Tag archieven: onderweg naar Add&Anke

Al doende

mediteren-met-hond-aan-het-water-296x300De verleiding is groot, maar ik doe het niet. De naam van mijn nieuwe website, nieuwe thuisbasis van deze blog samen met andere AD(H)D-gerelateerde zaken maak ik nog even niet wereldkundig. Ik ben erg blij mee, hij geeft me nieuwe ideeën, energie en focus. Maar hij hoort bij een website en die is nog niet klaar voor gebruik.

Wat ik alvast verklap, is dat de site zal gaan over leren, leren van de omwegen die ik in mijn leven heb gemaakt en maak. Met dank aan mijn ‘beperking’, die soms opeens een kracht blijkt.

Volgens mijn moeder vond ik het als peutertje heerlijk om naar school te gaan. Later werd dat minder, al bleef ik graag nieuwe dingen leren. Weet-dingen vooral. Dingen leren doen vond ik al snel minder leuk. Als je doet, dan kun je namelijk fouten maken, falen, afgaan, gestraft worden.

Geen idee wanneer die angst om fouten te maken me in een verlegen meisje veranderde. Wel wanneer de ommekeer inzette. Anderhalf jaar na mijn afstuderen, laat dus, ik moet 27, 28 geweest zijn, begon ik aan mijn eerste journalistieke ‘baan’, freelance voor het Rotterdams Dagblad. Ik interviewde mensen, van bestuurders tot actieve wijkbewoners, van professionals die dagelijks de pers te woord staan tot mensen die verbaasd zijn dat iemand wil horen wat zij te zeggen hebben. Terwijl ik mijn eerste interviews nog als een soort examen beschouwde (geen domme vragen stellen, niet door de mand vallen!), merkte ik al gauw dat degene die ik interviewde soms even zenuwachtig was als ik. En dat ik ‘de macht had’. Ik bepaalde immers wat er in de krant kwam, of de ander dat nou was wat de ander wilde overbrengen of niet. Klinkt vreselijk kinderachtig, maar zo werkt het helaas vaak: de een voelt zich sterker naarmate de ander zich zwakker voelt.

Tegenwoordig doe ik in interviews mijn best om werkelijk te luisteren naar wat iemand me vertellen wil. Voelt veel aangenamer. Maar het machtsgevoel uit mijn journalistieke begintijd had een functie. Ik groeide, voelde me zelfverzekerder en ging daardoor mijn werk beter doen.

Al doende leerde ik verder, met veel vallen en opstaan. Een jaar of drie geleden, begonnen de pieken en dalen minder te worden. Dankzij, jawel, daar is ’t ie weer, zen. Zaterdag, toen ik mijn uiterste fysieke en mentale concentratie inzette om tegen de wind in de juiste brieven in de juiste brievenbussen te stoppen, schoot me een inzicht te binnen uit mijn begindagen met zen. Het moet in het voorjaar van 2011 geweest zijn, de introductiecursus die ik volgde was een maand of drie op gang, en de huiswerkvraag van de week luidde: ‘Welke vraag houd mij op dit moment het meeste bezig?’

Die huiswerkvraag doolde een week door mijn hoofd. Het antwoord dat me als eerste te binnen schoot, duwde ik weg. Ik wachtte op een vraag als ‘Hoe lever ik een bijdrage aan een betere wereld?’ of ‘Wat wordt het plot van mijn eerste roman?’. Maar vraag één kwam terug en bleef terugkomen, hoe harder ik duwde, hoe koppiger hij werd. Het kostte me moeite om hem in de eerstvolgende zenles uit te spreken, maar ik deed het toch: ‘Hoe houd ik vol?’ Dat uitspreken, was het toegeven. Leuke man, leuke baan, genoeg inkomen èn redelijk wat vrije tijd waren niet genoeg – ik was altijd bang om koppie onder te gaan. Wat een rotvraag, mopperde ik in de les.

Dat ‘geleerd hebbende’, realiseerde ik me terwijl de brievenbussen klepperden in de wind, begon ik de zoektocht op het pad dat ik nu met zevenmijlslaarzen aan het bewandelen ben. Ik kwam langs een  burn-out-achtige situatie later dat jaar, waarin ik, in de luxe van de ziektewet nu eens niet toch nog artikelen probeerde te schrijven of dag en nacht de hort op te zijn, in stilte boeken las op de bank, tussen dutjes door. Soms opeens toch weer eruit brak. Leerde dat stilte me goed doet, de drie meditatieweken waar ik aan meedeed, leverden me rust en energie en focus waar ik nog steeds een beetje op teer. Ik herinnerde me eraan dat ik ook opbloei door te dansen, mensen om me heen heb waar ik blij van word. Ik leerde om mezelf te presenteren, eerst stuntelend, tegenwoordig meestal veel minder stuntelend en opeens dan toch weer wel. Ik leerde van opdrachten en plannen die kwamen, slaagden en strandden, tot ik de psycholoog opzocht die zijn ADD-woorden sprak.

Of het ultieme antwoord ooit komt, is de vraag. En dan wil ik niet alleen volhouden, maar ook weer eens feesten, reizen, nieuwe dingen doen. Gek genoeg lijkt dat juist samen te gaan. Veel vaker stilzitten heeft gemaakt dat ik langer, meer en gelukkiger volhoud dan drie jaar geleden. Best leuk, dat leren. Zeker als elk stapje telt. Ook een naam die ik nog even voor me houd.

Stok achter de deur van vandaag:  Hanneke Dijkman. Dank je Hanneke!

Erkenningsroes

brainstormpapierNu mag het. Ik mag 2015 nu al met een gerust hart een ADD-jaar noemen. Mijn ADD-jaar, mijn eerste echte en officiële. De uitkomsten van het PsyQ-onderzoek, vandaag bekend gemaakt, laten niets aan duidelijkheid te wensen over: een score van 9 op 9 van de bijbehorende symptomen op het gebied aandacht en concentratie in mijn volwassenheid en een score van 5 op 9 in diezelfde categorie in mijn kindertijd, met als kanttekening dat over die tijd helaas de nodige informatie ontbreekt. Op het gebied hyperactiviteit en impulsiviteit scoor ik niet (0 op 9, voor zover vast te stellen, in mijn kindertijd) of nauwelijks (1 op 9 in mijn volwassenheid). Doet niets af aan de ernst van mijn zaak. De diagnose luidt: ADHD Overwegend onoplettende type, ‘in de volksmond’, zo zei dezelfde grote meneer van ’toen’ er achteraan, ‘ook wel ADD genoemd.’

Ik was hijgend en zwetend, van een snelle en ‘natuurlijk’ niet geheel recht-van-A-naar-B verlopen fietstocht, ruim een kwartier te laat op mijn afspraak aangekomen. ‘Dat zullen jullie vaker meemaken’, glimlachte ik bij binnenkomst. De ‘dokter’ en zijn collega – door de zorgverzekering verplicht bij de diagnosestelling aanwezig- gaven geen krimp. O ja, da’s waar, zij zijn niet ‘zo’. Ik miste het feest der herkenning van het ADHD-centrum, waar ook de coaches verdacht veel ADHD-trekjes vertonen en bijeenkomsten meer dan eens later beginnen omdat lang niet iedereen op tijd binnen is.  Een felicitatie was er dus niet. Alleen de, met mild-bezorgde blik gestelde vraag ‘Wat vind je ervan?’

Ik vind er meer van dan ik had verwacht. Verrast ben ik niet, al is 9 op 9 wel errug veel en meen ik zeker te weten dat ik als kind veel en veel en veel afweziger was dan nu. Opluchting voel ik, blijdschap over de erkenning, een zekere mate van triomf zelfs. Realiseer me nu dat ik, sinds dag één van deze blog, bang was voor straf. Straf, omdat ik over AD(H)D schrijf zonder ècht te weten waar het over gaat. Haha, lach ik nu in mijn vuistje, dat weet ik dus wel. En er valt best mee te leven, dat weet ik ook. Ook zonder medicatie. Al waren meneer en mevrouw er duidelijk over dat ik alleen daarmee ècht iets aan mijn concentratieproblemen kan doen. Deed het zojuist voor het eerst, lachen in mijn vuistje, nu doe ik gelijk maar voor de tweede keer.

Met dat leven zonder medicatie ga ik dus vrolijk door. Extra vrolijk omdat er meer Anke-met-ADD-nieuws op komst is, uitkomst van een brainstormsessie die ik nog uren langer had willen laten duren -vandaar mijn gesjeeste aankomst bij PsyQ.  Iets met een nieuwe naam voor een nieuwe website/nieuwe poot van mijn bedrijf. Maar daar ga ik nog een nachtje over slapen. Laat ik die ene punt voor impulsiviteit serieus nemen. En in alle vrolijkheid niet uit het oog verliezen dat ADD maar een van de vele aspecten van mij en van mijn leven is.

Stok achter de deur van vandaag:  Hetty Oostijen. Dank je Hetty!