Tag archieven: willen versus moeten

Post-deadlinestressdieptepunt-en-Sint-overwegingen in noodgedwongen pauze

Het is weer zover.
Heb ik een leuke klus, twee weken terug enthousiast aangenomen want perfect passend bij waar ik tegenwoordig zoal mee bezig ben, kan de inkomsten bovendien natuurlijk  goed gebruiken, overzichtelijk en niet al te ingewikkeld, met mooie vooruitzichten als ik hem naar tevredenheid volbreng, dus, ja graag, doe ik. Werd deze week slechts onderbroken door enkele achterstallige interviews en een Sinterklaasgedicht of zes, en pakjesavond maar om zeven uur vanochtend was ik spontaan wakker, dus ging ik vol goede moed aan de slag voor een finishing touch. Loopt de middag ten einde, loop ik vast. Vast, vaster, vast. Op de dag voor de deadline. Alsof ik niets geleerd heb van de gevolgen van mij dieptepunt op deadlinestressgebied eerder dit jaar.

Hoe strenger ik mezelf toeroep dat ik mezelf niet streng toeroepen moet, want mezelf streng toeroepen heeft een remmende werking op mijn creatieve en constructieve denkvermogen, des te strenger word ik. Des te korter worden de kladteksten, telkens opnieuw en opnieuw en opnieuw begonnen, des te harder bonkt mijn hart. En nee, ik gebruik nog steeds geen medicijnen waarbij hartkloppingen als bijwerking in de bijsluiter staan.

Ik snap het niet en tegelijk o zo goed
gisteren en eergisteren rijmde ik vol goede moed
hele gedichten bij elkaar
voor naasten maar ook voor haar
die ik voor de tweede maal zag
wel graag mag
maar nog nauwelijks ken
ze vloeiden zonder al teveel moeite uit mijn pen
geloof het of niet
vraag het, als je wilt, aan Piet
die gedichten waren van veel hogere kwaliteit
dan wat hier en nu uit mijn stressvingers glijdt

<……..>

en wéér loop ik vast
want ook deze onderbreking van ‘wat moet’ voor ‘wat leuk(er) is’
moet van net wat hoge kwaliteit zijn dan wat spontaan komt, vind ik blijkbaar.

Pauze dus. Nu even echt. Weg van bureau, naar buiten misschien.
Pas als ik er helemaal uit ben geweest mag ik verder.

Naschrift: eruit gaan deed me goed. Lees hier hoe de kwartjes vielen.

Ik vind dat ik moet

Ik vind dat ik moet bloggen.

12003312_970714089637766_1593714843758169001_n
Te Gek!?-festival

Ja, daar ben ik weer.

Ik vind dat ik moet bloggen, maar niet nu, op de donker zo vroege zaterdagochtend. Nu vind ik dat ik moet slapen. Diep en ontspannen. Zodat ik vandaag fit ben en kan doen wat ik wil doen. Ontspannen, werkklusje afronden en naar schoonfamiliefeest. Ontspannen, niet moe en zonder vrees voor wat de komende week allemaal moet. Dat wil ik, dus moet ik ontspannen.

Maar ik moet nog bloggen over het Te Gek!?-festival, vorige week bij Utrecht. Allemaal mensen met fenomenen in hun hoofd in vergelijking waarmee Add een doetje is, groter, gekker, gemener, die daar gewoon over vertellen en het grootste deel van de tijd helemaal niet gek blijken te zijn. Eigenlijk alleen als ze te lang te weinig ontspannen.

Kwam er niet van, die blog, want ik was moe en moest nog zoveel.

Ook moet ik nog bloggen over die speelgedachte die ik vorige keer zomaar opeens bekende, over misschien toch maar aan de pillen. Waar dat opeens vandaan komt, na al mijn verzetschrijverij. Nou, dat komt van die cirkels waar ik in blijf draaien en een advies van iemand die zowel medisch als meditatief onderlegd is en die ik zo hoog heb dat ik haar advies niet zomaar weg wil wuiven.

En over waarom zen mij zo helpt en blijkbaar toch niet helemaal voldoende.

Niet gedaan want er moest nog zoveel. Ontspannen, bijvoorbeeld, en dat terwijl er een begrafenis was. Niet heel nabij, wel heel verdrietig.

Over dat ik het allemaal, dankzij Effectief met AD(H)D, zen, mindfulness en ouder worden, steeds beter weet en zie. Hoe belangrijk het is om te ontspannen en dat dat des te moeilijk is als er nog zoveel moet en hoe groot de verleiding dan is om juist nog even door en door en door te gaan en de spanning te voelen oplopen, wakker te liggen en dan, in een mengeling van wanhoop en rebellie, de computer maar weer aan te zetten. Met het overbekende risico dat die slaap en ontspanning deze dag niet meer komen. En dat ik vervolgens boos en gefrustreerd ben. Ik weet toch hoe het werkt, dus waarom o waarom blijf ik het zo doen?

Daar heb ik vaker over geschreven, mijn vicieuze cirkel. Als scholier ging ik zondags niet met mijn ouders mee wandelen, want mijn huiswerk was niet af. In jaar dat mijn afstudeerscriptie af moest, ging ik niet mee dansen en kon ik slapen noch ontspannen. In de strijd voor een hoger energiepeil en ‘eindelijk kunnen doen wat ik wil doen’, verdwenen sommige bewezen energieleveranciers, zoals tango en anderszins dansen, reizen en tekencursussen de laatste jaren uit mijn leven. Kwam goed uit, want ik had er toch geen geld voor. Eerst maar eens aan het werk en fit zijn, ontspannen, goed slapen. Wat allemaal, ja echt, veel beter lukt dan ooit. Nou ja, in de tijd van die retraites lukte het misschien net iets beter.

Hoe nu verder? Dansen, mediteren, werken, slapen? Anders eten? Pillen, inderdaad? Een combinatie natuurlijk, al dan niet met pillen, in evenwicht. Tja, dat is het hem nu juist, evenwicht.

Deze ochtend heeft bloggen geholpen. Moet ik dus vaker doen. Niet alleen omdat het mij helpt. Ik vind dat mijn blog over méér moet gaan dan mijn vicieuze cirkels. Maar weet ook dat vinden dat ik iets moet of juist niet moet averechts werkt. Ik vind dat Add&Anke moet gaan over hoe ik patronen doorbreek, als het even kan, zonder pillen. En dat ik dus moet volhouden.

Eerst terug naar bed. Het is weekend en ik  moet ontspannen.

Ontspanningsstress tegen de deadline

20150506_065543Ik ben er nog. Vraag niet hoe, maar ik ben er nog.
Nou ja, niet overdrijven. Ik heb een poosje niet geblogt, had deadlinestress. Dusdanige deadlinestress dat ik al een week voor het naderen van de betreffende deadline, toen hij nog goed haalbaar was, wist dat ik hem niet halen ging. En me daarover opvrat. En me daardoor met de dag meer van de wereld afsloot. En me dus meer opvrat. En de kans om hem te halen met het uur zag slinken.

Zoals ik er meestal pas na half december achter kom dat het bijna Kerstmis is, komt de meivakantie voor mij, kinder- en collegaloos, elk jaar opnieuw als een complete verrassing. Hadden we niet, in mijn eigen kindertijd. Ik had voor mijn artikel vijf mensen willen interviewen en niemand nam de telefoon op. Toch bleef ik proberen. Vooral op Bevrijdingsdag probeerde ik het erg hard, want dat was de eerste dag dat ik er alle tijd en rust voor had.

Was ik maar gewoon alvast gaan schrijven met het materiaal dat ik al had, dacht ik in de dagen die volgden. Toen stond mijn telefoon juist vrijwel onafgebroken op stil. Nu moest het gebeuren. Bellen kwam later wel. Niemand mocht me storen. De dag dat Erwin thuis was, zat ik in de bieb. Ik heb daar stiltekamers ontdekt die je drie uur achtereen kunt huren. Blijkt het examentijd. In de groepsruimte naast mij zat een groep studenten, met chips, energiedrankjes, boeken en laptops heel hard te studeren. Zo hard dat ik hen, uren nadat ik, mijn hart bonkend in mijn keel, had gevraagd of het wat zachter kon, nog kon horen. Ondertussen knaagde het dat ik dit toch gewoon moet kunnen, met mijn tig jaren ervaring. Of dat ik nu eindelijk eens moet toegeven dat ik juist niet voor schrijven in de wieg gelegd ben. En begon ik voor mijn bloggen te vrezen. Heb geen stok achter de deur meer in de vorm van sponsors, dus, zie je wel, het lukt me niet meer. Jammer, heb ik net deze website opgetuigd en mijn ‘oude’ blogs allemaal hierheen verhuist.

Nu ben ik alweer jaren bezig met zen. En leer ik voor mindfulnesstrainer. Onderwijs ik zelf hoe je je concentratie bevordert door juist niet al te zeer je best te doen. Dat ik niet opschiet, ligt niet aan luidruchtige studenten en zelfs niet aan vakantievierende interviewkandidaten. Ik ben moe, nog altijd, opgestapeld, moe en gespannen. Wil teveel, slaap te weinig, al maanden. En wat ik het hardste wil, is die vermoeidheid doorbreken. En als er iets niet werkt als je vermoeidheid wilt doorbreken, is het hard je best doen.  Accepteer dat wat je niet voelen wil, geef eraan toe, en je zult zien dat het dan, op den duur, minder wordt, leren de meesters. Maar vermoeidheid maakt koppig.

De afgelopen week haalde ik dus alle gewoonten uit de kast die me ooit fitter deden voelen. Drie keer stond ik om kwart voor zes op, twee van die keren deed ik een extra meditatiesessie, de andere keer ging ik hardlopen. De bruggenronde, vijf kilometer via Koninginne- Erasmus en Willemsbrug om ons huis. Het werd een mooie gecomineerde ren-en wandeltocht, onderbroken met een bankje om te genieten van het uitzicht. Dat was nog eens een fijn begin van de dag. Maar misschien had uitslapen mijn artikel meer geholpen.

Nu is het weekend. Ik moet straks verder met dat artikel. Maar omdat het weekend is mag ik ook rustig aan doen. Eigenaardig toch, dat de deadline opeens minder belangrijk is, ook al is hij verder overschreden. Het is weekend. Kan ik ook mijn blog weer eens schrijven. En dadelijk met mijn lief koffiedrinken in de stad. Zul je zien dat dat artikel daarna opeens snel klaar is.

Waar een wil is, is een moeten

vlakkenGoed, sfeer is ook een kwestie van smaak. En beide AD(H)D-hulpsessies die ik de afgelopen week meemaakte hadden een ander doel en een andere doelgroep. Voor de foto bij mijn stukje van gisteren pak ik de reader van de PsyQ-bijeenkomst erbij en merk dat ik het prettig vind om daarin alle symptomen op een rijtje te zien staan (herkenning), inclusief de risico’s op andere problemen (erkenning), de vetgedrukte mededeling dat ADHD geen excuus is maar een verklaring (en zo wil ik het graag houden) en een tekst over dat veel hulpverleners ADHD niet onderkennen (herkenning) en dat het onterecht vaak gezien wordt als kwestie van ‘niet goed je best doen’, ‘luiheid’ of misschien ‘het gevolg van trauma’s (en is er geen hulpverlener die dat zegt, dan vertel(de) ik dat mezelf wel).

Feit is, dat ik me na die bijeenkomst down voelde (goed, hij volgde op een dag waarop ik me toch al niet lekker voelde…) en dat ik van mijn coachingsgesprek bij het ADHD-centrum vooral blij werd. Vandaar nog even over het belangrijkste inzicht dat ik in dat gesprek opdeed.

Mijn moeite om me te motiveren om achter werk aan te gaan, komt er voor een belangrijk deel uit voort, dat ik onderscheid maak tussen wat ik wil en wat ik moet. En dat ik bij ‘moeten’ blokkeer. Dat laatste zou wel iets te maken kunnen hebben met de angst voor straf, waarvan ik in een van de Effectief met ADHD-sessies ontdekte dat die nogal bepalend is (geweest) voor hoe ik in de wereld sta. En dat onderscheid, ontdekte ik al oefenend met de gekleurde vlakken op de foto, is nogal eigenaardig. Ik creëer mijn werk namelijk grotendeels zelf. En niet alleen maar, of zelfs bijna niet – dat is juist waar ik tegenaan loop – omdat er nu eenmaal brood op de plank moet. Ik volg mijn eigen belangstelling, benader mijn opdrachtgevers met mijn eigen artikel- of andere ideeën. Of ik word benaderd door opdrachtgevers die ik ooit zelf heb benaderd omdat ik graag voor ze wil werken. Maar zodra er een opdracht is, is er een ‘moeten’ en is het niet fijn meer. En dan zijn er nog ‘moetens’ waar ik minder bewust voor gekozen heb, zoals het huishouden. Maar ik heb wel graag een opgeruimd en schoon huis.

‘Kies een kleur voor ‘ik’, een voor ‘wat ik wil’ en een voor ‘wat ik moet’, vroeg coach A. ‘Moeten’ kreeg iets viezigs lichtblauws, ‘ik’ een frisser en knallender blauw en ‘wat ik wil’ een wakker grasgroen. ‘Leg ze zo op de grond, in de verhoudingen zoals je voelt dat ze zijn. ‘Ik’ lag dichter bij ‘moeten’, maar met de streepjes in het patroon gericht op ‘wat ik wil’. ‘Ga staan waar je nu bent.’ Voelde OK. Niet ideaal, beetje onrustig, maar tegelijk vertrouwd. ‘Ga staan op ‘wat ik wil.” Vreemd. Dat voelde eenzaam, helemaal niet zo geweldig als ik dacht. ‘Ga staan op ‘wat moet’. Ook niet geweldig, maar stukken beter. Want, inderdaad, zo vervelend is het allemaal niet wat ik ‘moet.’ Het meeste van wat ik moet komt voort uit wat ik wil.

Coach A legde ‘wat moet’ en ‘wat ik wil’ veel dichter bij elkaar en bij ‘ik’, zij het uit het directe zicht. Ze liet me er vlak bij kiezen, paars, voor zenmeditatie. Had namelijk al verteld dat dat een van mijn belangrijkste hulpbronnen is. En nog één, oranje, voor iets waar zij niet van wist wat het was en ik ook niet, maar dat dat onderscheid  tussen die vlakken wegneemt en legde dat op veilige afstand van het kwartet dat zij ‘mijn hulpbronnen’ noemde. ‘Ga daar eens op staan.’ En verrek, jawel, vanaf een afstandje kreeg ik goed overzicht op die vier en voelde ik me een stuk prettiger. Niets moeten, niks te krampachtig willen, gewoon zijn.

Heeft weinig met ADHD te maken, zoals psycholoog E en de stagiaire zouden zeggen. Al hebben mensen met ADHD wel vaker een probleem met autoriteit en dus ‘moeten.’ Wel met mij. Nu alleen nog even uitzoeken wat dat oranje vlak is.