Tag archieven: schaamte

Nog een dagje

Er is ontzettend veel veranderd in mijn leven sinds ik deze blog startte, en misschien nog wel meer in de periode dat hij stil lag.  Het lesgeven heeft mijn eigen zenbeoefening verdiept, met resultaat. Ik heb meer overzicht, meer rust, meer focus, doe vaker wat ik van plan ben en krijg dus meer voor elkaar. Natuurlijk gaan er ook dagelijks dingen anders dan verwacht en zijn er verrassingen. Maar als ik daardoor het evenwicht al kwijtraak, vind ik dat doorgaans snel weer terug.  Dat voelt goed, heel goed.

Tegelijkertijd ben ik “er” nog lang niet, met dat overzicht en die rust. Het leven is oefenen. Vooral als het resultaat van oude patronen, uitstellen in het verleden, zich in duizelende cijfers op mijn beeldscherm en in bonnetjes met vraagtekens op mijn bureau laat zien. En dan de telefoon gaat. Ik wilde net schrijven dat ik me ervoor schaam dat ik opnieuw een dagje “boekhouding 2018” te doen heb, en het jammer vind dat het wegwerken van achterstanden nieuwe activiteiten in de weg zit. Maar vóelen, die schaamte en wat er nog meer zij, doe ik pas als ik opgenomen heb. Adrenaline giert door mijn lijf, mijn hartslag gaat snel. Ik weet dat de beller niets te verwijten valt en het lukt me om hem niet af te snauwen. Als ik ophang is het tijd voor pauze.

Oneindig opnieuw beginnen

papa-80-295x300Bijna drie maanden na mijn vorige blog, liggen vijf cursisten letterlijk aan mijn voeten. In mijn eigen kersverse vestiging van zenschool Zen.nl in Dordrecht geef ik de tweede les van mijn eerste achtweekse mindfulnesstraining. We doen de bodyscan, een oefening waarbij zij met hun aandacht telkens een ander deel van hun lichaam ‘verkennen’. Bij de bespreking van hun eerste ervaringen met het beoefenen van mindfulness thuis, vertellen ze wat ze allemaal ‘niet goed’ hebben gedaan.

,,Als je in slaap valt of afgeleid raakt, dan is dat niet erg”, hoop ik hen gerust te stellen. ,,En de oefening is dan ook niet voor niets geweest. Integendeel. Wat we bij mindfulness oefenen, is bewust ervaren ‘wat er is’ en hoe je daarop reageert. Is er slaap, dan is er slaap, is er afleiding, dan is er afleiding. En neem je jezelf kwalijk dat je in slaap valt of dat je afgeleid raakt, dan is er ‘veroordeling.’ Weet je dat ook weer. Het mooie uitgangspunt bij mindfulness is dat je oneindig opnieuw kunt beginnen. Net als we ook altijd weer opnieuw ademhalen. Vandaar dat we tijdens het mediteren telkens onze aandacht terugbrengen naar de ademhaling.”

Ik weet niet zeker of deze geruststelling aankomt. En terwijl ik meen dat ik het principe mooi vind en er, zeker theoretisch, vol overtuiging in geloof, piept iets in mij ,,Ja maar.” Dat zeg ik er natuurlijk niet bij.

,,Ja maar. Ja maar, mijn blog.”

,,Da’s wat anders.”

,,Niet.”

,,Wel.”

,,Niet.”

Met mijn blog is het niet anders. Lang schreef ik twee maal per week een nieuwe editie, dus drie maanden stilte voelt als een stille dood gestorven. Het lot van de meeste van mijn ‘eigen projecten’, zoals het propvolle documentenmapje op mijn laptop heet. En dan heeft dit project toch maar liefst tweeënhalf jaar gelopen – een record.

En dus knaagt dit sluimerend aankomend sterven luidruchtiger. Was fijn, dat bloggen,  het grootste deel van die tweeënhalf jaar. Fijn is een raar woord in deze context. Schrijven verheldert en kan dus ook confronteren, ofwel pijn doen. Het heeft een functie gehad, dat bedoel ik. Voor mezelf en voor lezers. ,,Maar nu is het wel weer eens tijd voor wat anders.” Piept een wat lagere stem. Ondertussen schaam ik me gewoon voor de achterstand en ben ik het overzicht kwijt. ,,Als ik dan weer zou willen beginnen, waar dan? Blijkbaar heb ik andere dingen aan mijn hoofd.”

Die heb ik zeker. De mindfulnesslessen die ik geef, een behoorlijke stap, uitdagend, leerzaam en dankbaar, is in het rijtje ‘dingen aan mijn hoofd’ relatief ‘peanuts.’ Ik ben immers ook, met Erwin en Hanneke, een nieuw bedrijf begonnen, Zen.nl Dordrecht. Heet ik opeens vestigingmanager en sta ik vandaag met foto in meditatiehouding in het regionale dagblad. Op persoonlijk AD(H)D-vlak is het grote nieuws  van de afgelopen twee maanden, dat ik de medicijnen weer overboord heb gegooid, en ze het positieve effect desondanks hebben behouden. Groot, groter, grootste nieuws is dat, in de nacht van 16 op 17 april, mijn vader is overleden.

Voelt oneerbiedig, ongemakkelijk en niet van prioriteitszin getuigend, om gezellig over Add&Anke te bloggen, in die omstandigheden. De stille dood de stille dood laten zijn, was bovendien een passender einde geweest aan het Add&Anke-avontuur. ,,Typisch AD(H)D.”

En ook weer niet. Want Add&Anke ‘houden niet van labeltjes’, noch van slachtofferschap en, als je het ons heel eerlijk vraagt, ook niet van losse eindjes en stil stervende projecten. Het nauwelijks minder stille sterven van mijn vader helpt mij daaraan herinneren. Hoezo, het bijltje erbij neergooien? Net nu ik op steeds meer podia mijn Add&Anke(&Zen-)verhaal mag doen? Had hij een graf en had hij begrepen wat het voor veel volwassenen met ADD of ADHD betekent dat hun verhalen aandacht krijgen, dan had mijn vader zich in zijn graf omgedraaid. Ik begin dus gewoon weer opnieuw.

Dank je papa.

Overstag?

20151222_112143Dubbele espresso is lekkerder. En mijn eigen cafetiere-koffie al helemaal. Of die minder effectief is dan een pilletje, dat weet ik nog niet.

Ik loop wat achter met mijn blog. Wie weet lukt het me vanaf vandaag om hem helemaal, zo real live mogelijk, up to date te houden. Gisteren aan het begin van de avond nam namelijk ik mijn eerste pilletje; vanochtend mijn tweede. Een kwartier voordat ik dat tweede nam, vond ik nog dat ik dat maar beter niet kon doen. Pilletje één, 2,5 milligram methylfenidaat, een kwart van de gangbare dosering per pil, heeft me namelijk mijn nacht gekost. Precies waar ik voor vreesde, precies datgene waar ik het allerliefst van alles dat Add me gebracht heeft vanaf wil: ik wist dat ik moe was, maar kon niet slapen. Dag nachtrust, dag productieve pre-deadlinedag – maalde ik de hele nacht.

Onrustig was ik niet, dat was dan wel weer bijzonder. Was ik alweer dagen achtereen wel geweest, niet vreselijk, wel vretend, alsof ik door de tijd, en alles wat ik daarin wilde doen, op de hiel gezeten werd en wist dat ik het bij mijn eerste de beste kleine misstap – sleutels vergeten dus bus gemist dus ….. enzovoorts – tegen hem zou afleggen. Zaterdag gewerkt, zondagochtend opgestaan vol plannen voor een vrije dag maar zondagavond chagrijnig naar bed gegaan omdat ik alleen de plannen van het type corvee had uitgevoerd en niet de Wat-werkt-Wel-Voor-Mij-types. Gisterochtend vol goede moed en plannen op, maar chagrijnig, want te laat voor mijn Hub-netwerkbijeenkomst en zonder mijn laatste pre-pillenblog af te kunnen ronden de deur uit. En dan had ik ook nog eens nauwelijks ontbeten terwijl Erwin dat ondertussen op zijn gemakkie wel gedaan had.

Eenmaal bezig ging het wel weer. Totdat het einde van de middag gekomen was, ik thuis, Erwin thuis, beide nog wat onafgestreepte to-do-lijstitems in gedachte, ik vol verwachting voor een rustige, gezellige, ja misschien wel intiem-romantische avond. Ruzie. En zou ik nu maar gelijk beginnen met die pillen waarvoor ik eerder op de middag naar Pereira (recept) en apotheek gefietst was, of was dit niet het  goede moment?

Ik besloot dat geen moment het perfecte zou zijn dus elk moment goed.

Maar waarom moest ik nu opeens toch aan die pillen?

Tja, daar had ik gisterochtend dus een blog over willen plaatsen. Het waarom van mijn welgemeend maar spontane positieve antwoord op de vraag of ik wat meer zou willen, wat mijn functioneren betreft. Dat ik me over het algemeen gelukkig voel, enthousiast de dag begin, blij ben met de dingen die ik doe en met de mensen om mij heen, maar dat grrrrrrrrr ik ervan baal, baal, baal, soms tot frustratie, woede, tranen, ruzie, vertwijfeling of welke andere weinig constructieve emotie dan ook aan toe. Dat ik van mijn helemaal niet zo dramatische functioneren namelijk nogal afhankelijk ben van ‘vooral niet te veel ‘drukte’ (kan de radio, internet, muziek bij de buren zijn, maar ook een vriendelijk aangeboden kopje thee) om me heen. Dat mijn meestal prima ontvangen werkprestaties me dan niet meer zo vaak als ooit gebruikelijk meer mijn nachtrust, maar nog wel vaak mijn vrije tijd en sociale leven kosten en ik tegelijkertijd nauwelijks kan rondkomen van de opbrengsten ervan. En dat ik me daarvoor, en voor nog zo het een en ander, schaam. Wat heeeeel veel energie kost, me afremt en erg vervelend is.

Maakte ik vrijdag ofzo een afspraak om een recept te gaan halen, hoor ik zondag dat ik een beurs krijg voor een zenretraite in januari.  Laat  ik nu al twee jaar hopen op de mogelijkheid tot zo’n retraite – een week lang dag in dag uit, van ’s ochtends vroeg tot een na tienen ’s avonds, mediteren – omdat ik, op basis van drie pre-diagnose zenretraite-ervaringen, verwacht dat ik daarna weer makkelijk een half jaar met veel meer focus, vertrouwen en plezier in het leven sta en dus voorlopig echt geen pillen nodig heb.

De nieuwsgierigheid had al gewonnen. Want ook dat is een reden om het maar eens te proberen. Al is het maar bij wijze van experiment, zodat ik weet waar het over gaat en ik er met meer recht van spreken over mee kan praten.  Mijn eerste ervaringen: gemengd. Was inderdaad binnen no-time opmerkelijk wakker en, prettiger nog, minder bezorgd over de vraag of alles wat ik vandaag wil, wel gaat lukken. Maar ik lag wakker, voelde een rare druk op mijn buik en kwam niet meer los van het chagrijn dat ontstond toen aan het begin van gisteravond duidelijk werd dat het niet de avond werd waarop ik hoopte.

Nu, tegen elf uur ’s ochtends, na ontbijt, hardlooprond en ge-blog, begint de ultieme test: ga ik mijn deadline halen?

Nieuwe website moest er maar eens van komen

20150828_022637Morgen en overmorgen geef ik de tweede en derde editie van Schrijven met Aandacht (voorheen de Knipperende Kursor). Spannend, hier hangt voor mijn gevoel veel vanaf. Ben dus al weken bezig met voorbereidingen. Locatie zoeken. Deelnemers werven. Maar ongebruikelijk ruim voor de deadline was dat organisatorische deel goeddeels gepiept. Deze week restte het leukste deel van de voorbereidingen: voorgesprekjes met de deelnemers,  lezen  van hun eerdere schrijfsels en een finishing touch geven aan het programma. Ongebruikelijk rustig nadert de deadline.

En opeens, twee dagen voor de dag, is daar …… een nieuwe website. De nieuwe website van mijn bedrijf Anke Welten Journalistieke Producties.

Nou ja, opeens.

Het idee ‘ik moet mijn website vervangen’ rijpte in 2012. Misschien eerder al. De oude site dateerde van het begin van deze eeuw, het laatste ontwerp uit 2006 verwees naar mijn Argentijnse tijd, die toen alweer drie jaar over haar hoogtepunt heen was. In 2012 benaderde ik een ontwerpster. Brainstormden we over de inhoud. In 2013 liet ik foto’s maken. Kwam er alvast een bijpassende nieuwe visitekaart. Moest als huiswerk alleen nog wat links verzamelen van websites die als voorbeeld konden dienen. Dat kwam er maar niet van.

In 2014 ging ik bloggen, op die site uit het jaar nul.  Ik schaamde me, want ik hield hem al jaren nauwelijks meer bij. Bloggend trok ik bezoekers die me erop attent maakten dat het onderliggende programma hoognodig geüpdatet moest worden. Zou me alleen wel eens de gehele inhoud kunnen kosten. Tijd voor de back-up die ik altijd nog een keer had willen maken. Ging niet meer automatisch. Moest handmatig alle driehonderdzeventigplus artikelen kopiëren om ze veilig te stellen. Dat kwam er maar niet van.

Toen vermande Erwin zich.

In januari had hij alles gekopieerd en op drie locaties opgeslagen. Ik moest het alleen nog even nalopen. Dat kwam er maar niet van.

In maart begon ik deze site, speciaal voor Add&Anke.

Eind juli gingen Erwin en ik er samen voor zitten om die kopieën na  te lopen. Paar uurtjes werk. En klaar was ik, voor een nieuwe start. Alleen nog even de domeinnaam verhuizen.

Deze week kwam het ervan.

Een formulier, drie mails, een code,  binnen anderhalf uur was daar een nieuwe website. Nou ja, website. Een pagina, met daarop de naam van mijn bedrijf en gratis meegeleverd tekstje ‘Hello world! You can start blogging.’ Geld voor een echt ontwerp heb ik even niet.

Volgende week heb ik eerste nazomerse journalistieke deadline van enige omvang. Ook die treed ik graag ontspannen tegemoet.

Maar zo’n lege pagina kan natuurlijk niet. Ik vulde hem de afgelopen dagen tot een beginnende website. Moest er toch maar eens van komen.

Ingetrokken

Het spijt me. Heb dit nooit eerder gedaan en ik hoop dit ook niet vaker te gaan doen. Nu doe ik het. Ik trek mijn laatste blog in. De blog die op deze pagina stond en hopelijk niet meer terug te vinden is.  Te nietsig. Teveel van wat ik hier al te vaak geschreven heb. Over deadlines die ik echt heus, ik meen het hoor, ja serieus, meestal echt wel haal en deze week ook weer gewoon hoor. Dat jullie maar niet denken dat deze kleine meid het het niet kan. Impulsief schreef ik het blogje,  omdat ik al zo lang niet geblogd had en vreesde dat daarmee het begin van het einde van mijn blog was ingezet. Kan wel wezen, maar daar hoef ik mijn lezers niet mee lastig te vallen. Vrees is nou niet bepaald de meest inspirerende, positief inspirerende, emotie.

Excuus dus, nogmaals. En tot de volgende keer, met een blog waarin ik iets nieuws vertel.

Het geploeter voorbij

Soms komt het niet goed. Wordt een investering van weken, beginnend met uitgebreide interviews, gevolgd door dagen typen en overtypen, steeds krampachtiger typen, minder slaap, minder ademruimte, van puzzelen naar zweten en  van zweten naar ploeteren, niet beloond met complimenten en een mooie publicatie met foto.  Vrijwel altijd wel, is mijn bijna twintigjarige ervaring. Kwam in ieder geval die publicatie met foto er en werd deze betaald. De enige die achteraf nog last had van de moeizame manier waarop het betreffende artikel tot stand gekomen was, was ik zelf. Ik schaamde me daar dusdanig voor, dat ik de opdrachtgever in kwestie nauwelijks meer durfde te benaderen. In het geval van de afgelopen dagen, was de vorige en eerste opdracht bijna anderhalf jaar geleden moeizaam tot stand gekomen. Op opdracht twee lag dus enige druk, in ieder geval voor mij.

Woensdag aan het eind van de middag was ik klaar met wat maandag  klaar zou zijn. Op wat losse eindjes na, die gisteren mochten volgen. De datum van publicatie werd voor de tweede keer verschoven. De redacteur die me maandag nog mailde dat ‘wat vertraging’ ‘geen probleem’ was, dinsdag zei dat iedereen die schrijft wel eens vastloopt in een artikel en dat dat een rotgevoel is, er nu wel een mouw aan te passen valt maar dat het belangrijk is dat ik bij een eventuele volgende keer eerder aan de bel trek, gaf nu met andere woorden te kennen dat zijn geduld bijna op was.

Gisterochtend begon ik goed geluimd met vastknopen van die losse eindjes. Een slepend telefoontje van een meelezer met enkele correcties, zette mijn geduld op het spel. Ik had om kwart voor tien de bus willen pakken richting Utrecht Centraal Station en zag tijdens dat telefoontje voor me hoe die trein zonder mij wegreed. Laat ik dan alle losse eindjes die klaar waren om vastgeknoopt te worden nu gelijk maar vast te knopen en maar te zien met welke trein ik vertrekken zou. Was ik er maar vanaf.

Toen ging de telefoon. Opdrachtgever.

Het was niet goed, mijn artikel. Vond de redacteur. Te weinig nieuwswaardig, te zeer ingezoomd op een te kleine groep. En niet het verhaal dat volgens hem afgesproken was.

Weet niet of ik een ‘ja maar’ uitsprak. Wel dat de consequenties niet meteen tot me doordrongen. Ik stond op, liep met telefoon in de hand de tuin in, ging er even goed voor zitten. Dit kan niet. Kan ik niet maken naar al die mensen die ik geïnterviewd heb. Gebeurt me nóóit. Nou ja, bijna nooit. Is in al die jaren misschien drie of vier keer gebeurd. Wil ik niet. Niet nu. Dus zette de redacteur zijn woorden kracht bij. Hij is teleurgesteld en gezien de moeizame samenwerking van de afgelopen week heeft hij er geen vertrouwen in dat het, als ik nu eens een andere draai aan het verhaal gaf, toch nog goed komt. Doeg. Fijne dag nog. Weet niet meer precies hoe het gesprek eindigde, anders dan in ongemak.

stil was ik

en liep terug naar mijn computer. Dat was dat. Ik stuurde een mail de hele groep mensen die ik geïnterviewd had, met het nieuws dat hun verhaal niet in de krant komt, en verontschuldigingen. Belde de docent van mijn mindfulnessopleiding, waar ik aan het eind van de ochtend werd verwacht. Zit tegen, kom later. Nam de boterham die ik uitgesteld had tot ik klaar was, hees mijn rugzak op mijn rug en vertrok. Naar Rotterdam. Naar de op een na laatste dag van mijn opleiding tot mindfulnesstrainer.

Wat volgde was een reis Utrecht-Rotterdam die langer duurde dan anders. ‘Zit stil bij wat er gebeurt’, sprak ik mezelf toe, conform mindfulnessregels, zij het strenger. Waar ik verdriet, frustratie, verongelijktheid verwachte, als in ‘Verdomme Ik KAN HET NIET EN ZAL HET NOOIT KUNNEN EN WAAROM GEEF IK DAT NOU NIET EINDELIJK EENS TOE, KAP ER TOCH MEE, DAT GEPLOETER, voelde ik rust en kracht. Het geploeter zit erop. En, hoe je het ook wendt of keert, ik ben er even tussenuit geweest. Was fijn. En ik heb veel geleerd. Waaronder, dat ik het niet meer ga doen, me zo vastbijten in een artikel dat ik heeeeel graag wil schrijven en dat Echt Niet mag Mislukken, dat ik al voordat ik begin zenuwachtig ben en het dus heeeeeeel goed wil doen, dus heeeeeeeeeeeel veel mensen heeeeeeeeeel lang ga interviewen en tijdens het schrijven vooral aan het schrappen ben. Zoals ik het vaak gedaan heb, zeker als ik me ervoor speciaal op een mooie plek terugtrok.

Terwijl Rotterdam nadert, spreekt een stem van binnen moederlijk toe: ‘Meisje, hou op met dat geploeter, stop je onzekerheid. Daar ben je nu echt te groot voor.’

En zo is het maar net.

Kut-add en Met trots presenteer ik

Eigenlijk wil ik nu helemaal niet bloggen. Staat het me tegen zelfs. Kut-blog. Kut-add. Maar ik doe het toch. Omdat hoe ik me nu voel, op dit moment en talloze momenten in de afgelopen twee dagen, nou precies zijn waarom ik bloggend en anderszins probeer grip te krijgen op die kut-add. Of wat het ook is. Op die kut-patronen die me in de weg zitten.

Zoals ik me nu voel, dat is moe. Gespannen. Koppijn. En erger: ‘Zie je wel. Ik kan het niet en ik zal het nooit kunnen.’ De crisis zit inmiddels in mijn lijf. En die crisis, bestaat niet vooral uit gekmakende zorgen om de gezondheid van mijn ouders, al is dat wel een van de triggers. De crisis bestaat uit ergernis. Ergernis over verschillen in inzicht over wat er Nu gebeuren moet, met mijn moeder. Maar méér nog: ergernis over dat ik meer werk heb toegezegd dan ik aankan. In tijden van deze ouderlijke crisis. Maar waarschijnlijk was het ook zonder die ouderlijke crisis teveel geweest. Teveel werk voor te weinig geld, ook dat nog. Werk waarvan ik dacht en zei en uitstraalde en geloofde: ‘Ja, geweldig, leuk, dit wil ik doen en dit ga ik doen.’ Voor de goede zaak. Omdat ik het belangrijk vind. En leuk. En prima kan combineren met mijn ‘eigenlijke werk’ – het journalistieke schrijven, mijn Add-activiteiten en, sinds heel kort, de (voorbereidingen op) mijn opleiding tot Mindfulnesscoach. Ga ik doen, vanaf volgende week, om wat theoretische en praktische basis te geven aan de workshops waarmee ik mijn Add-ervaringsdeskundigheid wil overbrengen.

Klinkt als best veel hè.

Zo voelt het ook. Spanning op de borst, hoofdpijn, opgejaagd. Ik herken de symptomen van de burn-outs die ik gehad heb. Een gevoel van verlamming, omdat ik, bij alles waar ik aan begin, het gevoel heb dat het toch niet gaat lukken. Wat daarmee dus ook de waarheid wordt. En daarmee gepaard gaande: schaamte. Ze zien me aankomen. Ze zullen wel denken: Ze  kan het niet. En dat is tot op zekere hoogte nog terecht ook.

En dit had nog wel een grote dag  moeten worden. Ik reis dadelijk af naar het Congres ADHD Vrouw. Prachtig eerste initiatief van een groep vrouwen met ADHD, waar ik al maanden naar uitkijk. Uit nieuwsgierigheid. Zin in feest der herkenning. Maar ook omdat ik dat congres zag als eerste stappen als Add-ervaringsdeskundige journalist in Het Wereldje. Aanleiding voor mijn eerste grote ADHD-gerelateerde artikel(en) in Gerenommeerde Kranten en Tijdschriften. Misschien zelfs mijn eerste publieke optreden. Met de voordracht van een column, op basis van mijn blogs en de reacties daarop.

Niets van dat alles. Nog niet van gekomen. Site was nog niet klaar. Ik was nog niet klaar. En ook miscommunicatie met de organisatie speelde een rol. Te druk. Met  overleven, zo voelt het.

Toch ga ik. En presenteer ik hier en nu en bij dezen, veel ingetogener dan ooit bedacht, met gemengde gevoelens omdat hij nog lang en lang en lang niet af is, nog niet mooi genoeg enzovoort enzovoort enzovoort….. maar wel klaar voor gebruik met ingang van mijn eerstvolgende blog, mijn nieuwe site, annex nieuwe tak van mijn bedrijf: Add&Anke

Iets raars

Er was iets raars vandaag. Ik kan het alleen niet duiden.

Van buitenaf gezien was het raarste dat ik vanochtend alleen wakker werd. Erwin was uit logeren. Maar dat was het niet. Ik kwam nog later te laat dan ik anders wel eens doe, bij mijn netwerkgroep bij de Hub. Dat was het ook niet. Bijzonderder was, dat ik, na een korte ‘sorry’ gewoon rustig mijn verregende jas uitdeed, mijn spullen uit mijn tas haalde en vrijwel direct in de verhalen van anderen zat. Ik hoorde vrijwel elk woord dat zij uitspraken en die woorden drongen nog tot me door ook. Waar waren de haast, de stress, de wolk van zelfverwijt die me bij een te late aankomst normaal gesproken nog gemakkelijk een kwartier verdoven? Waar was……….hé, er daagt me iets………… de schaamte?

Kort na mijn binnenkomst nam ik het woord. Zonder excuses. Normaalste zaak van de wereld. Nauwelijks voorbereid, nauwelijks zenuwachtig.

Het effect van de cursus? Van het kijken naar en schrijven over schaamte? Twee dagen les, één blog, exit schaamte-voor-het-leven?

De dag ging rustig verder, ongewoon rustig. Ongewoon voor de maandag, zeker voor een maandag na een door cursus opgebroken werkweek. Niet rustig qua activiteiten – twee afspraken, een artikel, lunch, kopij voor een nieuwsbrief inventariseren, enkele telefoontjes, mails, gevolgd door boodschappen, koken, eten, haasten, zen. Wel rustig qua stemming. De eerste stress kwam net pas, een minuut of twintig voor mijn blogdeadline. Al was ook die beperkt. Ik snap het niet. Ik moet moe zijn. Gisteravond – alleen thuis, je kent dat wel – ging ik pas tegen half twee slapen, vijfenhalf uur later ging de wekker weer.

Ik wacht op de terugslag. De siësta waar ik twaalf uur later uit ontwaak. Of morgen wel proberen maar niet kunnen en dan alsnog boos zijn. Of de schaamte, de kramp in mijn buik, als ergens morgen, op een onbewaakt ogenblik, tot me doordringt wat ik nu weer heb geschreven.

We zullen zien.

Stok achter de deur van vandaag: Hanneke Dijkman. Dank je Hanneke!

Ik schaam me

Ik schaam me bij voorbaat voor deze blog. Wie daar moeite mee heeft, klikke vooral snel verder.

Ik schaam me, omdat schaamte een rot-onderwerp is.

Ik schaam me, omdat me, daags na weer twee cursusdagen, geen ander onderwerp te binnen schiet.

Ik schaam me, omdat het onderwerp schaamte veel bij me losmaakt.

Ik schaam me, omdat ik me al mijn hele leven schaam.

Ik schaam me, omdat ik nauwelijks  weet hoe dat komt.

Ik schaam me, omdat me inmiddels duidelijk is dat ik daar helemaal niet zoveel reden toe heb.

Ik schaam me, omdat schaamte me van zoveel stappen weerhouden heeft.

Ik schaam me, omdat schaamte me blind maakt voor wat ik allemaal wel doe en kan en heb gedaan.

Ik schaam me, omdat ik het nu benauwd krijg.

Ik schaam me, omdat ik bang ben dat lezers, waaronder opdrachtgevers, misschien op dit stukje afknappen.

Ik schaam me, omdat ik die opdrachtgevers zo vaak dingen heb toegezegd die ik niet nakwam.

Ik schaam me, omdat ik juist de dingen waar ik het meest enthousiast over ben, het meest voor me uit schuif.

Ik schaam me, omdat ik zo tijd en energie en talent en kansen te grabbel gooi.

Ik schaam me omdat ik die schaamte nooit echt van me af heb geschud.

Ik schaam me, omdat twee dagen ‘werken aan schaamte’ me rust en energie heeft gegeven.

Ik schaam me, omdat schaamte, volgens de trainers bij het ADHD-centrum,vrijwel altijd voortkomt uit patronen in je gezin van herkomst.

Ik schaam me, omdat dat zou betekenen dat ik mijn oude ouders wat te verwijten heb.

Ik schaam me, omdat ik weet dat die veronderstelling niet klopt.

Ik schaam me, omdat ik desondanks dat gevoel heb. Of had.

Ik schaam me, omdat me pas tijdens familie-opstellingen, gisteren, duidelijk werd, dat ik wel heel veel voor anderen – mijn vader en moeder, in dit geval – heb ingevuld zonder te weten wat er echt in hen omging.

Ik schaam me, omdat ik daardoor zo vaak zo gemakkelijk afstand heb genomen.

Ik schaam me, omdat het met zo’n oefening opeens zo gemakkelijk lijkt om anders tegen mijn ouders, mijzelf en alles en iedereen om me heen, aan te kijken.

Ik schaam me, omdat ik deze werkdag niet bloggend begon, zoals andere post-cursuswerkdagen.

Ik schaam me, omdat ik dik 240 mails in mijn mailbox heb en er daar vandaag nog maar enkele van heb bekeken.

Ik schaam me, omdat ik besloten heb om mijn werk, mijn betaalde journalistieke werk, eindelijk weer eens wat serieuzer wil nemen dan ik lang gedaan heb.

Ik schaam me, dat ik daar een blog en een cursus, beide volgend op lang sluimerend ongenoegen, voor nodig heb.

Ik schaam me, omdat ik bang ben dat ik mijn voornemen – in concreto: weer in volle vaart en met mijn oude creativiteit, doorzettingsvermogen en enthousiasme achter journalistieke opdrachten aangaan, die opdrachten goed en tijdig afronden en binnen enkele dagen daarna weer aan de volgende beginnen, zodat ik in de flow blijf en de kachel blijft roken – over een paar dagen weer vergeten ben.

Ik schaam me, omdat ik me realiseer, dat ik vandaag al de eerste stappen gezet heb.

Ik schaam me, omdat ik nu met de blog moet stoppen. Op naar een interview, dat vanochtend nog niet in mijn agenda stond.

Stok achter de deur van vandaag: Diny Blad. Dank je Diny!

44, een nieuw begin

44Dat vandaag een bijzondere dag zou worden, wist ik. Ik heb het namelijk aangekondigd. Gisteren op LinkedIn, maandag in de beslotenheid van ‘mijn’ vaste maandagochtend netwerkgroep bij de Impact Hub Rotterdam. Vandaag ben ik 44 geworden en begonnen met bloggen. So what? 44 voelt niet als mijlpaal. Over de schrik van het veertig worden ben ik heen en de vijftigers die ik in steeds grotere getale om me heen heb geven me niet de indruk dat ik van die leeftijd wat te vrezen heb. En bloggen heb ik vaker gedaan.

Mijn dag begon met Erwins zelfgebakken taarten, thee, ander lekkers, een brandweermannentas, telefoontjes van mijn slaperige moeder, mijn wakkere oom en nog wakkerdere 83-jarige  ‘invalmoeder’ uit Argentinië, …………. en de volgende karakterisering van het 44e levensjaar, door Erwin voorgelezen uit het boekje Nog vele jaren:

“Als de gevoelens van gebondenheid minder sterk worden en tevens de fixatie op het onaffe, niet-perfecte afneemt, komt kracht vrij. Wat tot dusver een belemmering was, blijkt hulpmiddel te kunnen zijn.”

Ik was er stil van, die tekst. Ik, de journaliste, ooit correspondent, tegenwoordig pronkstukspecialist en postbode, bood maandag in besloten kring mijn excuus aan voor de vele plannen en projecten waar ik vol enthousiasme aan begon, mede met hulp van de mensen in die beslotenheid, en die ik nooit heb afgemaakt. Had daarbij een lijst klaar vol excuses, variërend van zorgen om en voor mijn bejaarde ouders, de tijdrovende bijbaan, alleen kunnen werken als ik in eenzaamheid thuis ben, mijn eeuwige e-mailachterstand, het ontbreken van een afwasmachine, verkoudheid, naweeën van de vakantie, achtereenvolgende slecht geslapen nachten met alle consequenties van dien…….. maar las die lijst niet voor. Het voelde niet goed, die excuses. Ben lang genoeg gefixeerd geweest op onaffe dingen en wat ik allemaal nog meer en beter had gekund.

Begin dit jaar suggereerde een psycholoog dat ik wel eens ADD zou kunnen hebben, een (deels) aangeboren concentratiestoornis, vorm van ADHD, zonder H van hyperactief. Het zou veel verklaren. Ik zie er meestal rustig uit, maar in mijn hoofd is het druk. Zo druk dat ik nog niet aan de ene klus begonnen, of de gedachte aan het volgende popt alweer op. Zelfs als ik weinig werk heb, mezelf een vrije dag gun, ziek ben, heb ik voor mijn gevoel nooit tijd. Dat is niet iets van de laatste jaren, maar van zo lang ik me kan herinneren. Op de lagere school liep ik eens een paar maanden achter met mijn rekensommen. In de brugklas zat ik regelmatig tot één uur ’s nachts aan mijn huiswerk. Tussen het dagdromen en lezen door – wat ben ik blij dat er toen nog geen smartphones en internet waren. Later deed ik oneindig lang over werkstukken en mijn eerste artikelen. En begon ik vaak vol enthousiasme aan nieuwe projecten, zonder deze af te maken. Ik ging me schamen. Voor alles wat ik te laat inleverde of wat zelfs nooit af kwam, ook voor artikelen die met veel enthousiasme zijn ontvangen. Die schaamte maakt dat ik bijna niet meer aan nieuwe dingen durf te beginnen.

En toch ben ik dat nu aan het doen.

Volgende week begin ik aan de opleiding Effectief met ADHD/ADD, van het ADHD Centrum in Delft. Anders dan bij ADHD-hulpverlening gangbaar is, richt het ADHD Centrum zich niet op ‘hoe ga ik om met mijn probleem?’ oftewel: ‘Hoe leer ik plannen, op tijd komen, me concentreren?’ – daar heb ik al bijna veertig jaar op geoefend – maar op ‘Waar ben ik nu echt goed in?’. Door daar veel meer aandacht aan te besteden, zou mijn ‘fixatie op het onaffe en niet-perfecte’ af moeten nemen. Dat is in ieder geval wat ik ermee wil. Ondertussen ga ik bloggen. Over wat ik leer, hoe ik val en weer opsta, de zoektocht die ik de afgelopen decennia al heb afgelegd, in relatie tot wat er zoal op mijn pad komt. Mijn dementerende vader bijvoorbeeld, over wie ik al een tijdje aankondig te gaan publiceren (…) En over niet al te lange tijd, schrijf ik ook voor kranten en tijdschriften over ADD en de impact ervan, in mijn leven en omgeving en in de levens van de talloze mensen die het ook hebben.

Eerlijk gezegd sta ik van mezelf te kijken. Maandenlang heb ik het woord ‘ADD’ alleen op fluistertoon en aan intimi uitgesproken. Naarmate ik er luider en meer over vertel, ontdek ik veel mensen de symptomen bij zichzelf herkennen. En dat het me kracht geeft om mijn ervaringen te delen. Dat voelt als een heel goede start. Mijn belemmering als hulpmiddel, wie weet.

Wordt vervolgd!