Tag archieven: deadlinestress

De zoektocht die ADD heet

In het verhaal dat vorige week onder mijn naam over mij in de krant stond, ben ik mezelf een beetje kwijt. Ik deed het werk van de eindredacteur dus over. Hierbij mijn echte eigen  verhaal.

20161111_091704_resizedBegin 2014 herinnert een psycholoog journalist Anke Welten eraan dat zij waarschijnlijk ADD heeft, een aandachtsstoornis. Het blijkt een belangrijke stap in een jarenlange zoektocht.

‘Mijn hoofd zit vol plannen. Ik denk alleen zo lang na over wat ik als eerste ga doen en waarom, dat er weinig uit mijn handen komt.’ Ik interview een man, dertien jaar jonger dan ik, die, net als ik, ADD heeft en regelmatig mediteert. ‘Nu lukt het me beter om te kiezen. Mijn plannen blijven niet in mijn hoofd hangen, maar ik doe er wat mee.’ Au. Ik hoor mezelf. Sinds vierenhalf jaar zit ik dagelijks twee keer twintig minuten op een meditatiekussentje en tel mijn uitademingen. Dat probeer ik althans. Nog voor ik bij drie ben, zijn mijn gedachten al ergens anders. Dat is normaal, vertel ik meditatiecursisten nu ik zelf in opleiding tot zenleraar ben. ‘Je neemt tijd om te kijken naar wat er in je hoofd gebeurt en doet daar even niets mee. Dat geeft vrijheid. Kun je straks zomaar besluiten iets anders dan anders te doen dan wat als eerste bij je opkwam.’

Ik schrijf dit verhaal in de beslotenheid van een zenschool, waar ik een week verblijf en extra veel mediteer. Even weg van mijn bureau vol stapels ’to do’ die me afleiden, kan geen kwaad. Helemaal niet, nu ik twee plannen uitvoer die al twee jaar in mijn hoofd zitten: levensverhalen optekenen van andere volwassenen met ADHD en het verhaal optekenen van mijn eigen zoektocht naar wat mij helpt in de omgang met ADD. De afgelopen jaren interviewde ik vaker mensen met ADHD, waar ADD een variant van is, maar geen van die interviews werkte ik uit. Met deze ‘feest-der-herkenningsgenoot’ aan de lijn, weet ik weer waarom: hun verhaal confronteert me met mijn eigen vallen en opstaan, vanaf dat ik een dromerig schoolmeisje was, via de talloze nieuwe starten in banen, bij opdrachtgevers en in relaties, burn-outs, geldzorgen.

Betuttelende hulpverleners

Meer dan mijn eigen verhaal, gaan hun verhalen vaak ook nog eens over verkeerde diagnoses en behandelaars die daar jaren aan vasthouden, medicijnen die vooral depressief maken, betuttelende hulpverleners. Soms maken ze me vooral boos. En meer dan eens betrap ik mezelf op missiedrang: ‘Misschien moet je ook eens gaan mediteren.’ Sorry. Ik weet hoe vervelend het is als mensen je vertellen wat je moet doen.

Volgens de psychiatrie is ADHD een genetisch bepaalde afwijking in de manier waarop hersenen informatie verwerken. Alleen medicijnen kunnen daar echt iets aan veranderen. Gedragstherapie of coaching dienen hooguit om ‘ermee te leren leven.’ Onzin. Mediteren heeft mijn hersenen veranderd. Stilzitten was vijf jaar geleden ondenkbaar voor mij, nu lukt het me prima. Twee keer twintig minuten mediteren geeft me zelfinzicht èn oplossingen voor problemen waar ik tegenaan loop. Zo ontdekte ik, dat ik vrijwel continu to-do-lijstjes in mijn hoofd had, totdat ik besloot om voortaan vóór het mediteren zo’n lijstje op papier te zetten. Zo maak ik ruimte vrij voor andere dingen in mijn hoofd.

Wekelijkse groepslessen versnellen het proces. De huiswerkopdracht om een week ’te zitten’ op ‘Welke vraag houd me het meeste bezig?’ maakte me duidelijk hoezeer ik in de overlevingsmodus zit. Niet de vraag ‘Hoe lever ik mijn bijdrage aan een betere wereld?’ of ‘Wat wordt het plot van mijn eerste roman?’ houd me een groot deel van de tijd bezig, maar ‘Hoe houd ik vol?’ Een pijnlijke ontdekking, te meer omdat ik op dat moment een leuke baan heb van twintig uur, met een salaris waar ik goed van leven kan – een luxe die ik als freelance journalist niet gewend ben en die de stress van geldzorgen naar de achtergrond deed verdwijnen.

Die baan was alweer even voorbij en de bodem van mijn spaarpot in zicht, toen ik in 2014 aanklopte bij een psycholoog. ‘Ik moet werk zoeken maar ben niet vooruit te branden’, vertelde ik. ‘Dat klinkt als ADD’, zei hij. ‘Je hebt veel stress nodig om in actie te komen, maar tegelijk ben je gauw gestresst en moe. Dat is waar ook, schiet me te binnen. Een andere psycholoog had dat tien jaar eerder ook al eens tegen me gezegd. Toen wist ik me daar geen raad mee en vertrok voor onbepaalde tijd naar Argentinië. Nu is het een opluchting. Eindelijk weet ik waar ik het zoeken moet.

Wat je aandacht geeft groeit

Of ik voel voor medicijnen, vroeg de psycholoog en somde de te verwachten effecten op: betere concentratie en focus, makkelijker prioriteiten kunnen stellen. ‘Precies wat ik aan meditatie heb, maar dan zonder nare bijwerkingen’, zeg ik. Hij reageerde lacherig en gaf me planningstips: ‘als je nu elke vrijdagmiddag vrijhoudt voor je mail?”en ‘Plan telefoontjes in je pauzes.’ Denkt hij werkelijk dat ik – toen 43 – niet al honderdduizend van dat soort tips gehad heb? En dat die, tot mijn grote frustratie, niet werkten? Ik besluit te zoeken naar een hulpverlener die mij serieus neemt, inclusief mijn streven om eigen oplossingen te vinden.

‘Verspil je energie niet aan dingen leren waar je niet goed in bent’, zegt coach Anja Bijker maanden later bij het ADHD-centrum. Ik volg daar een training op basis van neurolinguistisch programmeren, NLP, speciaal voor ‘mensen met een vol hoofd.’ ‘Wat je aandacht geeft groeit. Ga je keihard proberen om beter te leren plannen, dan zal je vooral zien dat je veel moeite hebt met plannen. Besteed je aandacht dus aan dingen waar je energie van krijgt, dan wordt je moeite met plannen vanzelf minder belangrijk. Grote kans dat ze juist daardoor minder moeite meer kosten.”

Maar waar krijg ik energie van? Schrijven. Dat helpt me mijn gedachten te ordenen en ik krijg vaak complimenten voor het resultaat, dus doet mijn zelfvertrouwen goed. Maar tegelijk heb ik er juist tijdens het schrijven last van dat ik snel afgeleid ben en vecht ik keer op keer met deadlines.

Misschien heeft dat ook met iets anders te maken, suggereerde Anja ‘Noem eens iets dat je graag zou willen doen en steeds uitstelt.’ ‘Een boek schrijven.’ ‘En waarom doe je dat niet?’ ‘Geen tijd, te druk, eerst moet er brood op de plank.’ Ze herhaalde de vraag, totdat er geen antwoorden meer kwamen. Zo stuitte ik op overtuigingen die ik me ooit eigen gemaakt had en die me meer dwars zaten dan welk afwijkende stofje in mijn hersenen ook: ‘bang dat ik het niet af maak’, ‘bang dat het niet lukt’ en, na bijna een minuut stilte, ‘Ik ben bang voor straf. Ook als ik zelf vind dat ik het goed doe. Alles wat ik doe kan tegen me gebruikt worden.’

Nogal wiedes dat ik niet vooruit kom. De ontdekking dat ik verlamd word door een angst voor straf, deed mijn hart bonzen, zo hard dat mijn hele lichaam trilde. Net als Anja’s vervolgvraag: ‘Wat als de overtuiging, dat alles tegen je gebruikt kan worden, een belachelijke gedachte is?’ Dat gaf ruimte. Net als de oefeningen en vragen om erachter te komen wat mijn belangrijkste doel en drijfveren zijn. ‘Natuurlijk kun je proberen je omgeving aan te passen, en bijvoorbeeld een werkplek te zoeken waar je niet afgeleid raakt’, hoor ik Anja weer zeggen terwijl ik in de afzondering van de zenschool doortik aan dit artikel, ‘maar of je daar gelukkig van wordt? Weten wat je echt wilt, maakt het makkelijker om keuzes te maken.’ ‘Ik wil doen waar ik goed in ben en wat mij gelukkig maakt, zodat ik als vanzelf ook anderen gelukkig maak.’ Ik heb het nog niet uitgesproken, of het voelt alsof ik tien centimeter gegroeid ben.

Zenleraar

Dat inspireert me verder te ontwikkelen in zen en het lesgeven daarin. Eerst volg ik een opleiding tot mindfulnesstrainer en begin daarna een opleiding tot zenleraar. Mindfulness leert me hoe gedachten, emoties en fysieke gewaarwordingen elkaar direct beïnvloeden. Ik moet onder ogen zien dat ik vaker negatief over mezelf denk dan ik dacht. Maar de vraag ‘Wat als dit een belachelijke gedachte is?’ verdwijnt naar de achtergrond. Het eerste artikel dat ik na de NLP-training schreef, leverde ik dusdanig te laat in, dat het niet meer kon worden gepubliceerd. Dat schoot niet op. Het koste me moeite om de positieve energie vast te houden, merk ik.

Een vriendin wees me op een speciaal dieet voor mensen met AD(H)D: zou dat een bijdrage kunnen leveren? Zij dacht van wel. Dus at ik minder zoet, vet, brood en aardappelen en meer groente, fruit en vis. Ik viel af en voelde me fitter. Maar toen ik chagrijnig werd toen een vriendin me taart voorschotelde, wist ik dat dit niet mijn pad is. Ik besluit te doen waar honderdduizenden mensen met ADHD bij zweren: ik haalde een recept voor ritalin.

Het voelde als capitulatie. Maar al binnen een half uur voelde ik een onbekende ontspanning. Ik was niet meer bang dat wat ik die dag wil doen niet lukken ging. Een paar dagen later was het Oud&Nieuw. Ik had lange dagen doorgewerkt om artikelen af te krijgen, weinig geslapen, dronk een paar wijntjes en was tot lang na de jaarwisseling fit. Dat had ik in geen jaren meegemaakt. Ik kon het nauwelijks bevatten. Zou dit gevoel voor anderen ‘normaal’ zijn?

De pret duurde twee maanden. Met medicijnen voelde het overbodig om pauzes te nemen, te mediteren, gezond te eten en andere dingen te doen waarvan ik met veel moeite geleerd heb dat ze me helpen om ‘het vol te houden.’ Het was alsof ik veertig jaar achterstand mocht inhalen. Ik ging harder werken. Dat eiste zijn tol. Ik ging slechter slapen, kreeg tintelingen in mijn benen, handen en voeten. Ze werden zelfs blauw. En jawel, daar kwamen ze, als in de bijsluiter voorspeld: hartkloppingen.

De pillen dankbaar

‘Helpen de medicijnen?’ informeerde de huisarts toen ik haar vroeg mijn bloeddruk te controleren. ‘Want zo ja, dan kun je besluiten de hartkloppingen voor lief te nemen.’ Dat doe ik niet. Nog niet. Eerst maar eens herstellen en zien wat er gebeurt. Wat schetste mijn verbazing: de tintelingen en hartkloppingen verdwenen, maar de angst ‘dat het niet lukt’ bleef uit. Blijkbaar hielpen de medicijnen me om de afstand te nemen die ik nodig had om de verlammende mantra ‘het zal wel weer niet lukken’ te doorbreken. Het is de vraag of ik die afstand zo had kunnen benutten zonder het dagelijkse mediteren, de training bij het ADHD-centrum, mijn mindfulnessopleiding en de coaching die ik vanuit mijn zenopleiding krijg. Maar doet dat ertoe? Ik ben ze dankbaar, die pillen. Ook zes maanden later, als het laatste doosje dat ik aanbrak nog onaangetast in het medicijnkastje staat.

Soms is hij er weer, de verlamming die ik voel als ik iets doe wat voor mij belangrijk is. Zoals toen ik dit artikel schreef. De versie die ik daags na de deadline inleverde, was honderden woorden langer dan afgesproken. Pas maanden later verscheen het in de krant, dusdanig bewerkt dat ik mezelf er soms in kwijt ben. ‘Onderzoek wat er gebeurt’, moedigde mijn zenleraar me aan terwijl ik op de voorlaatste versie zat te zwoegen. ‘Als je het ene verhaal makkelijk schrijft en het andere verlamt je, dan is daar iets mee.’ Dat deed ik. En schreef na publicatie gewoon een nieuwe versie.

Muziek in mijn pauzes

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen: Blij dat ik slik – deel 4,  dag 2, 22 december 2015

e9e404_c9e33de515d74f939a29e2e27420bc1dBoos was ik, op de ochtend na mijn eerste pilletje, boos en bang. Heel stiekem was ik ook vol verwachting. Maar dat ging ik zeker niet toegeven. Behalve dan, door, na klagen, rennen, néé, verdomme, niet mediteren, ‘daarvan Hebben Ze me de lol ontnomen’, tranen en ‘Wat nou, probéér het nu gewoon eens een poosje, makkelijk praten, jij weet niet wat ik allemaal voel!’, mijn tweede pilletje te nemen. Een kleintje opnieuw, 2,5 milligram, waarvoor ik het toch al kleine 10-milligramspilletje in vieren moest zien te splijten. De rare druk op mijn buik terwijl ik de voorgaande nacht lag te woelen, de ervaring dat wat ik, met veel geduld, toewijding, strijd soms ook omdat ik boos werd als iets of iemand me daarbij in de weg zat, heb aangeleerd als Hulpbron nummer één, mediteren, opeens niet meer hetzelfde effect had, tegelijk het ongekend wakkere gevoel tijdens het lezen en bloggen ’s nachts, deden pijn. Pijn van verwarring, pijn van verdriet, pijn van een vorm van verraad aan mezelf.

En toch weer een pilletje dus. En drie uur later weer een, van dubbele omvang. En nog drie uur later weer één. Ondertussen vorderde mijn artikel langzaam. Het zijn geen wonderpilletjes. Het is niet zo, dat ik opeens alles wat ik wil doen snel en goed en moeiteloos af krijg. Helaas en gelukkig maar.

Ondertussen deden zich de eerstvolgende opmerkelijke nieuwe ervaringen voor.

Sinds een jaar of jaar of twee, toen ik het boek ‘Ik heb de tijd’ las, werk, schrijf en lees, ik vrijwel altijd in tijdspannes van veertig minuten. Wat ik ook doe (mits alleen), na veertig minuten gaat de wekker en neem ik een pauze. Dat kan een plas- en theezetpauze van enkele minuten zijn; vaak is het wat meer. Maar altijd, altijd, altijd, altijd, ja, altijd, dat is de bedoeling, is de pauze zo vrij mogelijk van prikkels. Geen krant, geen email, geen surfen, geen muziek, geen telefoon, geen conversatie. En àls die prikkels er wel zijn en ik ben niet degene die ze veroorzaakt, dan is dat vragen om mot. Dit  is overigens niet hoe de schrijver, zenmonnik Paul Loomans, het bedoeld heeft, in tegendeel. Voor mij is het zo gaan werken, omdat ik merk dat de structuur van 40 minuten concentreren – prikkelvrije pauze-40 minuten concentreren goed werkt. Heb bovendien menig afwasje weggewerkt in die prikkelvrije pauzes, dus mijn huis is er, in opgeruimdheid, gezelliger  op geworden. Het zorgt ervoor dat ik op een dag meer gedaan krijg, met meer voldoening als gevolg.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, was ik niet boos  om ongevraagde muziek in mijn pauzes.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, zette ik, in een van mijn pauzes zelf muziek op.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, floot ik in minstens een van mijn pauzes.

En pakte ik, na elke pauze, de draad van mijn artikel weer op. Niet, zoals vaak, door eerst alles wat ik tot dan toe geschreven heb opnieuw te lezen en al doende maar weer eens te herschrijven, maar gewoon, verder schrijven waar ik gebleven was.

Noem dat maar ‘gewoon.’

Het artikel kwam niet af. Desondanks optimistisch, stond ik op het punt om met tja-bijna-deadline-je weet-nooit-hoe-dat-afloopt-slag om de arm afgesproken dierentuinuitje de volgende dag af te zeggen, want helaas, het is nog niet af, toen de telefoon ging. ‘We vertrekken morgen pas om half tien.’ Ik beloof niets. ‘Maar’, bedenk ik hardop, ‘in dat geval kan ik misschien toch mee.’

Blij dat ik slik – deel 1, vertraagd wegens deadline

20151231_112407Gelukkig, ik ben geen ander mens geworden. Het artikel dat woensdag, nou-ja-goed-omdat-jij-het-bent-donderdag-is-ook-goed, af moest, stuurde ik dinsdag naar de redactie. 116 uur bruto, anderhalve werkdag netto te laat. In een periode waarin ik de kans erg klein acht dat de heren hoofd- en eindredactie werkelijk op de dag des deadlines met mijn stuk aan de slag wilden. Zonder overleg, want ik was er, zoals vaak, heilig van overtuigd dat het dit keer gewoon ging lukken, maar ook uit de hardnekkige gewoonte om zelf wel even te bepalen wat voor de ander belangrijk is, ging ik ervan uit dat er geen man overboord zou slaan. Heb anderhalf etmaal na inlevering nog geen blijk van ontvangst ontvangen, hetgeen mijn vermoeden bevestigt dat Ze er helemaal nog niet zo dringend op zaten te wachten. Op vakantie zijn misschien zelfs. Mooi is dat. Gelukkig heb ik deze deadline niet mijn Kerst laten bepalen en nam ik twee dagen voor de uitgestelde deadline zelfs een dagje vrij. Pilletjes 1 t/m 4 hadden namelijk een dusdanig effect op mijn geestelijke en fysieke conditie, dat ik zeker wist dit klusje in recordtijd te zullen klaren.

Niet dus. En ja dus, ik ben blijven slikken. Kortwerkend methylfenidaat, ritalin zeg maar, maar dan een ander merk, het spul dat beroemd en berucht is als middel om drukke schoolkinderen bij de les te houden. Nooit eerder wilde ik me erin verdiepen, maar nu ik dan toch begonnen ben, heb ik me door dokter Pereira – ziehier, een rolsverandering in mijn verhaal – laten duidelijk maken hoe het spul gebruikt dient te worden: ongeveer eens per drie uur, zo vaak op de dag als je zeker wilt weten dat je er zo goed mogelijk bij bent, een pilletje. De gangbare dosering per pil is 10 milligram, maar hij raadde me aan om te beginnen met 2,5 milligram en dan bij ieder volgend pilletje te bepalen of ik wat meer of juist wat minder dan de vorige neem, totdat ik erachter ben wat voor mij een goede standaarddosering is.

Vanochtend stuurde ik hem het overzicht van wat ik de afgelopen ruime week geslikt heb:

maandag 21 december
– 18.30 uur: 2,5 mg
dinsdag 22 december, schrijfdag:
– 10 uur: 2,5 mg
– 13 uur: 5 mg
– 16 uur: 5 mg
woensdag 23 december, twee uur schrijven, daarna dierentuin:
– 7 uur: 5 mg (na meditatie om 6.30 uur)
donderdag 24 december, schrijfdag tot 20 uur:
– 7 uur: 2,5 mg
– 10 uur: 5 mg
– 13 uur: 7,5 mg
– 6 uur: 10 mg
Eerste kerstdag, bezoek aan ouders, ’s avonds gewerkt:
– 8.20 uur: +/- 2,5 mg
– 11.20 uur: +/- 3,3 mg
– 14.15 uur: +/- 3,3 mg
– 17.15 uur: +/- 5 mg
Tweede kerstdag, (schoon-)familiefeestje bij ons thuis:
– 4 x 5 mg, eerste om 11.15 uur, laatste om 19.30 uur.
zondag 27 december, op bezoek in Driebergen
– 3 x 5 mg, eerste om 11 uur, laatste om 17 uur.
maandag 28 december, schrijfdag tot 1.30 uur ’s nachts
– 4 x 5 mg (om 6.00, 9.15, 12.10 en 15.30 uur) en 1 x 7,5 mg (18.30 uur)
dinsdag 29 december, interview, onverwachte ontmoeting, schrijven
– 4 x 5 mg, eerste om 8.15 uur, laatste om 17.40 uur.
woensdag 30 december, achterstallig (ander) werk
– 8.30 uur: 2,5 mg
– 11.30, 14.30 en 17.50 uur: 5 mg

Er is meer hetzelfde gebleven. Ik hield deze blog niet bij, terwijl Adds ontwikkelingen elkaar in rap tempo volgden. Ik presteerde het om een boek – ter recensie gekregen, over AD(H)D nota bene – kwijt te raken, ergens op het vertrouwde metro-en-wandeltraject van huis naar moeder naar vader naar moeder en terug naar huis. Ik liet mijn digitale postvak vollopen en liet vrijwel alle andere werkklussen die naast dat ene artikel echt ook nog moesten uit mijn handen vallen.

Tegelijk gebeurden er zoveel opmerkelijk prettige dingen, dat ik opeens bijna reclame zou willen maken voor ‘dat spul’. Zo ver is het nog niet. Ik zie nadelen, of op zijn minst risico’s. En ik ben te kort bezig voor een eindoordeel, als dat er ooit zou kunnen komen. Ik probeer graag nog een poosje door. En stel me tot doel – maar beloven doe ik niks – om de komende dagen met terugwerkende kracht mijn eerste bevindingen uit de doeken te doen.

Post-deadlinestressdieptepunt-en-Sint-overwegingen in noodgedwongen pauze – deel 2

fotoGa ik inderdaad naar buiten, stap ik, na een overweging of vijftien, in de bus richting metro richting mijn moeder die ik een zieken- en post-Sinterklaasbezoekje had beloofd, bel ik haar op, zegt zij: ‘Dit klinkt als gekkenwerk, we zien elkaar van de week wel’, stap ik uit, waai ik langs de kade terug naar huis, vallen er kwartjes. Enkele kwartjes over de opdrachttekst die op voltooiing wacht, maar vooral kwartjes in antwoord op mijn vraag waarom ik mijn deadline dreig te missen terwijl ik de afgelopen week het ene na het andere Sinterklaasgedicht uit mijn pen kreeg:

– o ja, ik was ziek, deze week. Snotterdesnotter, een bonkend hoofd, slechte nachten en toch ging ik door, tot en met vandaag, zondag na Sinterklaas. En tja, dat een opdracht voor een nieuwe opdrachtgever enige extra spanning oproept, is een mij bekend verschijnsel.

– o ja, mijn ‘dat-moet-ik-toch-kunnen-modus’ is nogal opdringerig en eigenwijs

– ja en nee, is het verschijnsel deadline-voor-nieuwe-opdrachtgever en Sinterklaasgedichten voorrang geven, een gevalletje van ’typisch AD(H)D’:

— Ja, moeite hebben met plannen, prioriteiten stellen en ‘moeten’, zijn bekende AD(H)D-symptomen, kreeg ik de afgelopen week bevestigd tijdens een event van de belangenvereniging, waarbij een ervaringsdeskundige moeder en ADHD-coach  met haar zoon, ook met ADHD, een presentatie hielden over ‘Hoe leer je je eigen gebruiksaanwijzing kennen.’

—- Nee. Bij de Impuls-bijeenkomst ging het over ‘waar-hebben-wij-met-ADHD-of-ADD-het-allemaal-moeilijk-mee-en-welke-trucjes-zijn-er-om-de-schade-te-beperken?’ en eerlijk gezegd heb ik daar moeite mee. Het gaat in tegen wat ik leerde bij het ADHD Centrum, namelijk: ‘Zoek naar: ‘Wat Werkt Wel Voor Mij’. Lijkt hetzelfde maar is heel anders: trucjes zijn algemeen en wat voor mij werkt is individueel. Wat Voor Mij Werkt is: ‘Waaien langs de kade. Dan valt er spanning van me af, kan ik relativeren, word ik blij en krijg ideeën. Hoe harder het waait, hoe beter.’

– Hé, ook Sinterklaasgedichten schrijven is een typische ‘Wat-werkt-wel-voor-mij’: dat kan ik zelfs met een verkouden hoofd, of misschien dan zelfs beter. Ik word er zo blij van, dat ik vergeet dat ik me snotterig voel. Plezierig en lastig tegelijk. Het verklaart in ieder geval waarom ik, de morning after pakjesavond en snotterweek, slaap- en energietekorten nog nauwelijks aangevuld, vol goede moed, zo niet overmoedig, aan het echte werk ga. Wat ik misschien niet had moeten doen. Maar ja.

En nog zo het een en ander aan kwartjes-inzichten. Dat ik het allemaal allang weet, bijvoorbeeld. Maar dat wist ik al.

Post-deadlinestressdieptepunt-en-Sint-overwegingen in noodgedwongen pauze

Het is weer zover.
Heb ik een leuke klus, twee weken terug enthousiast aangenomen want perfect passend bij waar ik tegenwoordig zoal mee bezig ben, kan de inkomsten bovendien natuurlijk  goed gebruiken, overzichtelijk en niet al te ingewikkeld, met mooie vooruitzichten als ik hem naar tevredenheid volbreng, dus, ja graag, doe ik. Werd deze week slechts onderbroken door enkele achterstallige interviews en een Sinterklaasgedicht of zes, en pakjesavond maar om zeven uur vanochtend was ik spontaan wakker, dus ging ik vol goede moed aan de slag voor een finishing touch. Loopt de middag ten einde, loop ik vast. Vast, vaster, vast. Op de dag voor de deadline. Alsof ik niets geleerd heb van de gevolgen van mij dieptepunt op deadlinestressgebied eerder dit jaar.

Hoe strenger ik mezelf toeroep dat ik mezelf niet streng toeroepen moet, want mezelf streng toeroepen heeft een remmende werking op mijn creatieve en constructieve denkvermogen, des te strenger word ik. Des te korter worden de kladteksten, telkens opnieuw en opnieuw en opnieuw begonnen, des te harder bonkt mijn hart. En nee, ik gebruik nog steeds geen medicijnen waarbij hartkloppingen als bijwerking in de bijsluiter staan.

Ik snap het niet en tegelijk o zo goed
gisteren en eergisteren rijmde ik vol goede moed
hele gedichten bij elkaar
voor naasten maar ook voor haar
die ik voor de tweede maal zag
wel graag mag
maar nog nauwelijks ken
ze vloeiden zonder al teveel moeite uit mijn pen
geloof het of niet
vraag het, als je wilt, aan Piet
die gedichten waren van veel hogere kwaliteit
dan wat hier en nu uit mijn stressvingers glijdt

<……..>

en wéér loop ik vast
want ook deze onderbreking van ‘wat moet’ voor ‘wat leuk(er) is’
moet van net wat hoge kwaliteit zijn dan wat spontaan komt, vind ik blijkbaar.

Pauze dus. Nu even echt. Weg van bureau, naar buiten misschien.
Pas als ik er helemaal uit ben geweest mag ik verder.

Naschrift: eruit gaan deed me goed. Lees hier hoe de kwartjes vielen.

Ik vind dat ik moet

Ik vind dat ik moet bloggen.

12003312_970714089637766_1593714843758169001_n
Te Gek!?-festival

Ja, daar ben ik weer.

Ik vind dat ik moet bloggen, maar niet nu, op de donker zo vroege zaterdagochtend. Nu vind ik dat ik moet slapen. Diep en ontspannen. Zodat ik vandaag fit ben en kan doen wat ik wil doen. Ontspannen, werkklusje afronden en naar schoonfamiliefeest. Ontspannen, niet moe en zonder vrees voor wat de komende week allemaal moet. Dat wil ik, dus moet ik ontspannen.

Maar ik moet nog bloggen over het Te Gek!?-festival, vorige week bij Utrecht. Allemaal mensen met fenomenen in hun hoofd in vergelijking waarmee Add een doetje is, groter, gekker, gemener, die daar gewoon over vertellen en het grootste deel van de tijd helemaal niet gek blijken te zijn. Eigenlijk alleen als ze te lang te weinig ontspannen.

Kwam er niet van, die blog, want ik was moe en moest nog zoveel.

Ook moet ik nog bloggen over die speelgedachte die ik vorige keer zomaar opeens bekende, over misschien toch maar aan de pillen. Waar dat opeens vandaan komt, na al mijn verzetschrijverij. Nou, dat komt van die cirkels waar ik in blijf draaien en een advies van iemand die zowel medisch als meditatief onderlegd is en die ik zo hoog heb dat ik haar advies niet zomaar weg wil wuiven.

En over waarom zen mij zo helpt en blijkbaar toch niet helemaal voldoende.

Niet gedaan want er moest nog zoveel. Ontspannen, bijvoorbeeld, en dat terwijl er een begrafenis was. Niet heel nabij, wel heel verdrietig.

Over dat ik het allemaal, dankzij Effectief met AD(H)D, zen, mindfulness en ouder worden, steeds beter weet en zie. Hoe belangrijk het is om te ontspannen en dat dat des te moeilijk is als er nog zoveel moet en hoe groot de verleiding dan is om juist nog even door en door en door te gaan en de spanning te voelen oplopen, wakker te liggen en dan, in een mengeling van wanhoop en rebellie, de computer maar weer aan te zetten. Met het overbekende risico dat die slaap en ontspanning deze dag niet meer komen. En dat ik vervolgens boos en gefrustreerd ben. Ik weet toch hoe het werkt, dus waarom o waarom blijf ik het zo doen?

Daar heb ik vaker over geschreven, mijn vicieuze cirkel. Als scholier ging ik zondags niet met mijn ouders mee wandelen, want mijn huiswerk was niet af. In jaar dat mijn afstudeerscriptie af moest, ging ik niet mee dansen en kon ik slapen noch ontspannen. In de strijd voor een hoger energiepeil en ‘eindelijk kunnen doen wat ik wil doen’, verdwenen sommige bewezen energieleveranciers, zoals tango en anderszins dansen, reizen en tekencursussen de laatste jaren uit mijn leven. Kwam goed uit, want ik had er toch geen geld voor. Eerst maar eens aan het werk en fit zijn, ontspannen, goed slapen. Wat allemaal, ja echt, veel beter lukt dan ooit. Nou ja, in de tijd van die retraites lukte het misschien net iets beter.

Hoe nu verder? Dansen, mediteren, werken, slapen? Anders eten? Pillen, inderdaad? Een combinatie natuurlijk, al dan niet met pillen, in evenwicht. Tja, dat is het hem nu juist, evenwicht.

Deze ochtend heeft bloggen geholpen. Moet ik dus vaker doen. Niet alleen omdat het mij helpt. Ik vind dat mijn blog over méér moet gaan dan mijn vicieuze cirkels. Maar weet ook dat vinden dat ik iets moet of juist niet moet averechts werkt. Ik vind dat Add&Anke moet gaan over hoe ik patronen doorbreek, als het even kan, zonder pillen. En dat ik dus moet volhouden.

Eerst terug naar bed. Het is weekend en ik  moet ontspannen.

Nieuwe website moest er maar eens van komen

20150828_022637Morgen en overmorgen geef ik de tweede en derde editie van Schrijven met Aandacht (voorheen de Knipperende Kursor). Spannend, hier hangt voor mijn gevoel veel vanaf. Ben dus al weken bezig met voorbereidingen. Locatie zoeken. Deelnemers werven. Maar ongebruikelijk ruim voor de deadline was dat organisatorische deel goeddeels gepiept. Deze week restte het leukste deel van de voorbereidingen: voorgesprekjes met de deelnemers,  lezen  van hun eerdere schrijfsels en een finishing touch geven aan het programma. Ongebruikelijk rustig nadert de deadline.

En opeens, twee dagen voor de dag, is daar …… een nieuwe website. De nieuwe website van mijn bedrijf Anke Welten Journalistieke Producties.

Nou ja, opeens.

Het idee ‘ik moet mijn website vervangen’ rijpte in 2012. Misschien eerder al. De oude site dateerde van het begin van deze eeuw, het laatste ontwerp uit 2006 verwees naar mijn Argentijnse tijd, die toen alweer drie jaar over haar hoogtepunt heen was. In 2012 benaderde ik een ontwerpster. Brainstormden we over de inhoud. In 2013 liet ik foto’s maken. Kwam er alvast een bijpassende nieuwe visitekaart. Moest als huiswerk alleen nog wat links verzamelen van websites die als voorbeeld konden dienen. Dat kwam er maar niet van.

In 2014 ging ik bloggen, op die site uit het jaar nul.  Ik schaamde me, want ik hield hem al jaren nauwelijks meer bij. Bloggend trok ik bezoekers die me erop attent maakten dat het onderliggende programma hoognodig geüpdatet moest worden. Zou me alleen wel eens de gehele inhoud kunnen kosten. Tijd voor de back-up die ik altijd nog een keer had willen maken. Ging niet meer automatisch. Moest handmatig alle driehonderdzeventigplus artikelen kopiëren om ze veilig te stellen. Dat kwam er maar niet van.

Toen vermande Erwin zich.

In januari had hij alles gekopieerd en op drie locaties opgeslagen. Ik moest het alleen nog even nalopen. Dat kwam er maar niet van.

In maart begon ik deze site, speciaal voor Add&Anke.

Eind juli gingen Erwin en ik er samen voor zitten om die kopieën na  te lopen. Paar uurtjes werk. En klaar was ik, voor een nieuwe start. Alleen nog even de domeinnaam verhuizen.

Deze week kwam het ervan.

Een formulier, drie mails, een code,  binnen anderhalf uur was daar een nieuwe website. Nou ja, website. Een pagina, met daarop de naam van mijn bedrijf en gratis meegeleverd tekstje ‘Hello world! You can start blogging.’ Geld voor een echt ontwerp heb ik even niet.

Volgende week heb ik eerste nazomerse journalistieke deadline van enige omvang. Ook die treed ik graag ontspannen tegemoet.

Maar zo’n lege pagina kan natuurlijk niet. Ik vulde hem de afgelopen dagen tot een beginnende website. Moest er toch maar eens van komen.

Het geploeter voorbij

Soms komt het niet goed. Wordt een investering van weken, beginnend met uitgebreide interviews, gevolgd door dagen typen en overtypen, steeds krampachtiger typen, minder slaap, minder ademruimte, van puzzelen naar zweten en  van zweten naar ploeteren, niet beloond met complimenten en een mooie publicatie met foto.  Vrijwel altijd wel, is mijn bijna twintigjarige ervaring. Kwam in ieder geval die publicatie met foto er en werd deze betaald. De enige die achteraf nog last had van de moeizame manier waarop het betreffende artikel tot stand gekomen was, was ik zelf. Ik schaamde me daar dusdanig voor, dat ik de opdrachtgever in kwestie nauwelijks meer durfde te benaderen. In het geval van de afgelopen dagen, was de vorige en eerste opdracht bijna anderhalf jaar geleden moeizaam tot stand gekomen. Op opdracht twee lag dus enige druk, in ieder geval voor mij.

Woensdag aan het eind van de middag was ik klaar met wat maandag  klaar zou zijn. Op wat losse eindjes na, die gisteren mochten volgen. De datum van publicatie werd voor de tweede keer verschoven. De redacteur die me maandag nog mailde dat ‘wat vertraging’ ‘geen probleem’ was, dinsdag zei dat iedereen die schrijft wel eens vastloopt in een artikel en dat dat een rotgevoel is, er nu wel een mouw aan te passen valt maar dat het belangrijk is dat ik bij een eventuele volgende keer eerder aan de bel trek, gaf nu met andere woorden te kennen dat zijn geduld bijna op was.

Gisterochtend begon ik goed geluimd met vastknopen van die losse eindjes. Een slepend telefoontje van een meelezer met enkele correcties, zette mijn geduld op het spel. Ik had om kwart voor tien de bus willen pakken richting Utrecht Centraal Station en zag tijdens dat telefoontje voor me hoe die trein zonder mij wegreed. Laat ik dan alle losse eindjes die klaar waren om vastgeknoopt te worden nu gelijk maar vast te knopen en maar te zien met welke trein ik vertrekken zou. Was ik er maar vanaf.

Toen ging de telefoon. Opdrachtgever.

Het was niet goed, mijn artikel. Vond de redacteur. Te weinig nieuwswaardig, te zeer ingezoomd op een te kleine groep. En niet het verhaal dat volgens hem afgesproken was.

Weet niet of ik een ‘ja maar’ uitsprak. Wel dat de consequenties niet meteen tot me doordrongen. Ik stond op, liep met telefoon in de hand de tuin in, ging er even goed voor zitten. Dit kan niet. Kan ik niet maken naar al die mensen die ik geïnterviewd heb. Gebeurt me nóóit. Nou ja, bijna nooit. Is in al die jaren misschien drie of vier keer gebeurd. Wil ik niet. Niet nu. Dus zette de redacteur zijn woorden kracht bij. Hij is teleurgesteld en gezien de moeizame samenwerking van de afgelopen week heeft hij er geen vertrouwen in dat het, als ik nu eens een andere draai aan het verhaal gaf, toch nog goed komt. Doeg. Fijne dag nog. Weet niet meer precies hoe het gesprek eindigde, anders dan in ongemak.

stil was ik

en liep terug naar mijn computer. Dat was dat. Ik stuurde een mail de hele groep mensen die ik geïnterviewd had, met het nieuws dat hun verhaal niet in de krant komt, en verontschuldigingen. Belde de docent van mijn mindfulnessopleiding, waar ik aan het eind van de ochtend werd verwacht. Zit tegen, kom later. Nam de boterham die ik uitgesteld had tot ik klaar was, hees mijn rugzak op mijn rug en vertrok. Naar Rotterdam. Naar de op een na laatste dag van mijn opleiding tot mindfulnesstrainer.

Wat volgde was een reis Utrecht-Rotterdam die langer duurde dan anders. ‘Zit stil bij wat er gebeurt’, sprak ik mezelf toe, conform mindfulnessregels, zij het strenger. Waar ik verdriet, frustratie, verongelijktheid verwachte, als in ‘Verdomme Ik KAN HET NIET EN ZAL HET NOOIT KUNNEN EN WAAROM GEEF IK DAT NOU NIET EINDELIJK EENS TOE, KAP ER TOCH MEE, DAT GEPLOETER, voelde ik rust en kracht. Het geploeter zit erop. En, hoe je het ook wendt of keert, ik ben er even tussenuit geweest. Was fijn. En ik heb veel geleerd. Waaronder, dat ik het niet meer ga doen, me zo vastbijten in een artikel dat ik heeeeel graag wil schrijven en dat Echt Niet mag Mislukken, dat ik al voordat ik begin zenuwachtig ben en het dus heeeeeeel goed wil doen, dus heeeeeeeeeeeel veel mensen heeeeeeeeeel lang ga interviewen en tijdens het schrijven vooral aan het schrappen ben. Zoals ik het vaak gedaan heb, zeker als ik me ervoor speciaal op een mooie plek terugtrok.

Terwijl Rotterdam nadert, spreekt een stem van binnen moederlijk toe: ‘Meisje, hou op met dat geploeter, stop je onzekerheid. Daar ben je nu echt te groot voor.’

En zo is het maar net.

Mee bezig

Nu is het niet leuk meer.  Had erop gerekend dat ik hier – oppashuis aan groene rand van Utrecht – gisteren zou werken. Keek daar zelfs naar uit, lekker sleutelen aan een mooi verhaal in een fijne andere omgeving. En vanochtend misschien ook nog een beetje. Puntjes op de i, losse regeldingtjes. Toen ik zaterdag ziek was, wist ik dat ik de zondag nodig zou hebben, om de zaterdag in te halen. Maar vandaag,  uiterlijk vanaf zo’n beetje deze tijd, tegen een uur ’s middags, zou ik vrij zijn. Ook daar keek ik naar uit. Lekker een beetje vakantie, zo tussendoor. Zijn waar ik ben en zien wat er komt.

Ik ben waar ik gisteren was. En wat er komt, zijn nieuwe, telkens weer nieuwe versie, versies in wording, van hetzelfde verhaal. Achter de werktitel van het document zet ik ‘mee bezig’ en daarna de datum en het versienummer van die dag. Een indrukwekkende lijst, al zeg ik het zelf en al heb ik langere lijsten gemaakt. Ik ga mijn persoonlijk record niet breken vandaag.