Het is weer zover.
Heb ik een leuke klus, twee weken terug enthousiast aangenomen want perfect passend bij waar ik tegenwoordig zoal mee bezig ben, kan de inkomsten bovendien natuurlijk goed gebruiken, overzichtelijk en niet al te ingewikkeld, met mooie vooruitzichten als ik hem naar tevredenheid volbreng, dus, ja graag, doe ik. Werd deze week slechts onderbroken door enkele achterstallige interviews en een Sinterklaasgedicht of zes, en pakjesavond maar om zeven uur vanochtend was ik spontaan wakker, dus ging ik vol goede moed aan de slag voor een finishing touch. Loopt de middag ten einde, loop ik vast. Vast, vaster, vast. Op de dag voor de deadline. Alsof ik niets geleerd heb van de gevolgen van mij dieptepunt op deadlinestressgebied eerder dit jaar.
Hoe strenger ik mezelf toeroep dat ik mezelf niet streng toeroepen moet, want mezelf streng toeroepen heeft een remmende werking op mijn creatieve en constructieve denkvermogen, des te strenger word ik. Des te korter worden de kladteksten, telkens opnieuw en opnieuw en opnieuw begonnen, des te harder bonkt mijn hart. En nee, ik gebruik nog steeds geen medicijnen waarbij hartkloppingen als bijwerking in de bijsluiter staan.
Ik snap het niet en tegelijk o zo goed
gisteren en eergisteren rijmde ik vol goede moed
hele gedichten bij elkaar
voor naasten maar ook voor haar
die ik voor de tweede maal zag
wel graag mag
maar nog nauwelijks ken
ze vloeiden zonder al teveel moeite uit mijn pen
geloof het of niet
vraag het, als je wilt, aan Piet
die gedichten waren van veel hogere kwaliteit
dan wat hier en nu uit mijn stressvingers glijdt
<……..>
en wéér loop ik vast
want ook deze onderbreking van ‘wat moet’ voor ‘wat leuk(er) is’
moet van net wat hoge kwaliteit zijn dan wat spontaan komt, vind ik blijkbaar.
Pauze dus. Nu even echt. Weg van bureau, naar buiten misschien.
Pas als ik er helemaal uit ben geweest mag ik verder.
Naschrift: eruit gaan deed me goed. Lees hier hoe de kwartjes vielen.