte. Wat je aandacht, water, geeft groeit, vatte ik in mijn blog Doe ik het wel goed?’ de theorie van het ADHD-centrum samen. Ons brein is aartslui, voegde trainer Anja daaraan toe, ‘goed in alles wat we veel doen en alles wat we veel denken.’ En daarmee houdt het dat gedrag en die gedachten in stand. Denk je vaak, zoals ik, ‘het zal wel weer niet lukken’, dan is is de kans groot dat dingen inderdaad niet lukken. Het goede nieuws is, zei Anja erbij: je kunt je denken veranderen. Als je de dingen die wel goed gaan maar genoeg water geeft. AD(H)D of niet. De andere trainer, Renée, liet ons een oefening doen: ‘Doe je armen eens over elkaar.’ Simpel, waar is dat goed voor? ‘En doe ze nu eens andersom over elkaar.’ Huh? Da’s puzzelen. Maar het lukt. ‘Zie je: een nieuwe beweging voelt in het begin een beetje raar, maar als je wilt kun je het leren. Zo is het ook met nieuw gedrag en een andere manier van denken.’

Vertel mij wat. Toen ik een jaar of drie geleden voor het eerst tien minuten probeerde te mediteren, duurden die tien minuten een eeuwigheid. Keek ik elke minuut wel drie keer ‘hoe lang ik nog moest’. Ging ik een paar keer anders zitten. Nu word  ik pas onrustig als ik voor de derde of soms pas de vierde of vijfde keer op een dag twintig minuten stilzit. ‘Vanzelf’ gaat het nooit, maar ik houd vol omdat ik merk dat mediteren me goed doet. Me rust geeft en helpt om ook in andere situaties door te zetten.

Ook deze blog kwam niet vanzelf. De eerste versie begon met een opsomming van alles waar ik vandaag aan begon zonder dat ik het af kreeg. Mijn brein is erg goed in de gedachte ‘Ik heb geen tijd’, wilde ik laten zien. Ook op deze eerste postvrije donderdag in zes maanden ‘heb ik geen tijd.’ Desondanks is de blog afgekomen. Zonder die opsomming. Nog niet volledig positief, maar wel op tijd. Ik kan het niet genoeg benadrukken.