Tag archieven: meditatie

De zoektocht die ADD heet

In het verhaal dat vorige week onder mijn naam over mij in de krant stond, ben ik mezelf een beetje kwijt. Ik deed het werk van de eindredacteur dus over. Hierbij mijn echte eigen  verhaal.

20161111_091704_resizedBegin 2014 herinnert een psycholoog journalist Anke Welten eraan dat zij waarschijnlijk ADD heeft, een aandachtsstoornis. Het blijkt een belangrijke stap in een jarenlange zoektocht.

‘Mijn hoofd zit vol plannen. Ik denk alleen zo lang na over wat ik als eerste ga doen en waarom, dat er weinig uit mijn handen komt.’ Ik interview een man, dertien jaar jonger dan ik, die, net als ik, ADD heeft en regelmatig mediteert. ‘Nu lukt het me beter om te kiezen. Mijn plannen blijven niet in mijn hoofd hangen, maar ik doe er wat mee.’ Au. Ik hoor mezelf. Sinds vierenhalf jaar zit ik dagelijks twee keer twintig minuten op een meditatiekussentje en tel mijn uitademingen. Dat probeer ik althans. Nog voor ik bij drie ben, zijn mijn gedachten al ergens anders. Dat is normaal, vertel ik meditatiecursisten nu ik zelf in opleiding tot zenleraar ben. ‘Je neemt tijd om te kijken naar wat er in je hoofd gebeurt en doet daar even niets mee. Dat geeft vrijheid. Kun je straks zomaar besluiten iets anders dan anders te doen dan wat als eerste bij je opkwam.’

Ik schrijf dit verhaal in de beslotenheid van een zenschool, waar ik een week verblijf en extra veel mediteer. Even weg van mijn bureau vol stapels ’to do’ die me afleiden, kan geen kwaad. Helemaal niet, nu ik twee plannen uitvoer die al twee jaar in mijn hoofd zitten: levensverhalen optekenen van andere volwassenen met ADHD en het verhaal optekenen van mijn eigen zoektocht naar wat mij helpt in de omgang met ADD. De afgelopen jaren interviewde ik vaker mensen met ADHD, waar ADD een variant van is, maar geen van die interviews werkte ik uit. Met deze ‘feest-der-herkenningsgenoot’ aan de lijn, weet ik weer waarom: hun verhaal confronteert me met mijn eigen vallen en opstaan, vanaf dat ik een dromerig schoolmeisje was, via de talloze nieuwe starten in banen, bij opdrachtgevers en in relaties, burn-outs, geldzorgen.

Betuttelende hulpverleners

Meer dan mijn eigen verhaal, gaan hun verhalen vaak ook nog eens over verkeerde diagnoses en behandelaars die daar jaren aan vasthouden, medicijnen die vooral depressief maken, betuttelende hulpverleners. Soms maken ze me vooral boos. En meer dan eens betrap ik mezelf op missiedrang: ‘Misschien moet je ook eens gaan mediteren.’ Sorry. Ik weet hoe vervelend het is als mensen je vertellen wat je moet doen.

Volgens de psychiatrie is ADHD een genetisch bepaalde afwijking in de manier waarop hersenen informatie verwerken. Alleen medicijnen kunnen daar echt iets aan veranderen. Gedragstherapie of coaching dienen hooguit om ‘ermee te leren leven.’ Onzin. Mediteren heeft mijn hersenen veranderd. Stilzitten was vijf jaar geleden ondenkbaar voor mij, nu lukt het me prima. Twee keer twintig minuten mediteren geeft me zelfinzicht èn oplossingen voor problemen waar ik tegenaan loop. Zo ontdekte ik, dat ik vrijwel continu to-do-lijstjes in mijn hoofd had, totdat ik besloot om voortaan vóór het mediteren zo’n lijstje op papier te zetten. Zo maak ik ruimte vrij voor andere dingen in mijn hoofd.

Wekelijkse groepslessen versnellen het proces. De huiswerkopdracht om een week ’te zitten’ op ‘Welke vraag houd me het meeste bezig?’ maakte me duidelijk hoezeer ik in de overlevingsmodus zit. Niet de vraag ‘Hoe lever ik mijn bijdrage aan een betere wereld?’ of ‘Wat wordt het plot van mijn eerste roman?’ houd me een groot deel van de tijd bezig, maar ‘Hoe houd ik vol?’ Een pijnlijke ontdekking, te meer omdat ik op dat moment een leuke baan heb van twintig uur, met een salaris waar ik goed van leven kan – een luxe die ik als freelance journalist niet gewend ben en die de stress van geldzorgen naar de achtergrond deed verdwijnen.

Die baan was alweer even voorbij en de bodem van mijn spaarpot in zicht, toen ik in 2014 aanklopte bij een psycholoog. ‘Ik moet werk zoeken maar ben niet vooruit te branden’, vertelde ik. ‘Dat klinkt als ADD’, zei hij. ‘Je hebt veel stress nodig om in actie te komen, maar tegelijk ben je gauw gestresst en moe. Dat is waar ook, schiet me te binnen. Een andere psycholoog had dat tien jaar eerder ook al eens tegen me gezegd. Toen wist ik me daar geen raad mee en vertrok voor onbepaalde tijd naar Argentinië. Nu is het een opluchting. Eindelijk weet ik waar ik het zoeken moet.

Wat je aandacht geeft groeit

Of ik voel voor medicijnen, vroeg de psycholoog en somde de te verwachten effecten op: betere concentratie en focus, makkelijker prioriteiten kunnen stellen. ‘Precies wat ik aan meditatie heb, maar dan zonder nare bijwerkingen’, zeg ik. Hij reageerde lacherig en gaf me planningstips: ‘als je nu elke vrijdagmiddag vrijhoudt voor je mail?”en ‘Plan telefoontjes in je pauzes.’ Denkt hij werkelijk dat ik – toen 43 – niet al honderdduizend van dat soort tips gehad heb? En dat die, tot mijn grote frustratie, niet werkten? Ik besluit te zoeken naar een hulpverlener die mij serieus neemt, inclusief mijn streven om eigen oplossingen te vinden.

‘Verspil je energie niet aan dingen leren waar je niet goed in bent’, zegt coach Anja Bijker maanden later bij het ADHD-centrum. Ik volg daar een training op basis van neurolinguistisch programmeren, NLP, speciaal voor ‘mensen met een vol hoofd.’ ‘Wat je aandacht geeft groeit. Ga je keihard proberen om beter te leren plannen, dan zal je vooral zien dat je veel moeite hebt met plannen. Besteed je aandacht dus aan dingen waar je energie van krijgt, dan wordt je moeite met plannen vanzelf minder belangrijk. Grote kans dat ze juist daardoor minder moeite meer kosten.”

Maar waar krijg ik energie van? Schrijven. Dat helpt me mijn gedachten te ordenen en ik krijg vaak complimenten voor het resultaat, dus doet mijn zelfvertrouwen goed. Maar tegelijk heb ik er juist tijdens het schrijven last van dat ik snel afgeleid ben en vecht ik keer op keer met deadlines.

Misschien heeft dat ook met iets anders te maken, suggereerde Anja ‘Noem eens iets dat je graag zou willen doen en steeds uitstelt.’ ‘Een boek schrijven.’ ‘En waarom doe je dat niet?’ ‘Geen tijd, te druk, eerst moet er brood op de plank.’ Ze herhaalde de vraag, totdat er geen antwoorden meer kwamen. Zo stuitte ik op overtuigingen die ik me ooit eigen gemaakt had en die me meer dwars zaten dan welk afwijkende stofje in mijn hersenen ook: ‘bang dat ik het niet af maak’, ‘bang dat het niet lukt’ en, na bijna een minuut stilte, ‘Ik ben bang voor straf. Ook als ik zelf vind dat ik het goed doe. Alles wat ik doe kan tegen me gebruikt worden.’

Nogal wiedes dat ik niet vooruit kom. De ontdekking dat ik verlamd word door een angst voor straf, deed mijn hart bonzen, zo hard dat mijn hele lichaam trilde. Net als Anja’s vervolgvraag: ‘Wat als de overtuiging, dat alles tegen je gebruikt kan worden, een belachelijke gedachte is?’ Dat gaf ruimte. Net als de oefeningen en vragen om erachter te komen wat mijn belangrijkste doel en drijfveren zijn. ‘Natuurlijk kun je proberen je omgeving aan te passen, en bijvoorbeeld een werkplek te zoeken waar je niet afgeleid raakt’, hoor ik Anja weer zeggen terwijl ik in de afzondering van de zenschool doortik aan dit artikel, ‘maar of je daar gelukkig van wordt? Weten wat je echt wilt, maakt het makkelijker om keuzes te maken.’ ‘Ik wil doen waar ik goed in ben en wat mij gelukkig maakt, zodat ik als vanzelf ook anderen gelukkig maak.’ Ik heb het nog niet uitgesproken, of het voelt alsof ik tien centimeter gegroeid ben.

Zenleraar

Dat inspireert me verder te ontwikkelen in zen en het lesgeven daarin. Eerst volg ik een opleiding tot mindfulnesstrainer en begin daarna een opleiding tot zenleraar. Mindfulness leert me hoe gedachten, emoties en fysieke gewaarwordingen elkaar direct beïnvloeden. Ik moet onder ogen zien dat ik vaker negatief over mezelf denk dan ik dacht. Maar de vraag ‘Wat als dit een belachelijke gedachte is?’ verdwijnt naar de achtergrond. Het eerste artikel dat ik na de NLP-training schreef, leverde ik dusdanig te laat in, dat het niet meer kon worden gepubliceerd. Dat schoot niet op. Het koste me moeite om de positieve energie vast te houden, merk ik.

Een vriendin wees me op een speciaal dieet voor mensen met AD(H)D: zou dat een bijdrage kunnen leveren? Zij dacht van wel. Dus at ik minder zoet, vet, brood en aardappelen en meer groente, fruit en vis. Ik viel af en voelde me fitter. Maar toen ik chagrijnig werd toen een vriendin me taart voorschotelde, wist ik dat dit niet mijn pad is. Ik besluit te doen waar honderdduizenden mensen met ADHD bij zweren: ik haalde een recept voor ritalin.

Het voelde als capitulatie. Maar al binnen een half uur voelde ik een onbekende ontspanning. Ik was niet meer bang dat wat ik die dag wil doen niet lukken ging. Een paar dagen later was het Oud&Nieuw. Ik had lange dagen doorgewerkt om artikelen af te krijgen, weinig geslapen, dronk een paar wijntjes en was tot lang na de jaarwisseling fit. Dat had ik in geen jaren meegemaakt. Ik kon het nauwelijks bevatten. Zou dit gevoel voor anderen ‘normaal’ zijn?

De pret duurde twee maanden. Met medicijnen voelde het overbodig om pauzes te nemen, te mediteren, gezond te eten en andere dingen te doen waarvan ik met veel moeite geleerd heb dat ze me helpen om ‘het vol te houden.’ Het was alsof ik veertig jaar achterstand mocht inhalen. Ik ging harder werken. Dat eiste zijn tol. Ik ging slechter slapen, kreeg tintelingen in mijn benen, handen en voeten. Ze werden zelfs blauw. En jawel, daar kwamen ze, als in de bijsluiter voorspeld: hartkloppingen.

De pillen dankbaar

‘Helpen de medicijnen?’ informeerde de huisarts toen ik haar vroeg mijn bloeddruk te controleren. ‘Want zo ja, dan kun je besluiten de hartkloppingen voor lief te nemen.’ Dat doe ik niet. Nog niet. Eerst maar eens herstellen en zien wat er gebeurt. Wat schetste mijn verbazing: de tintelingen en hartkloppingen verdwenen, maar de angst ‘dat het niet lukt’ bleef uit. Blijkbaar hielpen de medicijnen me om de afstand te nemen die ik nodig had om de verlammende mantra ‘het zal wel weer niet lukken’ te doorbreken. Het is de vraag of ik die afstand zo had kunnen benutten zonder het dagelijkse mediteren, de training bij het ADHD-centrum, mijn mindfulnessopleiding en de coaching die ik vanuit mijn zenopleiding krijg. Maar doet dat ertoe? Ik ben ze dankbaar, die pillen. Ook zes maanden later, als het laatste doosje dat ik aanbrak nog onaangetast in het medicijnkastje staat.

Soms is hij er weer, de verlamming die ik voel als ik iets doe wat voor mij belangrijk is. Zoals toen ik dit artikel schreef. De versie die ik daags na de deadline inleverde, was honderden woorden langer dan afgesproken. Pas maanden later verscheen het in de krant, dusdanig bewerkt dat ik mezelf er soms in kwijt ben. ‘Onderzoek wat er gebeurt’, moedigde mijn zenleraar me aan terwijl ik op de voorlaatste versie zat te zwoegen. ‘Als je het ene verhaal makkelijk schrijft en het andere verlamt je, dan is daar iets mee.’ Dat deed ik. En schreef na publicatie gewoon een nieuwe versie.

Nieuwe onwerkelijkheid

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen en stand van zaken: Blij dat ik slik – deel 8,  dag 70, 29 februari en dag 64, 23 februari 2016.

Een onwerkelijke ervaring gisterochtend. Een bevriende collega complimenteert mij, ten overstaande van middelgrote groep toehoorders, met de manier waarop ik omga met mijn ADD.

Dat was niet het onwerkelijke, al blijft het onwennig om complimenten te krijgen. Maar dank, dank, nogmaals.

De onwerkelijkheid zit hem in het vervolg.

De bevriende collega – jarenlange hectische journalistieke baan achter de rug waarin de stress hem bij de les hield, onderuit gegaan in een, vanuit het perspectief van een gemiddelde mens gezien, rustiger baan waar een stabiel productieniveau verwacht werd, nu op zoek naar evenwicht in een nieuw bestaan als ondernemer – zegt geraakt te zijn door wat ik hem, koffiedrinkend, vorige week vertelde over mijn ervaringen als redelijk kersverse ritalingebruiker. Een paar dagen eerder had iemand hem verteld over hoe fijn het kan zijn om ritalin te gebruiken. ‘Met die pilletjes gaan dingen gewoon veel makkelijker, dus waarom zou ik ze niet nemen?’

Ik was het die hem, ruim een jaar geleden, zonder voorbedachte rade, op het idee bracht dat de verklaring voor zijn wat zijn ‘eigenaardige’ verhouding tot spanning en rust ‘ADD’ zou kunnen heten. Een proefles ‘zen voor ADD-ers en wie zich in de symptomen daarvan herkent’ die hij bij mij volgde, gaf de doorslag. Aan het begin van die les, legde ik uit, wat mij doet vermoeden zen goed werkt bij mensen met ADD of ADHD: de rust van het niets moeten (anders dan bij meditatievormen waarbij iemand je vertelt waar je je aandacht nu …………. en nu……………………en weer even later……… op mag richten), in combinatie van de fysieke inspanning van twintig minuten rechtop zitten en wat streng overkomende rituelen als concentratie-oefening, geeft voldoende stress om ons relatief slaperige brein bij de les te houden en tegelijk genoeg echte rust om te kunnen ontspannen. Verbaasd merkte hij na één maal een kwartier mediteren op, dat hij hier inderdaad rustig van werd, terwijl hij na afloop van een als ontspannend bedoelde yoga-les als enige van de groep vooral chagrijnig is.

Onlangs besloot hij min of meer, lichtelijk ten einde raad omdat vallen hem steeds beter en opstaan steeds minder goed afgaat, om eenvoudiger werk en/of omgevingen zonder afleiding te gaan zoeken. En toen kwam dat verhaal van die kennis. En vervolgens het mijne. Ik, die steeds gezegd heb, dat als mediteren mij, juist op ADHD-symptomenvlak betreft, zoveel goed doet, dat ik ervan overtuigd ben dat ik geen medicijnen nodig heb, vertel ik hem, tussen een slok koffie en een hap appeltaart door, dat ritalin me rust, overzicht en hoop geeft. Dat ik natuurlijk blijf  mediteren, maar niet meer omdat mijn leven ervan afhangt. Dat is vermoed dat, als ik mijn nieuwe evenwicht eenmaal heb gevonden, medicijnen en mediteren elkaar zullen versterken en ik dus, eindelijk, eindelijk, eindelijk wat meer voor elkaar krijgt.

Tot zover de nieuwe werkelijkheid. De onwerkelijkheid van gisterochtend: Daar in het openbaar, voegt collega aan zijn compliment toe, dat de vraag of hij dan misschien ook maar eens achter medicijnen aangaat, hem al dagen achtervolgt. En later, iets minder openbaar: ‘Dat zou weleens kunnen voelen als vorm van erkenning, dat sommige dingen mij nu eenmaal meer moeite kosten. En tegelijk  dat het niet nodig is om me daarom in rare bochten te wringen.’

De vrouw die, ietwat afwezig, naast me zat toen het compliment binnenkwam, kijkt me even later verwonderd aan. ‘Jij, medicijnen?’ ‘Ja.’ ‘Welke?’ ‘Ritalin.’ ‘En het bevalt?’ ‘Ja.’ Stilte. ‘Geen last van bijwerkingen?’ ‘Nee, eigenlijk niet.’ ‘Ik was altijd tegen…..’ ‘Ik ook.’ …….’maar als jij dit zo zegt, ben ik toch wel nieuwsgierig.’

Ik wil haar zeggen dat het uitblijven van bijwerkingen misschien komt omdat ik hooguit een derde gebruik van de gemiddelde dosering ritalin bij volwassen. Dat het misschien aan het mediteren te danken is dat ik met minder toekan. Dat ik er nog steeds moeite mee heb, dat medicijnen in behandelaars- en bepaalde lotgenotenkringen worden gepresenteerd als ‘het enige dat echt werkt.’ Dat de vele klachten over heftige bijwerkingen ook het gevolg kunnen zijn met slechte informatievoorziening over hoe je ‘het spul’ moet gebruiken.

Maar ik zeg dat nu allemaal eens even niet.

Deze blog kwam tot stand met dank aan een stok achter de deur van Hetty Oostijen van Schitterende Teams. Hetty begeleidt dialogen en is senior (team) coach. Ondersteunen van ontwikkeling en verandering als die zich aandient, ruimte maken voor ieders eigenheid in leven en werk, zijn belangrijke drijfveren bij het werk dat zij doet. Bij mij doet zij dat vanaf de zijlijn, als trouwe lezer en fan van mijn blog. Dank je Hetty!

Wil je Add&Anke ook steunen met een stok achter de deur? Zie: Add&Anke doen het niet alleen.

Met ritalin meer zen

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen en stand van zaken: Blij dat ik slik – deel 6, dagen 28 tot en met 34, 17 tot en met 23 januari 2016.

Wintersesshin 2016De sesshin, de zenmeditatieweek die nu twee weken achter de rug is, heeft mijn ADHD-pillen niet overbodig gemaakt. Mijn inschatting dat pillen en meditatie elkaar kunnen versterken, is uitgekomen. Ik blijf ritalin voorlopig dus nog wel een poosje gebruiken.

De eerste dagen aarzelde ik nog. Als er één gelegenheid is waar ik immers niet bang hoef te zijn voor afleiding en keuzestress, is het een sesshin. Elke dag is er hetzelfde: zestien tot twintig blokjes van 25 minuten mediteren, op vaste tijden eten, corvee, sporten, ongeveer anderhalf uur les in de ochtend en enkele minuten individueel onderhoud met de zenmeester in de avond. Buiten de les en dat persoonlijk onderhoud om, praat niemand en behalve tijdens het sporten is de dresscode even simpel als prikkelloos: zwart. Dagelijkse hoofdbrekens als ‘Wat zal ik doen?’, ‘Krijg ik het af?’, ‘Wat zullen we eten?’ en ‘Wat moet ik aan?’ ontbreken dus. Waar zijn concentratie-verbeterende pilletjes dan nog voor nodig?

Ik nam ze uit nieuwsgierigheid. En omdat mijn zencoach – die ik, niet voor niets, zelf gevraagd heb mij op te leiden tot zenleraar – mij eraan herinnerde dat een van de ‘opdrachten’ van zen is dat je je talenten optimaal gebruikt. Wat is er mis mee, om medicijnen die me daarbij zouden kunnen helpen, juist in zo’n week waarin ik niets ‘moet’, uit te proberen?

Mijn twijfel nam snel af. Van mijn vorige drie sesshins herinner ik me dat ik ongeveer een derde van de tijd in een soort slaaproes verkeerde. Niets mis mee, maar toch een beetje zonde. De stille eentonigheid mag saai klinken, maar is ook luxe: wanneer heb je nou zo lang en zoveel gelegenheid om te onderzoeken welke gevoelens en gedachten er schuilgaan achter de ‘gewoonte-gedachten’ en vaste reactiepatronen die ons leven bepalen? Hoe vaak krijg ik zo’n kans om los te komen van mijn energie- en goede-moedremmende mantra: ‘Het zal wel weer niet lukken?’ Slapend kom je niet ver. Wat gebeurde er, dank, dank, Dank Zij ritalin: ik was wakker, wakker, wakkerder, wakkerder dan….. Ja, misschien wel wakkerder dan ooit. Dusdanig, dat ik een aantal keer besloot om aan het extra intensieve programma mee te doen – om vier uur in plaats van om vijf uur opstaan en pas tegen middernacht in plaats van elf uur naar bed. Gewoon omdat het kon en omdat het in die extra uren, waarin de meditatieruimte bijna leeg was, het nog mooier stil was dan anders.

zentuin in de sneeuwHet eerste en tegelijk meest verrassende effect dat ik, vanaf mijn eerste dag als ritalingebruiker merkte van mijn pilletjes, was dat ik minder krampachtig was in doen wat goed voor me is en me afsluiten voor wie en wat me daarvan zou kunnen weerhouden. Metylfenidaat, de werkzame stof in ritalin, zorgt ervoor dat de stofjes die informatievoorziening naar mijn hersenen regelen, sneller en effectiever werken. Door AD(H)D werken die stofjes bij mij van nature relatief traag, waardoor ik minder overzicht heb. Blijkbaar maakt dat me bangig – een gevoel dat me doet denken aan de irritatie die ik voel in een sfeervol bedoelde kaarslicht-verlichte ruimte waar ik, met mijn eveneens wat ’tragere’ ogen, heel weinig zie.

Minder krampachtig zijn, geeft me een rust die ik tot voor kort alleen kende van sesshins. Meer zelfs. Tijdens mijn eerste sesshin vond ik vooral het niet mogen praten nog heel lastig – bang als ik was dat anderen me onaardig vonden. Al snel, genoot ik dusdanig van ‘eindelijk rust’, dat ik een groot deel van mijn spaarzame wakkere sesshinuren verdeed met zorgen over hoe ik de rust en bijbehorende concentratie kon vasthouden als ik weer thuis was.

Nu was ik nauwelijks bang. De rust was ‘prettig’, niet meer en niet minder. Dacht ik aan ‘straks, als het gewone leven verder gaat’, dan was het vol verwachting. Helemaal, als de zon weer eens roze boven het besneeuwde weiland voor ons opkwam, of ik zag dat de schaduwen van de mensen tegenover me, er bij elke oogopslag anders uitzagen. ‘Goh’, ging het in rustige verwondering door me heen, ‘als ik, met pilletjes en meditatie, niet alleen wakkerder ben dan ik ooit was, maar ook met gemak vroeger opsta en later naar bed ga dan de meeste andere mediteerders, wat kan ik dan eigenlijk niet?’

Deze blog kwam tot stand met dank aan een stok achter de deur van Hetty Oostijen van Schitterende Teams. Hetty begeleidt dialogen en is senior (team) coach. Ondersteunen van ontwikkeling en verandering als die zich aandient, ruimte maken voor ieders eigenheid in leven en werk, zijn belangrijke drijfveren bij het werk dat zij doet. Bij mij doet zij dat vanaf de zijlijn, als trouwe lezer en fan van mijn blog. Dank je Hetty!

Wil je Add&Anke ook steunen met een stok achter de deur? Zie: Add&Anke doen het niet alleen.

 

Muziek in mijn pauzes

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen: Blij dat ik slik – deel 4,  dag 2, 22 december 2015

e9e404_c9e33de515d74f939a29e2e27420bc1dBoos was ik, op de ochtend na mijn eerste pilletje, boos en bang. Heel stiekem was ik ook vol verwachting. Maar dat ging ik zeker niet toegeven. Behalve dan, door, na klagen, rennen, néé, verdomme, niet mediteren, ‘daarvan Hebben Ze me de lol ontnomen’, tranen en ‘Wat nou, probéér het nu gewoon eens een poosje, makkelijk praten, jij weet niet wat ik allemaal voel!’, mijn tweede pilletje te nemen. Een kleintje opnieuw, 2,5 milligram, waarvoor ik het toch al kleine 10-milligramspilletje in vieren moest zien te splijten. De rare druk op mijn buik terwijl ik de voorgaande nacht lag te woelen, de ervaring dat wat ik, met veel geduld, toewijding, strijd soms ook omdat ik boos werd als iets of iemand me daarbij in de weg zat, heb aangeleerd als Hulpbron nummer één, mediteren, opeens niet meer hetzelfde effect had, tegelijk het ongekend wakkere gevoel tijdens het lezen en bloggen ’s nachts, deden pijn. Pijn van verwarring, pijn van verdriet, pijn van een vorm van verraad aan mezelf.

En toch weer een pilletje dus. En drie uur later weer een, van dubbele omvang. En nog drie uur later weer één. Ondertussen vorderde mijn artikel langzaam. Het zijn geen wonderpilletjes. Het is niet zo, dat ik opeens alles wat ik wil doen snel en goed en moeiteloos af krijg. Helaas en gelukkig maar.

Ondertussen deden zich de eerstvolgende opmerkelijke nieuwe ervaringen voor.

Sinds een jaar of jaar of twee, toen ik het boek ‘Ik heb de tijd’ las, werk, schrijf en lees, ik vrijwel altijd in tijdspannes van veertig minuten. Wat ik ook doe (mits alleen), na veertig minuten gaat de wekker en neem ik een pauze. Dat kan een plas- en theezetpauze van enkele minuten zijn; vaak is het wat meer. Maar altijd, altijd, altijd, altijd, ja, altijd, dat is de bedoeling, is de pauze zo vrij mogelijk van prikkels. Geen krant, geen email, geen surfen, geen muziek, geen telefoon, geen conversatie. En àls die prikkels er wel zijn en ik ben niet degene die ze veroorzaakt, dan is dat vragen om mot. Dit  is overigens niet hoe de schrijver, zenmonnik Paul Loomans, het bedoeld heeft, in tegendeel. Voor mij is het zo gaan werken, omdat ik merk dat de structuur van 40 minuten concentreren – prikkelvrije pauze-40 minuten concentreren goed werkt. Heb bovendien menig afwasje weggewerkt in die prikkelvrije pauzes, dus mijn huis is er, in opgeruimdheid, gezelliger  op geworden. Het zorgt ervoor dat ik op een dag meer gedaan krijg, met meer voldoening als gevolg.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, was ik niet boos  om ongevraagde muziek in mijn pauzes.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, zette ik, in een van mijn pauzes zelf muziek op.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, floot ik in minstens een van mijn pauzes.

En pakte ik, na elke pauze, de draad van mijn artikel weer op. Niet, zoals vaak, door eerst alles wat ik tot dan toe geschreven heb opnieuw te lezen en al doende maar weer eens te herschrijven, maar gewoon, verder schrijven waar ik gebleven was.

Noem dat maar ‘gewoon.’

Het artikel kwam niet af. Desondanks optimistisch, stond ik op het punt om met tja-bijna-deadline-je weet-nooit-hoe-dat-afloopt-slag om de arm afgesproken dierentuinuitje de volgende dag af te zeggen, want helaas, het is nog niet af, toen de telefoon ging. ‘We vertrekken morgen pas om half tien.’ Ik beloof niets. ‘Maar’, bedenk ik hardop, ‘in dat geval kan ik misschien toch mee.’

Onmiddellijk effect

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen: Blij dat ik slik – deel 3,  dag 1, 21 december 2015

‘Het fijne van die medicijnen’, zie ik mijn psycholoog twee jaar geleden nog lachend zeggen, ‘is dat ze onmiddellijk effect hebben.’ Misschien repliceerde ik, dat dat voor mediteren ook geldt. Ik had toen in twee jaar tijd drie zen-retraites van een week achter de rug en was vol van de effecten. Misschien zei ik dat niet. Het klopt ook niet, dat mediteren altijd onmiddellijk effect heeft, afgezien van de eerste keren en/of als het langer dan vijfentwintig minuten ofzo achter elkaar doet. Hoewel ik andersom wel merk, dat niet-mediteren voor het slapengaan, zeker in drukke en/of emotionele tijden, de kans op een slapeloze nacht sterk vergroot.

Vergrootte, moet ik inmiddels zeggen.

Ik nam mijn eerste pilletje in gespannen sfeer. Spanning uit vrees voor het effect en spanning uit wederzijdse vermoeidheid leidend tot ruzie. Nog volledig in mijn pre-pilliaanse bewustzijn, stelde ik Erwin enkele minuten later voor om samen te mediteren. Even stilzitten is even geen olie op het vuur en daarmee een kans om de negatieve spiraal te doorbreken. Dat snelle effect heeft mediteren vaak dan weer wel.

Of er tijdens de volgende, stille, twintig minuten iets noemenswaardigs gebeurde, kan ik niet meer met zekerheid zeggen. Wel, dat ik daarna, zoals gepland, de keuken inging, een maaltijd voorbereidde en me er niet druk om maakte dat het al tegen achten liep. Wat bijzonder was, want ik verheugde me nog steeds op een gezellige, misschien wel romantische, avond en aangezien ik al tijden rond een uur of tien ’s avonds instort, krijg ik van het vooruitzicht om na zevenen nog te moeten koken en eten, meestal de vervelende kriebels, een benauwd gevoel van ‘zie je wel, het zal wel weer niet lukken.’

Nu dus niet. Ik kookte minstens spreekwoordelijk fluitend, ging vervolgens opgeruimd aan tafel en had er wel weer zin in. Onmiddellijk effect numero één was binnen.

Helaas zijn voor het doorbreken van een gezamenlijke negatieve spiraal twee mensen nodig, plus wilskracht en enige emotionele stabiliteit. Een uur later vertrok ik in bijna-tranen richting bed, maakte binnen een minuut, in huis- annex meditatiekloffie rechtsomkeer naar de huiskamer en griste opnieuw de meditatiemat en het meditatiekussen tevoorschijn. Hier was duidelijk sprake van drukke en emotionele tijden. En aangezien slapeloosheid het pilleneffect was waar ik het meest voor vreesde, zat er niets anders op dan nog maar eens twintig minuten te gaan ‘zitten.’

Fout, weet ik nu. Onmiddellijk effect numero twee liet zich voelen: zoals ‘ritalin’ een pepmiddel is waar alleen mensen met AD(H)D rustig van worden, maakt mediteren ‘normale mensen’ aan het eind van de dag extra wakker en AD(H)D’ers juist rustiger. Maar niet als je het een met het ander combineert: nu werd ik er klaarwakker van. Lezen, waar ik, tegen bedtijd tegenwoordig meestal te moe voor ben (was…) maar wat nu prima lukte, kalmeerde me niet. Zo werd mijn eerste nacht als pillenslikker een doorwaakte.

Overstag?

20151222_112143Dubbele espresso is lekkerder. En mijn eigen cafetiere-koffie al helemaal. Of die minder effectief is dan een pilletje, dat weet ik nog niet.

Ik loop wat achter met mijn blog. Wie weet lukt het me vanaf vandaag om hem helemaal, zo real live mogelijk, up to date te houden. Gisteren aan het begin van de avond nam namelijk ik mijn eerste pilletje; vanochtend mijn tweede. Een kwartier voordat ik dat tweede nam, vond ik nog dat ik dat maar beter niet kon doen. Pilletje één, 2,5 milligram methylfenidaat, een kwart van de gangbare dosering per pil, heeft me namelijk mijn nacht gekost. Precies waar ik voor vreesde, precies datgene waar ik het allerliefst van alles dat Add me gebracht heeft vanaf wil: ik wist dat ik moe was, maar kon niet slapen. Dag nachtrust, dag productieve pre-deadlinedag – maalde ik de hele nacht.

Onrustig was ik niet, dat was dan wel weer bijzonder. Was ik alweer dagen achtereen wel geweest, niet vreselijk, wel vretend, alsof ik door de tijd, en alles wat ik daarin wilde doen, op de hiel gezeten werd en wist dat ik het bij mijn eerste de beste kleine misstap – sleutels vergeten dus bus gemist dus ….. enzovoorts – tegen hem zou afleggen. Zaterdag gewerkt, zondagochtend opgestaan vol plannen voor een vrije dag maar zondagavond chagrijnig naar bed gegaan omdat ik alleen de plannen van het type corvee had uitgevoerd en niet de Wat-werkt-Wel-Voor-Mij-types. Gisterochtend vol goede moed en plannen op, maar chagrijnig, want te laat voor mijn Hub-netwerkbijeenkomst en zonder mijn laatste pre-pillenblog af te kunnen ronden de deur uit. En dan had ik ook nog eens nauwelijks ontbeten terwijl Erwin dat ondertussen op zijn gemakkie wel gedaan had.

Eenmaal bezig ging het wel weer. Totdat het einde van de middag gekomen was, ik thuis, Erwin thuis, beide nog wat onafgestreepte to-do-lijstitems in gedachte, ik vol verwachting voor een rustige, gezellige, ja misschien wel intiem-romantische avond. Ruzie. En zou ik nu maar gelijk beginnen met die pillen waarvoor ik eerder op de middag naar Pereira (recept) en apotheek gefietst was, of was dit niet het  goede moment?

Ik besloot dat geen moment het perfecte zou zijn dus elk moment goed.

Maar waarom moest ik nu opeens toch aan die pillen?

Tja, daar had ik gisterochtend dus een blog over willen plaatsen. Het waarom van mijn welgemeend maar spontane positieve antwoord op de vraag of ik wat meer zou willen, wat mijn functioneren betreft. Dat ik me over het algemeen gelukkig voel, enthousiast de dag begin, blij ben met de dingen die ik doe en met de mensen om mij heen, maar dat grrrrrrrrr ik ervan baal, baal, baal, soms tot frustratie, woede, tranen, ruzie, vertwijfeling of welke andere weinig constructieve emotie dan ook aan toe. Dat ik van mijn helemaal niet zo dramatische functioneren namelijk nogal afhankelijk ben van ‘vooral niet te veel ‘drukte’ (kan de radio, internet, muziek bij de buren zijn, maar ook een vriendelijk aangeboden kopje thee) om me heen. Dat mijn meestal prima ontvangen werkprestaties me dan niet meer zo vaak als ooit gebruikelijk meer mijn nachtrust, maar nog wel vaak mijn vrije tijd en sociale leven kosten en ik tegelijkertijd nauwelijks kan rondkomen van de opbrengsten ervan. En dat ik me daarvoor, en voor nog zo het een en ander, schaam. Wat heeeeel veel energie kost, me afremt en erg vervelend is.

Maakte ik vrijdag ofzo een afspraak om een recept te gaan halen, hoor ik zondag dat ik een beurs krijg voor een zenretraite in januari.  Laat  ik nu al twee jaar hopen op de mogelijkheid tot zo’n retraite – een week lang dag in dag uit, van ’s ochtends vroeg tot een na tienen ’s avonds, mediteren – omdat ik, op basis van drie pre-diagnose zenretraite-ervaringen, verwacht dat ik daarna weer makkelijk een half jaar met veel meer focus, vertrouwen en plezier in het leven sta en dus voorlopig echt geen pillen nodig heb.

De nieuwsgierigheid had al gewonnen. Want ook dat is een reden om het maar eens te proberen. Al is het maar bij wijze van experiment, zodat ik weet waar het over gaat en ik er met meer recht van spreken over mee kan praten.  Mijn eerste ervaringen: gemengd. Was inderdaad binnen no-time opmerkelijk wakker en, prettiger nog, minder bezorgd over de vraag of alles wat ik vandaag wil, wel gaat lukken. Maar ik lag wakker, voelde een rare druk op mijn buik en kwam niet meer los van het chagrijn dat ontstond toen aan het begin van gisteravond duidelijk werd dat het niet de avond werd waarop ik hoopte.

Nu, tegen elf uur ’s ochtends, na ontbijt, hardlooprond en ge-blog, begint de ultieme test: ga ik mijn deadline halen?

Onverantwoord

"DEU BSer Weihnachtsmarkt Bratwurststand Schlemmerking EV MSZ091126" by Monstourz - Own work. Licensed under CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons - https://commons.wikimedia.org/wiki/File:DEU_BSer_Weihnachtsmarkt_Bratwurststand_Schlemmerking_EV_MSZ091126.jpg#/media/File:DEU_BSer_Weihnachtsmarkt_Bratwurststand_Schlemmerking_EV_MSZ091126.jpgDe cijfers duizelen me nog steeds. Vijf doden door ADHD in het verkeer, twintig procent van de automobilisten met ADHD die geregeld slaperig achter het stuur zit. De vraag laat me niet meer los: zou ik in 2003 een verkeersongeluk hebben gehad als ik toen al mediteerde of ADHD-medicatie gebruikte? Ook tijdens het afgelopen weekendje weg, met Erwin en een Vriendin, in het huis van Vriendin in een slaperig stadje in Duitsland.

We waren nog maar net onderweg, toen ik, opgepropt op de achterbank van Vriendins auto, in slaap viel. Tegen middernacht op de plek van bestemming, zocht ik een paar kussens bij elkaar, wurmde me daar bovenop en ging mediteren – had ik dat niet gedaan, dan had ik de nacht waarschijnlijk klaarwakker op de bank van dat Duitse huis doorgebracht. Mijn autoslaap was zo licht dat ik urenlang gebabbel tussen automobiliste en bijrijder had meegekregen, bovengenoemde cijfers en vraag nog tollend in mijn hoofd. De bestemming overdonderde me: een groot huis, verdonkerd met rolluiken en vol grote meubels, barokke gordijnen en vloerkleden. ‘Bubbels’ genoeg dus, in Zen.nl-termen, ervaringen die, zonder meditatiesessie, nog uren of langer mijn lijf en hoofd onrustig hadden gehouden.
Nu sliep ik tot ver na ochtendgloren. Terwijl Erwin en Vriendin boodschappen deden, installeerde ik me in trui, fleece, winterjack en deken op een kussentje op het semi-overdekte terras. Kou en wat er van mijn slaap over was, maakten in mijn beleving plaats voor getjilp en winterfrisheid.

Het ontbijt had ik niet in de hand. Croissants, verse jam, kaas, warme broodjes en taart waren er, fruit en noten ontbraken. Een half jaar geleden had ik me de koningin te rijk gevoeld, nu knaagde het. Als er een moment van de dag is waarop mijn nieuwste recept voor extra fitheid – meer fruit, noten, minder zoet, minder brood – me geen moeite kost, is het thuis bij het ontbijt. Ik miste mijn fruit en noten. Prompt was de slaperigheid – o ja, die deadline van eerder die week haalde ik nachtbrakend – terug. In mildere vorm weliswaar, maar terug is terug. Mijn onbehagen vertaalde zich in geërgerd verzet. Helemaal toen Vriendin na een kwartier uitriep: ‘Zo, nu gaan we naar de Kerstmarkt’, vijf minuten later jas-aan-schoenen-aan buiten stond en Erwin tien minuten daarna zijn hoofd om de badkamerdeur stak met een blik van ‘Waar blijf je nou?’ Dit voelde groter dan miscommunicatie over de invulling van ons langverwachte weekendje weg. Nee, het was ‘Zij zijn stom’ vermengd met ‘neus op de feiten’: ‘Ik heb ADD, ben dus vaak slaperig en altijd langzamer dan de rest.’

Tijdens de Kerstmarkt-expeditie – Vriendin had haast en wilde ons vooral veel Speizen laten proeven – mengde de verzetsergernis zich met melancholie en pijnlijk besef: hé, ik ben slaperig zoals ik me ‘vroeger’, alleenlevend en zonder meditatie-ervaring, in mijn vrije tijd vrijwel altijd voelde. Een dubbele espresso zou er wel in gaan. ‘Grappig’, schoot me te binnen’, destijds achtte ik me zonder koffiestart tot niets zinnigs in staat – dat overkomt me nu zelden meer. De middag was bovendien nog jong, terwijl ik destijds blij was als ik op vrije dagen tegen drieën voor het eerst buiten kwam.

Het pijnlijke: ‘hé, voor mij horen slaperigheid en espresso-behoefte bij ADD – minstens als bijgevolg van de modus ‘wat-‘iedereen’-lukt-moet-mij-ook-lukken,-sterker,-ik-zal-ze-eens-laten-zien-dat-ik-het-zelfs-beter-kan’, in combinatie met vaak slecht slapen. Nog pijnlijker: ‘Ik weet zoooooo goed wat wel (mediteren, fruit) en niet (uren gebabbel om me heen, broodjes met zoet, drukte, nachtbrakend deadlines halen) goed voor me is en toch, grrrrrrrrrrr, laat ik het soms zomaar gebeuren dat ik vooral doe wat me suf maakt en laat waar ik me fit door voel.

Anders pijnlijk: Weten wat werkt schept verantwoordelijkheid; weten wat het risico is van dingen doen niet werken – vijf verkeersdoden door AD(H)D in het verkeer, ooit bijna zelf aan het ergste ontkomen – nog meer. De gedachte die zich aan me opdringt is: ‘ik kan en mag niet meer terug naar de tijd dat ik niet mediteerde, nachtbraken een gewoonte was en pas echt ongezond at’ – broodjes met jam zijn heus niet zo vreselijk. Rob Pereira gebruikte de term ‘onverantwoord’. Ik kom tot de vraag: ‘stel dat ik pillen zou proberen en merken dat ik dan nog minder vaak versuft rondloop, en me minder erger als iemand mijn hardnekkig gekoesterde wat-werkt-welgewoonten door de war schopt, kan ik dan ooit nog terug?’

‘Vind je dat je er nu bent, wat functioneren betreft, of zou je meer willlen’, vroeg Pereira, vriendelijk, aan het eind van ons gesprek. ‘Het zou beter kunnen’ antwoordde ik voordat ik er erg in had. Wil ik medicijnen proberen, al is het maar om het effect te ervaren, dan wil hij me daar wel aan helpen.

Als ik hem de volgende dag toevallig weer ontmoet geef ik toe dat die uitsmijter van ons gesprek me tot dan toe nog het meest heeft bezig gehouden. ‘Maar ik roep al anderhalf jaar dat ik niet aan pillen begin en ik vind ze eng. ‘ Mensen doen altijd alsof het zoveel voorstelt’ zegt hij, ‘maar zo is het niet’, zegt hij. ‘Vergelijk ADHD-medicatie met dubbele espresso. Een oppepper. Maar dan effectiever en minder ongezond.’ ‘Jaja’ denk ik. En: ‘Er moeten alternatieven zijn.’ Maar mijn nieuwsgierigheid begint het te winnen.

Ongeluk in een ander licht of Vandaar, die medicijnen

‘Laten we eerst eens benoemen wat ADHD is.’
Ik heb het maar gewoon gevraagd. ‘Waarom doen jullie – professionals en ervaringsdeskundigen die zich inzetten voor de belangen van mensen met AD(H)D – alsof medicijnen, liefst ritalin en concerta, het enige is dat echt helpt voor mensen met AD(H)D? Waarom lijkt dat meestal het eerste antwoord op de diagnose zelfs, waarom kijken jullie niet eerst verder?’

Ik vraag het aan Rob Pereira, kinderarts en voorzitter van belangenvereniging Impuls&Woortblind. Tot voor kort ‘kende’ ik hem als schrijver van naschriften bij artikelen over niet-medicinale aanpakken bij ADHD, waarin de strekking steeds was: ‘Harde wetenschappelijke bewijzen dat het werkt zijn er niet, dus gooi niet je pillen weg om met dit andere te experimenteren.’ Inmiddels weet ik, dat hij in de jaren tachtig, toen ADHD nog nauwelijks bekend was, voor het eerst ADHD bij kinderen ontdekte, ritalin voorschreef en zag dat veel kinderen zich daarmee een stuk minder ongelukkig voelden. In een mailwisseling die volgde op de lezing van Peter Gøtzsche (‘Huisarts doodt één patiënt per jaar’) stel ik voor het eens over mijn vraag te hebben. Ik kan blijven zeggen dat ik het niet begrijp en me opwinden over hoe ik (neig te) denk(en) dat het is, maar daar komt niemand een stap verder mee. Hij schrijft me dat er altijd mensen zijn die naar eer en geweten medicatie voorschrijven en eerlijke voorlichting proberen te geven en dat hij zich vaak moet verdedigen omdat hij voorschrijver is en dus ‘heult met de industrie.’ Maar hij wil wel met me praten.

Om verwarring te voorkomen begint hij het gesprek ongeveer zo: ‘Een volwassene die ik de diagnose ADHD geef, is iemand die heel erg zijn best om meer structuur in zijn leven te krijgen en beter te kunnen functioneren en dat maar niet lukt. Of die het redt dankzij een partner alles overneemt. Meestal heeft iemand al van alles geprobeerd voordat ik hem of haar zie, aan therapieën, coaching, ja, vaak ook mindfulness. Soms is iemand ook al bij Cathelijne (Wildervanck, oftewel het ADHD Centrum, waar ik mijn opleiding ‘Effectief met ADHD’ volgde) geweest en toch blijft die persoon vastlopen. Gaat het wel goed, dan krijgt iemand de diagnose ADHD niet.’
‘En hoe gaat het normaal gesproken verder, als iemand de diagnose krijgt?’

‘We beginnen met psycho-educatie. Vertellen wat AD(H)D is, wat de eerste dingen zijn die je kunt doen – van ‘gebruik een agenda’ tot leef gezond’ – en ook wat de positieve kanten van AD(H)D kunnen zijn. Vervolgens bespreken we de mogelijkheden voor behandeling.’ Is er sprake van een ernstige mate van AD(H)D, dan gaat dat verhaal bij Pereira vrijwel direct over medicijnen, al noemt hij, afhankelijk van wat iemand allemaal al geprobeerd heeft, ook andere mogelijkheden – zoals mindfulness, bepaalde diëten, neurofeedback. Overigens eerder ter aanvulling op dan als alternatief voor medicatie. Bij matige AD(H)D kan hij aanraden om eerst verder te kijken. ‘Tenzij iemand zelf graag medicijnen wil.’ Zelf heeft hij in ieder geval geen enkel probleem met medicijnen, vooral omdat hij meestal ziet dat mensen er heel blij mee zijn. Pereira: ”’Ik kan dingen waarvan ik nooit gedacht had dat ik ze kon’, dat hoor ik zo vaak.’

‘Maar die bijwerkingen dan? Driekwart van de deelnemers aan onderzoek van Impuls&Woortblind naar bijwerkingen van AD(H)D-medicatie heeft last van gemiddeld drie bijwerkingen. Verminderde eetlust, hartkloppingen en het zogenoemde rebound-effect, noemen zij het meest. Dat is niet mis?’

‘Heb je gekeken naar de mate waarin ze last hebben van die bijwerkingen?’ Volgens Pereira valt dat meestal wel mee. Hij raadt zijn patiënten aan om bij te houden waar zij last van hebben en om, als ze meer last hebben van de bijwerkingen dan baat van waar de medicijnen voor bedoeld zijn, dat aan te geven. Dan kijkt hij samen met hen hoe ze verder gaan: een andere dosering, ander gebruik (alleen in tijden van stress in plaats van een dagelijkse dosering, of andersom), een medicijn tegen de bijwerkingen, andere medicijnen of een niet-medicinale oplossing. ‘Waar het ons uiteindelijk om gaat, is dat de patiënt autonomie heeft. Ik kan niet voelen wat hij voelt, dus hij is degene die bepaalt. Helaas hoor ik nogal eens dat iemand van zijn psychiater te horen krijgt dat hij perse een bepaalde dosering moet gebruiken. ‘Dat is stom. Iedereen reageert anders op die medicijnen, dus geen enkele behandelaar kan zeggen wat precies wel of niet werkt. Als vereniging zeggen we dus, dat vooral behandelaars ook betere psycho-educatie moeten krijgen. Bijwerkingen zijn meestal het gevolg van niet goed afgestemd gebruik.’

Ik ben niet nog niet overtuigd. ‘Medicijnen die hartkloppingen kunnen veroorzaken, daar moet je toch héél voorzichtig mee zijn?’
‘Niemand gaat dood aan ritalin of concerta. Aan teveel water drinken kun je doodgaan, aan ritalin of concerta niet eens als je er veel teveel van neemt. Ja, er zullen gevallen zijn waarin iemand die deze ADHD-medicijnen gebruikt hartfalen krijgt. Maar dan is er altijd meer aan de hand – dan heeft iemand al ernstige hartklachten.’

Pereira vervolgt, rustig en fel tegelijk: ‘Stel dat er jaarlijks twee doden vallen door de bijwerkingen van ADHD-medicatiem weegt dat dan op tegen de vijf doden die vallen door ADHD in het verkeer? Daar hoor ik nóóit iemand over!’

nasleep van mijn ongeluk in 2003, ruim zeven jaar later, kort na een zoveelste operatie aan aan mijn hand
Mijn ongeluk, in 2003, had een lange nasleep. In 2010 werd ik bijvoorbeeld voor de zoveelste keer geopereerd aan mijn linkerhand, die nooit hersteld is van de klap die ik toen opliep.

Ik schreef al eens over het verkeersongeluk dat ik in 2003 had, twee maanden na thuiskomst van een dik anderhalf jaar bonnefooi correspondentschap in Buenos Aires. In de vroege ochtend werd ik, op de fiets op enkele tientallen meters van mijn huis in het rustige Rotterdamse wijkje Noordeiland, ‘geschept’ door een auto. Wat er precies gebeurd is zal ik nooit weten – ik liep een hersenschudding op en kan me de klap niet meer herinneren. Maar er staat me vaag iets bij, dat de auto in kwestie niet zo hard reed, maar dat ik tegen het verkeer inreed en gewoon niet goed oplette. Ik weet in ieder geval nog, dat ik, toen ik enkele minuten eerder de deur achter me dichttrok dacht: ‘Vanavond moet ik echt eens vroeg naar bed.’

Ik zoek wetenschappelijke cijfers over ADHD en verkeersongelukken en vind een artikel over een recent onderzoek onder een kleine vijfhonderdduizend automobilisten in de Verenigde Staten. De automobilisten met ADHD waren vaker betrokken bij een verkeersongeluk door onoplettendheid èn vaker betrokken bij een verkeersongeluk omdat zij vaker, 20,5 procent van de tijd versus 7,3 % van de automobilisten zonder ADHD, slaperig achter het stuur zaten. De andere cijfers duizelen me, ook door wat ze me vertellen.

Stel nu dat ik, gelijk toen mijn eerste psycholoog in 2001 zei dat ik waarschijnlijk ADD heb, met meditatie was begonnen? Als het even kan, onder vergelijkbare omstandigheden als die waarin ik dat ruim twaalf jaar later deed (vriendin als zenleraar, vriend die dagelijks mee-oefent)? Was ik dan alsnog even later zonder geld en contract naar Argentinië vertrokken? Of had ik dat uitgesteld tot ik beter voorbereid was? Als ik wel gegaan was – het ticket lag immers al klaar – was ik dan misschien eerder teruggekomen, toen Argentinië, de ergste crisis achter de rug en Willem-Alexander en Máxima getrouwd, uit het nieuws verdween en mijn inkomsten kelderden? Had ik dan in 2003 torenhoge schulden en dat ongeluk gehad? Had ik dan nu een inkomen boven bijstandsniveau gehad? Dat alles anders was gelopen, daar twijfel ik niet aan, maar hoe anders, dat zullen we nooit weten.

En als ik in 2001 ritalin of concerta was gaan gebruiken? Dat ligt meer voor de hand dan dat ik – geregeld – was gaan mediteren; mijn omstandigheden van toen waren immers niet de omstandigheden van nu. Ik kan me alleen niet herinneren dat de psychologe erover begon. In het boek dat zij me na  mijn officieuze diagnose meegaf, Aandacht een kopzorg  van Katleen Nadeau werd de optie wel genoemd, maar ik kan me niet herinneren dat ik het serieus overwogen heb.

Was ik Pereira’s patiënt geweest, dan was de keuze tussen de drie opties (mediteren, medicijnen of niets) uitgekomen op medicijnen. Omdat er voor effecten van meditatie op ADHD geen officieel en hard wetenschappelijk bewijs is. Zowel ‘gokken’ als ‘niets doen’ had hij onverantwoord gevonden.

Deze blog is mede tot stand gekomen dankzij een stok achter de deur van Hanneke Dijkman, loopbaancoach, zenleraar en de vrouw achter Een 10 voor werkgeluk. Omdat ik bloggen naast mijn betaalde werk doe, terwijl het me aardig wat moeite kost om van dat betaalde werk rond te komen, laat ik mij sponsoren via een stok achter de deur. Redactionele invloed hebben de sponsoren nooit, maar ik vermeld natuurlijk wel hun naam en bedrijfsnaam: Dank je Hanneke!

Ook een blog sponsoren? Zie ‘Add&Anke doen het niet alleen.’

De rust van het treinen (of Het wordt nooit meer zoals toen)

20150315_101147_resizedIk heb wat moeite om het te geloven, maar na twee opleidingsdagen, waarvan de eerste gevolgd door mijn eigen kennismakingsworkshop zen speciaal voor wie zich herkent in Ad(H)d-kenmerken en een zaterdag deels werken, deels mantelzorgen, voel ik me stukken fitter dan ik me in tien dagen tijd gevoeld heb. Min of meer zoals tijdens de uitwaaidagen aan de Noordhollandse kust. Ergens tussen de eerste uitwaaidag en de dag voor de thuisreis. Zou het die focus zijn, even op afstand van de crisis en het dagelijkse gedoe, of speelt ook de mindfulness zelf al een rol?

Tijd om het uitwaaien in de herhaling te doen, in ieder geval. Heb mijn mindfulnessstudieboeken vorige week speciaal in de boekhandel gekocht om er een boekenweekgeschenk bij te krijgen, goed voor een zondag gratis treinen. Het plan: verder lopen langs het strand waar we tien dagen geleden zijn geëindigd: van Camperduin naar Callantsoog. Erwin vond twee keer tweeënhalf uur reizen-als-alles-meezit minder avontuurlijk dan ik, dus op de valreep besloten we een gemakkelijker per OV te bereizen strandetappe te kiezen: van Zoutelande naar Middelburg. En toen was er een stroomstoring, nuttigden we bovenstaande koffie met gebak in afwachting  van het einde daarvan in Bergen op Zoom, arriveerden een uur later dan gepland in Middelburg, ontdekten aldaar dat de bussen naar Domburg via Zoutelande slechts om het uur gaan en besloten in Middelburg te blijven.

Wat een mooie stad. Oud, kronkelstraatjes, frisse zeewind, licht, open, statig, rustig. En wat mooi, het Zeeuws Museum. Herinneringen aan onze zomerse fietsvakantie, toen we met deze stad kennismaakten. Herinneringen aan mijn Tienertoerjaren, de eerste vakanties zonder ouders, met vriendin naar alle uithoeken van het land. En aan mijn studententijd, toen ik elke dag van de week gratis met de trein mocht en ‘dus’ regelmatig heen en weer ging naar Groningen of Maastricht, omdat ik in de trein zo lekker rustig kon studeren en daar nog een vakantiegevoel bij op de koop toe kreeg ook.

Blijkt ook al typisch AD(H)D te zijn. Tijdens mijn gedenkwaardige afscheidsgesprek bij PsyQ, begon de man die mijn behandelaar zou zijn geworden, erover: mensen met ADHD maken graag lange treinreizen. Weinig afleiding, weinig te kiezen, rust – ’terwijl ik me zelf al na een kwartier zou vervelen.’ En een  van de Add-zenkennismakers zei van de week: ‘Van niets doen in een rustige omgeving, word ik gek. Ik heb harde muziek nodig om rustig te worden. Mediteren zoals jij dat doet – ogen open, actieve houding, actieve concentratieoefening – werkt veel beter. Een beetje zoals vroeger in de trein. Ik zat ik graag uuuuren in de trein. Kun je geen kant uit, alleen maar naar buiten staren of lezen, maar onderweg en ‘dus’ rustiger dan thuis.’ Nu vindt hij dat lang niet zo leuk meer. Mensen zijn veel drukker in de trein dan twintig jaar geleden, iedereen is ingeplugd.

Ik had een fijne dag, echt. En genoot van de reis, inclusief onverwachte tussenstop en eindbestemming. Las, nee, studeerde, in de trein als vanouds. Maar beantwoordde ook enkele mails. Wisselde van gedachten met Erwin. Staarde over het Zeeuwse land maar ook op Facebook, trots omdat ik mijn mobiel zelf zover heb gekregen dat hij ook zonder wifi online kan. De reis, zowel heen als terug, ging alleen wel erg snel zo. Lang voordat dat oude gevoel, van rust door een rare mix van verveling en avontuur, terug was, was het tijd om uit te stappen.

Pas op de plaats

20150313_093233_resizedGekkenwerk is het natuurlijk, om precies een maand na het zo intensieve Effectief met ADHD aan een nieuwe opleiding te beginnen, dacht ik gisterochtend. En de dagen ervoor. Een nieuwe opleiding, best intensief ook, terwijl de lessen van de vorige opleiding nog lang niet allemaal verwerkt zijn. En terwijl ik midden in zorgcrisis zit, tegen mijn grenzen aanloop, op enkele uitwaaidagen na al weken nauwelijks tot rust kom, bepaalde klussen ook al weken onveranderd terugkeren op dagelijkse to-do-lijst. Mindfulness nog wel. Wat raakvlakken heeft met zen, waar ik Add-hulpmiddeltechnisch zo vol van ben, maar toch echt iets anders is. Toegankelijker, ja, maar mensen met AD(H)H zijn juist gebaat bij de combinatie van fysieke en mentale inspanning die bij zen nadrukkelijker aanwezig is. Van mindfulness  moet ik nog ontdekken of het evenveel of meer oplevert.

Maar ja, de mindfulnessopleiding kan ik betalen (dankzij belastingteruggave en een andere meevaller, dat moet gezegd), levert me relatief snel een papiertje op en de zenlerarenopleiding niet. Gezien mijn doel om mijn ervaringsdeskundigheid wat meer theoretische en praktische ondergrond te geven, had een opleiding tot ADHD-coach ook misschien meer voor de hand gelegen. Ook te duur en voor nu te  lang. Bovendien zijn er (gelukkig!) al goede ADHD-coaches terwijl er voor  mensen met een hoofd zo vol als het mijne nog weinig speciaal aanbod is op meditatiegebied. En ik daar dus een leemte zie waar ik in kan springen.

Gekkenwerk. De nacht voor de start heb ik opnieuw nauwelijks geslapen. Dat wordt slapen tijdens de body scans, verwachtte ik. Wat zonde van het geld.

Ik sliep inderdaad tijdens een body scan. Heel even maar. Van de dag als geheel knapte ik op.  Yes, nieuwe inspirerende leerstof. Wel degelijk ook heilzaam voor volle hoofden. Een hele dag lang. En vandaag weer. Natuurlijk is mijn lichaam nog lang niet bijgetankt. Maar opleidingsdag één heeft me goed gedaan. Focus. De hele dag met maar één ding bezig, een ding dat bovendien bijdraagt tot het bereiken van mijn doelen. Met slechts in korte pauzes (lang leve de smartphone ;-( !) de mogelijkheid en dus verleiding  om me even op iets anders te richten. Heerlijk. Soms is doorgaan, wéér iets nieuws, rustgevender dan stoppen. In ieder geval voor mij en mensen zoals ik.

Stok achter de deur  van vandaag: Marlijn Wesseling. Dank je Marlijn!