Tag archieven: schrijven

Schrijven met-zonder beperking

schrijven-met-zonder-beperking-300x168Welles, maandag was wel een dag te vol. Ik eindigde de  dag energiek en blij bloggend. Daaruit dacht ik te kunnen opmaken dat ik, dankzij de opleiding Effectief met ADHD en heldere doelen voor ogen, inmiddels meer kan hebben. Dat  het een absurde gedachte is dat vier afspraken op een dag me teveel is. Goed, andermans webteksten schrijven tussendoor, dat lukte niet. Dat vond ik jammer, maar ik had er alle vertrouwen in dat het de volgende dag goed zou komen. Vandaar het positieve einde van mijn verhaal van die dag.

Dat positieve einde trek ik terug. Het kwam niet goed, de volgende dag. Goed, ik had ’s ochtends een afspraak die erg leuk en inspirerend was. Jippie. Daarna de hele middag vrij voor het schrijven van die teksten. Jippie. Ik ging ervoor zitten, tot vier keer toe. In de bibliotheek, zonder in te loggen op internet. Lekker rustig. Ik heb foto’s uitgezocht. Mijn digitale to-do-lijst weer eens bijgewerkt. Een paar keer koffie gehaald, het uitzicht op de nieuwe markthal bewonderd, mijn mail gecheckt op andere computers, wat gebrainstormd op papier, onder andere over die teksten. Een boek geleend dat ik al van een vriendin geleend heb, zodat ik dat haar snel terug kan geven. O ja, en toen ik voor de vierde keer zag gebeuren dat die teksten in steekwoorden bleven hangen, ben ik de markt opgelopen om inspiratie op te doen voor Sint-cadeaus.

Onderweg naar huis, bedacht ik me dat ik nog wat vergeten was. De volgende ochtend, woensdag 3 december, zou ik samen met Gwendoline Haslinghuis van Schrijfpaleis 010 een workshop verzorgen in het kader van Wereldgehandicaptendag: Schrijven met-zonder beperking. Ter introductie en inspiratie zou ik een verhaal vertellen. Over beperkingen en over beperkingen als kracht. Met als voorbeeld dat ik ooit ben gaan schrijven omdat ik vreselijk verlegen was en omdat het in mijn hoofd zo’n rommeltje was. Schrijven hielp me mijn gedachten te ordenen en over te brengen wat ik niet durf te vertellen. Ik was zo blij met die ontdekking, dat ik dat ben blijven doen, totdat ik goed genoeg was om er mijn beroep van te maken. Ik zou mijn betoog eindigen met de stelling dat mensen met een beperking volgens mij altijd wel ergens goed in zijn. In sommige dingen zelfs beter dan anderen, niet ondanks maar dankzij  hun beperkingen. Kijk maar naar mij. En hebben blinden niet vaak een heel sterk gehoor?

Hoezo, beperking als kracht, snauwde ik me op mijn fiets toe. Welke kracht? Uitstellen, me laten afleiden, dáár ben ik sterk in. Mijn gevoel ontkennen, ook een gouden gave. Voelde me moe, maar bleef proberen. Deadline is deadline. Eenmaal thuis, chagrijn. Eten, opruimen, lezen, snauwen, naar bed. Wakker liggen. Ik schreef mijn beperking=kracht=relatief-verhaal om drie uur ’s nachts. Had ik dat maar gehad. ‘Deed’ die workshop, vrijwel zonder deelnemers. Werkte de rest van de dag aan die teksten. Tussen meer Facebook, foto’s, lijstjes door. En tegelijk met het Pronkstuk van Ted, dat gelukkig wel gemakkelijk uit mijn vingers kwam. Tot ik, na negenen, wankelend naar bed ging.

Gisteren een nieuwe poging. Fitter, na eindelijk een behoorlijke nacht, gevolgd door twee meditatiesessies in de vroegte. Deel één van drie delen van de opdracht is af. Best aardig geworden, al zeg ik het zelf.  De rol van de beperking? Die laat ik maar even buiten beschouwing.

Stok achter de deur van vandaag: Joost Burger. Dank je Joost!

Hoe maak ik het rustiger?

Deze blog had ik gisteren bijna af, toen mijn laptop ermee ophield – batterij leeg. En niet alleen dat: ik kon de ‘oplader’ in geen velden of wegen bekennen. Het verhaal voelt sterk verouderd inmiddels, na twee zeer intensieve opleidingsdagen. Ik publiceer het alsnog, al was het maar omdat de oplader nog altijd zoek is. Vanuit de bibliotheek dus. Morgen het vervolg, waarschijnlijk vanaf deze zelfde plek. Weet alleen nog niet hoe laat.

Over een kleine drie uur begint blok twee van Effectief met ADHD. Het thema: ‘Hoe maak ik het rustiger?’ Heb er veel zin in. Een opwarmer met subgroep, afgelopen zaterdag, hielp. Onder genot van een door Laura en mij gemaakte maaltijd (koken voor groepen is mijn relatief nieuwe ‘hulpbron’  – kost me enige moeite en stress, maar word er ook heel erg blij van, waardoor het een energie-motortje wordt) bespraken we wat ieder van ons met de lessen van een maand geleden aan de slag is geweest. Een greep:

‘Als ik me verveel op mijn werk, denk ik niet meer dat ik gek ben, maar ga ik gewoon iets anders doen.’

‘Ik heb een foto naast mijn bed gezet waar ik blij van wordt, zodat ik de dag altijd opgewekt begin’

‘Ik hoef op een feestje van mezelf niet meer met iedereen te praten en gezellig te doen, en kom dus veel minder hyper thuis’

En ik, ik heb geblogt. Heb me er zo aan herinnerd dat schrijven me óók veel energie kan geven. En ben me, al schrijvende, bewuster geworden van de negatieve stemmetjes waarmee ik mezelf afrem. Baal daar steeds meer van. En weet dus steeds zekerder dat ik van die stemmetjes af wil. Het opschrijven helpt. Direct, maar ook indirect, via mijn lezers. ‘Hé, gefeliciteerd,’ zei Erwin gisteravond, ‘het is kwart voor elf en we liggen er al in.’ ‘Wéér te laat’, mopperde ik, ‘Ik wil er om zes uur uit en kom dus niet aan mijn acht uur slaap. Ik wilde zo graag fit zijn, morgen bij de cursus.’ Erwin: ”Wat je water geeft groeit.’ Anke:’Oja. Goed hè, we liggen er voor elven in. En het was nog een goed weekend ook.’ Ik heb heerlijk geslapen.

Zo vader, zo dochter, maar dan anders

papa-80-295x300Ik heb oude ouders, altijd gehad. Mijn moeder was 39 toen ik geboren werd, mijn vader 35. Toch heb ze nooit als oud beschouwd, en al helemaal niet toen ik zelf eenmaal het huis uit was. Ze gingen tot voor kort nog veel op pad, wandelen, fietsen en met de trein samen. Mijn vader tafeltenniste op een niveau dat ik nooit halen zal. Tot een klein jaar geleden. Nu zijn zij opeens wel oud. Mijn vader wordt vandaag 80.

Zelf is hij zich dat niet bewust. Sinds een klein half jaar woont hij in een verpleeghuis. Hij leeft er volledig in het moment. Waarschijnlijk meer dan ooit, of in ieder geval meer dan sinds zijn door de oorlog getekende kindertijd. Als ik hem opzoek, moet hij vaak even nadenken over wie ik ook alweer was. Maar vervolgens begint hij honderduit te praten. Zoals hij tegenwoordig de hele dag door schijnt te doen. Zijn we met zijn tweeën, dan kan dat iets onrustigs hebben. Alsof hij praat om te voorkomen dat ik merk dat hij het niet meer op een rijtje heeft. Heeft hij meer mensen om zich heen, dan is hij meer ontspannen. En is hij met minstens drie mensen die hij goed kent – of hij onze namen nu direct weet of niet – dan is hij op zijn best.

Dat is een grote verassing. Papa hield namelijk niet van ‘drukte.’ Niet van radio en tv, wel van jazzmuziek (zolang er niemand doorheen praatte) en al helemaal niet van een gezelschap waarin mensen door elkaar heen praten. Hij was zelf geen prater, maar bleef op de achtergrond. Niet dat hij geen meningen had, integendeel, maar wilde hij die echt kwijt, dan deed hij dat per brief. Men noemde hem bescheiden. Nog steeds, trouwens. Ik heb altijd gedacht dat zijn ongemak in groepen ermee te maken had dat hij aan één kant doof is. Nu ik in mijn ADD duik en tussendoor zoveel mogelijk probeer te schrijven over mijn vader, begin ik te vermoeden dat die doofheid niet de enige reden van zijn bescheidenheid was.

Nog voordat ik las over de ‘Wat Werkt Wel voor mij’-strategie van het ADHD Centrum, her-ontdekte ik een dik jaar terug een kant van mezelf die ik heb laten ondersneeuwen. Ik ben lange tijd verschrikkelijk verlegen geweest, maar op sommige momenten durfde ik als kind, puber, student opeens wat niemand durfde: ik ging op een toneel staan en speelde, vertelde, maakte mensen aan het lachen. Kreeg ik applaus of gingen mensen lachen, dan gooide ik er een schepje bovenop. Het podium gaf me een excuus om mezelf te laten zien. Om daarna, off-stage,  weer de verlegen kleine Anke te zijn.

Met toneelspelen stopte ik toen schrijven mijn werk werd. Weet niet goed meer waarom. Ik ging wel steeds bewuster genieten van feestjes die ik zelf organiseerde. Vriendschappen onderhouden heeft me altijd moeite gekost – altijd het gevoel dat ik geen tijd heb, weet je nog? – maar een verjaardag, voorgenomen vertrek naar het buitenland en, min of meer onlangs, onze trouwerij – gaf me een goed excuus om iedereen die ik leuk en lief en aardig vond, weer eens om mij (of ons) heen te verzamelen. Heerlijk vond en vind ik dat. En dit jaar heb ik ontdekt dat ik ook veel energie kan krijgen van een presentatie of les geven, mits het gaat over iets waar ik me heel betrokken bij voel.

En nu de relatie tot ADD, mijn vader en ‘Wat Werkt Wel voor mij?’: om mijn ‘echte werk’ te kunnen doen, schrijven, heb ik me altijd erg moeten afsluiten. Lang vond ik dat prima, want verlegenheid is me nog steeds niet vreemd. Inmiddels weet ik dat ik, door me  op die manier aan te passen aan mijn eigen belemmering, ook een belangrijk deel van mezelf heb afgesloten. Ik kan namelijk ook buiten feestjes om erg genieten en veel energie krijgen van leuke mensen om me heen.  Uit hoe mijn vader zich, nu zijn woorden onnavolgbaar zijn, ontpopt tot gezelschapsdier, denk ik op te maken dat ook hij zijn sociale kant lang heeft weggestopt. Helaas kan hij het me niet vertellen. En zal niemand  weten wat er werkelijk in hem omging en omgaat.  Maar stel nou dat zijn bescheidenheid te maken had  met moeite om direct te reageren op wat mensen zeggen? AD(H)D schijnt erfelijk te zijn. En sinds ik over mijn ADD vertel, vertelt mijn moeder steeds meer over mogelijke ADD-trekjes van mijn vader. Zonder haar kwam hij bijvoorbeeld altijd te laat.  Is het toeval dat hij, net als ik, als hij iets heel graag wilde overbrengen, naar pen en papier greep? Van mezelf weet ik inmiddels dat mijn schrijven ooit daarmee begon – vertellen, direct reagerend op de mensen om me heen, vond ik moeilijk, schrijven niet. Schrijven werd een strategie, een omweg, een ‘hulpbron’, zoals ze dat bij het ADHD-centrum noemen. Ik nam er lekker alle tijd voor, zodat mijn schrijfsels nog heel mooi en goed en op momenten ook grappig werden ook.

Ik groei er naartoe om voor mijn levensonderhoud niet meer volledig afhankelijk te willen zijn van laptop, schrijfblok, pen en afzondering. Het postbodewerk is het ook niet. Ik ga vaker ‘de vloer op.’ Ik wil genieten van mijn sociale kant, ruim voordat ik dat niet meer vertellen of schrijven kan. En mocht het zo zijn dat mijn vader meer een gezelschapsdier was dan ik dacht, dan hoop ik dat hij nu inhaalt wat hij zichzelf, misschien wel zonder het te weten, zo lang heeft ontzegd.