Voorbij de siësta

Ik ben hem de hele week blijven voelen, die vermomde onwennigheid. Ben ik bezig, dan bonkt, trilt en duwt mijn lichaam ergens op de achtergrond. Zit ik stil, dan doet het dat allemaal prominent. Soms zijn tranen dichtbij, soms juist blijdschap, verwondering en ongekende kracht. En gisteren overviel mij, uit het bijna niets, een enorme vermoeidheid.

Aanvankelijk leek het vermoeidheid ‘as usual.’ Ik had de post bezorgd. De eerste twee maanden dat ik als postbode werkte, probeerde ik na mijn postronde de dagen voort te zetten alsof ik op pad was geweest voor een interview – even een kop koffie, wat mails, een telefoontje en hup aan het schrijven. Tegen de zomer gaf ik dat op. Post-postmiddagen werden siësta-middagen, waarop ik, soms na wat leeswerk, vaak ook niet, een dutje deed. Het waren de enige drie middagen in een week dat ik fysiek moe genoeg was om me aan gebruikelijke vermoeidheid door slaapgebrek over te kunnen geven. Meestal. Dacht ik na het post bezorgen nog even een boodschapje te kunnen doen of een telefoongesprek te kunnen voeren, dan eindigde ik de middag onuitstaanbaar.

Ik wist dus dat ik gisteren siësta-behoefte zou hebben. Toen mijn postronde – voor het eerst in mijn eentje in een voor mij nieuwe wijk – één, anderhalf, twee uur langer dreigde te gaan duren dan normaal, wist ik dat die behoefte extra large zou zijn. Desondanks fietste ik, op weg naar huis, nog even langs de buurtsuper, voor benodigdheden voor een taart die ik, in het kader van ‘hulpbronnen’ en ‘wat-werkt-wel-voor-mij’, dit weekend zou bakken. Eindelijk thuis, tegen half zes, plofte ik op het logeerbed in de huiskamer, en verbeet mijn neiging om Erwin kwalijk te nemen dat ik niet alleen ongelooflijk moe was maar ook duizelig omdat ik ’s middags te weinig had gegeten.

Na het eten, anderhalf uur later, zou ik de blog schrijven die mijn stok-achter-de-deurteam die dag van me verwachtte. Maar de siësta had niet lang genoeg geduurd. Ik zette de wekker op kwart over acht. Daarna zou ik schrijven en daarna zouden we uitgaan. Dansen, de onwennigheid vieren. Om half negen strompelde ik naar de huiskamer, leende Erwins laptop (de mijne is wegens vermiste oplader nog altijd buiten werking), kroop daarmee terug in bed, draaide me om, zette de wekker op elf uur – zodat ik, zo nodig, het laatste uur voor de deadline kon benutten – en viel in slaap. De wekker van elf uur herinner ik me vaag. Om half zeven ’s vanochtend werd ik enigszins wakker, stond op, pakte een boek, verhuisde naar het logeerbed en viel opnieuw in slaap. Voor het eerst sinds de oprichting van het stok-achter-de-deur-team (verklaring volgt nog steeds…) zes weken geleden, miste ik mijn blogdeadline.

Na een laat ontbijt, kwam ik vanochtend tot de ontdekking dat ik een deel van de taartboodschappen was vergeten en begon ik alvast aan deze blog. Begin van de middag, de blog nog niet af, gingen we de deur uit, op kraamvisite. We bereikten baby, ouders en broertjes wegens treinpech twee uur later dan afgesproken aan,  met de ontbrekende boodschappen, dat wel. Tegen half tien waren we thuis en zette ik het schrijven voort. Het bakplan schoof ik op de lange baan.

De aanval van vermoeidheid bracht herinneringen boven aan mijn burn-out van veertien jaar geleden, en aan coach Anja’s uitleg van het autonoom zenuwstelsel. Normaal zorgt dat stelsel ervoor dat wij, mensen, een gezond evenwicht bewaren tussen inspanning en ontspanning. Mensen met AD(H)D kost dat vaak veel moeite. ‘Wij’ hebben namelijk enerzijds relatief veel prikkels nodig om in actie te komen en zoeken daarom grenzen op, met alle risico’s van dien. Anderzijds zijn ‘wij’ juist extra gevoelig voor prikkels van buitenaf en hebben ‘we’ meer behoefte aan time-outs tussen activiteiten, alleen-zijn, stilte. Een vermoeiende combinatie, die voor burn-outs en allerlei andere fysieke en geestelijke klachten kan zorgen en, begrijpelijkerwijs, voor onbegrip zorgt.

Ben er nog niet uit hoe, maar er zal een relatie zijn tussen die burn-out en mijn vermoeidheid nu. Toen stond ik mezelf voor het eerst toe om mijn werk niet voor alles te laten gaan. Nu laat ik een overtuiging varen die me misschien wel levenslang op scherp hield. Ben benieuwd hoe ik dadelijk, ver voorbij mijn nieuwste vermoeidheid, slapen zal.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *