Tag archieven: schrijven

Lichaamseigen stoffen

20150501_091748Ben duf deze ochtend. Op een andere manier dan anders. Tijdens mijn tijdens mijn ochtendlijke freewriting-sessie, waarin ik probeer mijn gedachten zo letterlijk mogelijk op papier te krijgen, inclusief rare gedachtensprongen en zonder ‘iets moois’ na te streven, kwam ik tot vijf, zes keer toe, niet verder dan vijf woorden per gedachte. En maakte ik me nog druk over de onleesbaarheid  van die woorden ook. Waar mijn hoofd en schrijven in de loop van zo’n sessie meestal rustig worden, bleef de dufheid een kwartier onverminderd. Ik probeerde na te gaan wat er aan de hand was. Vanwaar die dufheid? Ik had nota bene goed geslapen. De voorgaande nacht minder, maar ik ben aardig wat gewend. Dat kon het niet zijn. Ik heb gisteravond een glaasje wijn gedronken, goed. Hakt er soms in. Ik drink heel weinig, daarom en vandaar. Maar àls ik alcohol drink en ik voel ’s ochtends de gevolgen daarvan, dan voelt dat anders dan wat ik nu voel. Alcoholdufheid zit meer tegen hoofdpijn aan. Vervelend, chagrijnbevorderend. Maar dit keer voelt de dufheid als verlamming. Tot in mijn spieren toe. Waar ken ik dat toch van?

Opeens weet ik het. Een pilletje. Een gewoon huis-tuin-en-keuken pilletje van de drogist, valdispert nacht  extra sterk, met valeriaan en melatonine. Er is een tijd geweest, volgend op jaren waarin ik meer nachten niet dan wel sliep, dat ik erg gelukkig was met dat spul. Beter duf wakker worden dan niet slapen. Tegenwoordig moet ik wel heel extreem, extreem extreem bang zijn dat ik niet slaap, op het wanhopige af zeg maar, dat ik een melatoninecapsule overweeg.  Gisteravond kon ik de lichtere variant die ik wel vaker slik, met valeriaan maar zonder melatonine, even niet vinden. Dan die sterke maar. Het was wat laat, ik was over mijn grenzen heen zo moe van een gezellig etentje met dat glaasje wijn dus en dacht ‘nou goed dan, voor deze keer.’

Ik weet gelijk weer waarom ik dat niet meer doe.  Opeens, voor het eerst in bijna twee  maanden, doemt Zij op in mijn gedachten,  ADHD-bij-volwassenen-onderzoekspionier, goeroe voor velen en boevrouw voor anderen, professor dokter ex-farmaceutische-industriemedewerker, tataaaa, taratatatataaaaaaaaaaaaaa Sandra Kooij! Als hoofdspreker – want pionier – op het congres ADHD Vrouw sprak zij over melatonine. In de context van ADHD-ers nachtuilschap en slaapproblemen. Waar ze medicijngebruik als iets volkomen vanzelfsprekends besprak, inclusief het gegeven dat gangbare ADHD-medicatie ritatin en concerta, beide vormen van speed, goed slapen soms nog eens extra in de weg kan staan. ‘Maar ik voel me de hele volgende dag duf als ik dat geslikt heb’, zei iemand uit de zaal. Mevrouw goeroes antwoord: ‘Melatonine is een lichaamseigen stof, die het lichaam normaal gesproken dus zelf aanmaakt om slaap te bevorderen. Als je daar last van hebt, zou dat heel vreemd zijn. Het kan in ieder geval geen kwaad.’ Of woorden van gelijke strekking.’

Hmm, is adrenaline niet ook een lichaamseigen stof? Die je alert maakt, wakker houdt en je in sommige situaties helpt maar in andere in de weg zit? Vreemde redenering. Moet gelijk ook denken aan iets dat Hoofdpersoon M, uit het verhalende verhaal dat ik de komende tijd vorm zal geven, me vertelde. Ook zij heeft informatiebijeenkomsten bij PsyQ gevolgd. En ook die gingen grotendeels over medicijnen. Deden de psycholoog en zijn stagiaire die mijn groep begeleidde bagatelliserend over hartkloppingen als bijwerking van Ritalin en Concerta, ‘haar’ psychologes deden er lacherig over dat die medicijnen in het buitenland vaak als drugs worden  gezien, verboden dus. Met een toontje van ‘ze snappen er ook niets van.’

Ik vind het heel fijn om hele nachten door te kunnen slapen. Slome spieren zijn minder naar dan een bonkend hoofd van de slaap. Maar dat kunstmatig aangemaakte dufheid als gevolg van bijslikken van een stofje dat het lichaam ook zelf kan maken, helemáál geen kwaad kan, nee, daar wil ik niet aan.

Zo, en dan nu maar een extra bakje koffie.

Zonder te knipperen

20150410_154502_resized_2 De Knipperende Kursor is al een paar uur op gang, als ik mezelf de zaal plots streng hoor toespreken: ‘En nu is het tijd om te schrijven. Zorg dat je goed zit, kijk even of je pen het goed doet en zoek, zo niet, een andere. Houd eventueel wat extra papier bij de hand voor het geval je afgeleid wordt en iets op wilt schrijven dat niets te maken heeft met het verhaal waarvoor je gekomen bent. Jullie hebben een half uur.’

‘Een half uur? Dat is wel heel erg lang…..’ klinkt het, ‘dat houd ik niet vol.’ Voor de duidelijkheid: ik geef deze workshop, samen met tekstschrijver en schrijfcoach Manon Kleijn, speciaal aan mensen die toegeven dat het hen moeite kost om zich te concentreren. Die, zo blijkt ’s ochtends, wel heel erg makkelijk een lange lijst afleiders kunnen noemen die hen, altijd als ze zich aan het schrijven willen zetten, van het werk houdt: van het gekrab van de kat en gejengel van kleine kinderen, via plotselinge enorme trek in koffie of snoep, de piepjes van de telefoon en het zoemen van de wasmachine die klaar is met zijn wasbeurt tot de hardnekkige innerlijke stem die duidelijk maakt dat ‘ik het nu eenmaal niet kan, schrijven.’ Die het desondanks wel graag zouden willen. Al is het maar omdat je zonder teksten geen website hebt en het zonder website lastig is om nieuwe klanten te trekken voor je bedrijf.

20150410_153811_resizedZe hebben elkaar verteld wat ze willen schrijven. Zich verbaasd over de samenvattingen die toehoorders gaven van het verhaal dat ze dachten te hebben verteld. ‘Simpele’ schrijfoefeningen gedaan rond het thema van hun verhaal. En toen vond ik het de hoogste tijd.

Het half uur vloog om. Collega Manon was de enige die maar niet rustig op haar stoel kon blijven zitten. Althans, ze deed alsof ze dat niet kon. Ze wilde het de schrijvers moeilijk maken. In een doodstille zaal zonder computers en telefoons kan iedereen wel schrijven, was haar idee. Dus dan maar wat geloop en geschuif en gefluister. Niet lang geleden zou ik me daar vreselijk over hebben opgevreten. Nu vond ik het alleen ‘wat vervelend’. Ik was zelf ook aan het schrijven gegaan, zat net ‘lekker in mijn verhaal’, en onderbrak ze me omdat ze zo nodig moest overleggen. Voor de deelnemers mocht het niet baten. Had ik ze stiekem drie kwartier laten doorgaan, dan waren zij waarschijnlijk gemakkelijk drie kwartier aan het schrijven gebleven. Ook toen we hen vroegen om een minder rustige plek in het gebouw op te zoeken scheven zij door.

Zo zie je maar. Concentreren kun je leren. En schrijven ook. Ik heb zomaar het idee dat de meeste geblokkeerde schrijvers en aspirant schrijvers vooral zichzelf als stoorzender hebben. Zelf ben ik in ieder geval een van mijn voornaamste belemmeringen. ‘Het zal wel weer niet lukken’, dat soort werk. Dus toch, het lukt toch. En wat mij lukt, lukt velen met mij.

Dank je, Manon Kleijn, om samen met mij dit avontuur aan te gaan. En dank Annemiek, Diana, Dinaah, Irma en Pia voor het vertrouwen. Blijf schrijven. En knippert die cursor, knipper dan gewoon maar vrolijk terug.

Vakantiegevoel

20150410_002648(0)_resized
Ik geef een workshop en ik neem mee…..

Als ik dit stukje begin is het even over half twee ’s nachts. Achter het raam naast mijn bureau is het aardedonker – het enige uitzicht is mijn eigen spiegelbeeld in de weerkaatsing van het licht van mijn bureaulamp. Naast mijn bureau, schuin achter de stapels, liggen de spullen die ik morgen echt niet mag vergeten mee te nemen. Ik typ driftig tegen de klok in; ik wil zo snel mogelijk mediteren om tot rust te komen en dan naar bed.

Het lijkt wel de avond voor vertrek. Vakantievoorpret, in de vorm die voor mij decennialang het meest vanzelfsprekend was. Ik kon een reis maanden geleden hebben gepland, de laatste vierentwintig uur voor vertrek moest er altijd nog van alles: van inpakken tot adressenlijsten voor vakantiekaartjes printen, van nu toch echt mijn emailachterstand wegwerken tot de jaarlijkse grote schoonmaak.

Ik ga niet op reis morgen. Ik geef  morgen voor het eerst mijn Knipperende Kursor Kursus. Stond al een maand of vijf op de rol. Ben er al weken zo goed als klaar voor. Toch leg ik pas een kwartier geleden de laatste hand aan het programma. Blijkbaar is het spannend. Opeens riep de afwas, die ik al dagen negeer. Moet ik nu echt nog even bloggen. En tijdens mijn eerdere deadline deze week, was het opeens dringend nodig om oude blogs naar deze nieuwe site te verhuizen. En die kursor maar knipperen.

Klokslag twee uur. Het zit erop. De meeste pre-vakantienachten begonnen uren later. Ik ga de goede kant op, dat moge duidelijk zijn.

Voorpret

bureau 7-4-15
Je moet ermee uitkijken, maar soms komt ‘rust creëren’ neer op ‘onrust bedekken’ en vervolgens ‘go with the flow.’ De stapel naast mijn bureau, 7 april 2015

Veel feest der herkenning deze dagen, nu en in aantocht. Vanavond komen we met vijf andere oud-deelnemers van Effectief met ADHD bijeen, waar ik al weken naar uitkijk. Heb me af en toe wat eenzaam gevoeld in mijn strijd met Add’s perikelen, zo zonder de maandelijkse sessies in Delft. De organisatie van vanavond liep via omwegen. Alleen dat  al is een verademing der herkenning.

En dan vrijdag. Mijn eerste workshop De Knipperende Kursor, schrijven voor mensen met een vol hoofd. Voerde net een voorgesprek met een van de deelnemers. ‘Ik ben altijd maar bezig, maak heel veel, maar zolang het niet perfect is, houd ik het onder de pet’, zei zij. Ze wil meer en eerder publiceren. Ken ik.

Een leerdoel dat ze pas noemde nadat ik haar eraan herinnerde heb dat we met pen en papier zullen schrijven en dus niet op laptops: ‘Daar ben ik heel blij mee. Schrijven op papier geeft me mij vrijheid. Als je een hoofd zo druk hebt als ik en je hebt moeite om je te concentreren, dan is de computer wel een heel gevaarlijke bron van afleidingen. Ik zou tips willen hebben om mijn weerzin tegen de computer te doorbreken en er vooral weer plezier aan te beleven.’

Ken ik ook. Zozeer,  dat ik over die vraag nog eens goed moet nadenken.

Ik had me voorgenomen om voor elke blog minstens één losse-eindjes-annex-kop-in-het-zandmail weg te werken. Maar een Knipperende Kursortip zal zijn om vooral je energie te volgen: ‘Doe waar je nu energie van krijgt.’ Ook ik heb nogal eens weerstand tegen de computer. Al brengt bloggen me juist ‘in the flow’.  ‘Ga je daarin mee, dan krijg je vanzelf zin in die andere dingen als het moment daarvoor dáár is.’

En soms komt dat moment sneller dan je denkt.

Uit de kast, met pretoogjes

De eerste Add&Anke-informatiekraam, bijna klaar voor de start, Bewust Gezond | Open dag aanvullende zorg, 21 maart 2015

Weer een mijlpaal achter de rug. Veilig achter de computer mijn blog bijhouden is één ding, erover vertellen in relatief veilige besloten kring al iets anders maar helemaal in het openbaar, ook aan ’toevallige voorbijgangers’  weer een stap verder. Ik deed het zaterdag, op de Open Dag voor Aanvullende zorg en welzijn bij – dat dan weer wel lekker vertrouwd en veilig – Impact Hub Rotterdam. Met Erwin van Win-trainingen (ook fijn en veilig) deelde ik een informatiekraam. De nacht ervoor had ik nog flyers gemaakt, voor zowel  de Knipperende Kursor-workshop als mijn Zen-kennismaking -voor-wie-zich-herkent-in-AD(H)D-kenmerken-activiteiten. En de laatste hand gelegd aan de twee miniworkshops die ik zou geven.

Moe was ik dus en er af en toe niet helemaal bij.  Paste mooi in het plaatje.  Jammerder was, dat er niet veel bezoekers waren – degene die persberichten had zullen versturen was tot haar schaamte ondergedompeld in familiezorgcrisisstress+add-kop-in-het-zand-want- ik-zou-het-toch-moeten-kunnen-en-ik-kan-het-niet-maken-om-nu-nog-te-zeggen-dat-het-nìet-lukt-verschijnselen en deed dat dus pas enkele dagen voor deze grote. Workshop 1, Knipperende Kursor Kompact ging daarom helaas niet door.

Toch voelde de dag als overwinning. De beschrijvingen van hoe Add  mijn schrijven en leven beïnvloedt roepen veel herkenning op en zorgden voor bijzondere gesprekken en nog meer herkenning. ‘Hihi, ik ben altijd aan het schrijven, maar het komt nooit af.  En mijn dochter is nog erger. ‘ ‘Tja, zo’n dag, daar gaat toch altijd nachtwerk aan vooraf?’, ‘en toen gebeurde er iets naars en toen werden zijn ADHD-klachten veel erger dan ze al waren.’ Schrik ook, helaas vaak van herkenning, bij het horen van mijn constatering dat van de zeg veertig mensen met AD(H)D die ik inmiddels ken ik er geen weet die nooit minstens tegen een burnout aan gezeten heeft of op een andere manier is ‘ontspoord.’  Ook de vraag, mij vaker gesteld: ‘Heb je er geen moeite mee om zo’n labetje te krijgen?’ Nee, heb ik niet. Voor mij betekende de ‘ontdekking’ dat ik ADD heb, dat ik eindelijk wist ‘waar ik het zoeken moest.’ Dat ik inderdaad moest zoeken naar de juiste begeleiding, dat ik erg geschrokken ben van het aanbod van de reguliere zorg (en de ervaringen van mede-AD(H)D-ers daarmee) maar dat ik zelf bepaal, al zoekende, wat dat ‘labeltje’ voor mij betekent.

Opluchting zag ik ook.  ‘Dus het lukt jou wel om te schrijven!’ en ‘wat  goed, dat je kijkt wat je zonder medicijnen zelf allemaal kan doen.’ En heel veel pretoogjes. Ook bij mij.  Openlijk vertellen over waar ik niet goed, of minstens ‘best onhandig’ in ben, geeft lucht. Aan mij, maar ook aan degene die het horen wil. Nooit voordat ik met deze blog begon,  hebben mensen mij zo vaak hun eigen onhandigheden opgebiecht. Zaterdag meer nog dan in de afgelopen weken. Met betekenisvolle glimlach èn pretoogjes.

Natuurlijk was ik ’s avonds uitgeput, van achterstallige slaap en losgelaten spanning. Maar het ‘Waarom laat ik het toch steeds weer zo ver komen?’ van de afgelopen weken was zowaar even weg. Ik sliep heerlijk. En werd wakker met pretoogjes.

De toekomst is allang begonnen – 2

20150311_154345_resized Een maand na de dag van de toekomst schijnt de zon.  Een frisse zon, maar zon is zon en zonnig. Het duurt lang voordat ik dat doorheb. Ik die lang dacht dat je een rothumeur gemakkelijk wegwerkt door ‘gewoon iets leuks te gaan doen’, heb tegenwoordig meer tijd nodig om de weg terug naar het midden te vinden. Wat overigens niet wil zeggen dat ik zwaar ongelukkig ben. Integendeel zelfs. Ik zit alleen al weken vol-vol-vol, vooral in mijn hoofd. Het lukt me maar niet om echt uit te rusten. En balen doe ik daar wel van.

Gisteren dus maar weer eens een poging vroeg naar bed. Na een dag die ik grotendeels in het ziekenhuis doorbracht – mama is inmiddels toch opgenomen – besloot ik dat het daarna weinig zin meer had om nog wat werkachterstanden in te proberen te halen. Na het eten, door Erwin verzorgd, plofte ik op de bank neer met boek. Roman, geen AD(H)D, zen, mindfulness of psychiatrie. Raakte zowaar ontspannen. Lekker. Voor half elf lag ik erin. Tevreden. En toch…. lag ik tegen half één opnieuw klaarwakker. Over mijn grenzen. Spreekwoordelijk.

De ochtend van de nieuwe dag, begonnen in het logeerbed om Erwin niet ook uit zijn slaap te houden, begon ik daarom zo stil als maar kan. Mediteren, schrijven (free writing, wat voor mij een vergelijkbaar effect heeft) – mijn vaste favoriete ochtendritueel, samen ontbijten, dat dan weer niet stil, en vervolgens zo snel en stil mogelijk achter mijn bureau. Je kunt altijd opnieuw beginnen, leert zen mij. Ik weet dat ik alle achterstanden bij lange na niet weg krijg vandaag, maar alles wat ik doe is meegenomen.  De zon voelde en zag ik pas, toen ik mezelf tegen half twee tot lunchpauze dwong en merkte dat ik nog altijd erg moe en best gespannen ben.

Zijn alle inspanningen van Effectief met ADHD voor niets geweest, vroeg ik me voor het opstaan af. Moet ik niet ook gewoon eens aan die pillen, in plaats van maar eigenhandig en eigenwijs te blijven strijden tegen mijn natuur?

Nee, voel ik als ik voor de tweede keer vandaag buiten loop, nog altijd moe, maar nu iets ontspannener omdat een deel van mijn achterstallige werk me uit handen is genomen. Even eerder keek ik op het doelenlijstje, huiswerk voor zen, maar voor een belangrijk deel geïnspireerd op die dag van de toekomst, de laatste cursusdag van Effectief met AD(H)D. Ik besloot die dag om me de komende tijd vooral te richten op activiteiten waarmee ik mijn ervaringsdeskundigheid inzet om mensen met net zo’n vol hoofd en  moeite om het midden te houden, te helpen. En zie: morgen begin ik aan een nieuwe opleiding, tot Mindfulnesstrainer. Kan ik die ervaring wat meer theoretische en praktische body geven.  En morgenavond geef ik een nieuwe kennismakingsworkshop Zen Speciaal. En over tien jaar min minstens één maand, wonen we in een huis, dat ruim genoeg is om me af en toe overprikkeld terug te kunnen trekken zonder Erwin weg te hoeven kijken – wat ik in tijden als deze veel te vaak doe.  Een huis dichtbij de natuur, met zijn natuurlijke relativerende krachten.

Gelukkig zijn die er ook al om de hoek van het huis waar we nu wonen. Water en wind werken ook. Helemaal als de zon schijnt.

Stok achter de deur van vandaag: Rein Cremer. Dank je Rein!

Add onder de zon

En nu ophouden met het gedonder. Binnenkort geef ik een workshop over het doorbreken van concentratieproblemen en uitstelgedrag tijdens het schrijven, en wat doe ik: ik houd de hele dag mijn schrijfkop onder het zand. Sla het bloggen toch eens over, zei ik tegen mezelf. Ik heb genoeg dringender klussen te lang laten liggen. En ik voel me al vier dagen niet lekker, dus mijn computer mag vandaag vroeg uit. Ook al ontdekte ik vanochtend dat mijn stok achter de deur vandaag in Argentinië staat. Ton zal me wel begrijpen, hield ik me voor. Martin kwam vanavond eten. En morgen is het weer vroeg dag. Vast, Ton begrijpt het vast. Zoals iedereen begrijpt dat mijn dag soms te vol is voor een blog. Maar ik wil het niet uitstellen. Er zit niet elke dag iemand in Argentinië op mijn blog te wachten.

Schrijven dus. Dit was mijn achtste poging om met dit stukje te beginnen en zie hier: eindelijk is de poging geslaagd.

Ander onderwerp. Uitstelgedrag wordt afgezaagd.

De Samenleving. ‘Is het ADD of is het gewoon ‘de samenleving’ waar je last van hebt?’ vragen mensen me soms. ‘Altijd moeten presteren, altijd bereikbaar moeten zijn, continu prikkels, vind je het gek dat je niet kunt concentreren?’ Nee, vind ik niet gek. Ik vind het eerder gek dat zoveel mensen die druk(te) normaal lijken te vinden. Normaal genoeg althans om geen moeite te doen om zich eraan te onttrekken. Stedentrips zijn populairder dan stilteretraites.

Hoe beleefde ik ‘mijn ADD’ toch in Buenos Aires, vraag ik me vaak af. Ik heb ruim anderhalf jaar in die stad gewoond en kwam er daarna nog een paar keer een maand terug. In Buenos Aires schaamde ik me zelden als ik ergens te laat was. Wat we in Nederland als ’te laat komen’ beschouwen, geldt in Argentinië als ‘puntual’ – stipt. ‘Llegar tarde’ begint met een half uur vertraging. Scheelde me een hoop stress en bezorgde me vele onverwachte rustmomenten – ‘Is mijn afspraak nog niet gearriveerd? O, dan heb ik eindelijk tijd om de krant te lezen.’ En dat plannen daar grotendeels op de dag zelf plaatsvindt – ‘Bel me tussen drie en vier, dan weet ik of ik na zevenen tijd heb of dat we het beter morgen kunnen proberen’ – maakte dat mijn agenda er zelden vol was en ik me evenmin verveelde. Kon het ene interview of koffieafspraakje niet doorgaan, dan was iemand anders ’toevallig net in de buurt en vrij.’ Niks ‘donderdag over twee weken heb ik tussen twee en vier nog een gaatje en stress als dat gaatje uiteindelijk precies in een deadline-eindsprint blijkt te vallen. En om gelijk een vooroordeel uit de weg te ruimen: ik heb niet bepaald het idee dat de de Argentijnen die ik ken minder hard werken dan Nederlanders. Integendeel zelfs.

Veel Nederlanders die korte tijd in een zuidelijke land wonen, ergeren zich eraan dat ze nooit van een afspraak op aan kunnen. Mij gaf dat juist rust. Al kon ik me eraan ergeren als simpele regeldingen opeens uren in beslag namen. En begrijp ik achteraf niet hoe ik sliep in een stad waarin het ook ’s nachts nooit stil is. En hoe ik mijn deadlines haalde, vroeg in de Argentijnse middag als het in Nederland al avond was, terwijl ik vaak na tienen ’s avonds nog afspraken had.

Blijkbaar zit stress door afleiding hem niet in de prikkels alleen. Is het de combinatie van prikkels met het gevoel dat ik mee moet in een planning die niet de mijne is? Of smelt stress in de zon? No tengo idea. Ik zou het gewoon weer eens moeten onderzoeken.

Stok achter de deur van vandaag: Ton Hendricks. Muchas gracias Ton!

Hoe schrijf ik?

anke-site_23-klein-300x200Ik denk dat je er niet doorheen komt’, zei mijn moeder laatst. Ze had het over de AD(H)D-diagnose die, naar verwachting, volgende week (!) volgt op mijn intake-gesprek,  begin november (!), bij PsyQ. Voor mij is de diagnose geen halszaak – ik ben vooral blij dat ik inmiddels goede hulp heb. Verzekering- en belastingtechnisch kan een diagnose handig zijn. Maar gezien het verloop van het intakegesprek hecht ik er inhoudelijk weinig waarde aan.

‘Huh?’ ‘Bij Psy-dinges, waar we dat onderzoek hadden. Ik denk dat ze je afwijzen (!). Je kunt veel te goed verwoorden wat je hebt.’

Dank mama, voor dit kunstig verpakte compliment. Mijn schrijven roept twijfels op over mijn moeilijke verhouding tot prikkels. Mijn moeder is niet de eerste die dat zegt. Dus nog maar eens mijn stokpaard: dat ik beter schrijf dan vertel, is volgens mij niet ondanks maar dankzij mijn (vermoedelijke) ADD. Schrijven geeft me tijd om over mijn woorden na te denken, dwingt me om bewust te kiezen wat ik hoe vertel en doet me  goed. Daarmee is schrijven, in de termen van het ADHD-centrum, voor mij een belangrijke hulpbron geworden. En nu bedacht ik, naar aanleiding van herinneringen aan mijn vader in zijn jongere jaren, dat ik vaker het isolement van mijn werkkamer, nodig om te kunnen schrijven, wil verlaten. Dat ik een socialer werkleven wil. Ik ontdekte ik dit jaar bovendien dat ik er heel blij van word als ik anderen enthousiast weet te maken over wat ik zelf graag doe, zoals schrijven en mediteren. Eén plus één is twee: ik wil de lessen die ik, worstelend met pen en papier, geleerd heb, overdragen aan anderen die vaak moeite hebben om het hoofd erbij te houden.

Mijn eerste stap zette ik een paar maanden geleden. Een tekstschrijfster die ’toevallig’ mijn pad kruiste, Manon Kleijn, vertelde ik over mijn plannen. Zij enthousiast. Manon geeft vaak schrijftrainingen aan mensen die vanwege hun functie geacht worden te kunnen schrijven (beleidsmensen, bijvoorbeeld) maar daar juist moeite mee hebben. Ze merkt dat veel lesmethoden ervan uit gaan dat ieder brein min of meer op dezelfde manier met informatie omgaat. En dat leren schrijven dus een kwestie is van een methode leren en die toepassen. Nou, lang niet altijd dus. Manon wil inzicht krijgen in hoe verschillende breinen verschillend denken en daar in haar lessen op inspelen. Ik wil vooral het plezier overbrengen dat schrijven mij brengt. Ter voorbereiding op workshop die we nu samen ontwikkelen, stelde Manon voor dat ik in kaart breng hoe ik schrijf.

Nou, gewoon, zo.

Dat klinkt simpel. Dat is het en dat is het niet. Bewijst de totstandkoming van deze blog. Soms schud ik hem in no-time uit mijn mouw, vandaag kost het me uren. Dat ligt niet aan het onderwerp. Dat ligt eraan dat ik begon aan het eind van de dag, toen ik bij de Hub was en dacht: ‘Ik wil naar huis. Maar mijn blog moet nog. Laat ik even doorbijten, dan heb ik tenminste nog wat aan mijn avond.’ Terwijl ik nauwelijks wist waarover ik zou schrijven.

Gisteren schreef ik wel ‘vanzelf’. Net toen ik bijna besloten had dat het een onmogelijke vraag was, beschrijven hoe ik schrijf, ging ik zitten en schreef wat er kwam. Zie hier het begin van mijn antwoord: schrijven lukt me het beste als ik ‘vrij schrijf’, oftewel, als ik schrijf zonder mezelf een doel en beperkingen op te leggen. Mijn gedachten volgend, zelfs als die ‘stom’ zijn of over onbenullige of gênante zaken gaan. Dus vooral niet bezig ben met dat het zinnig moet zijn wat er komt. Juist dan komen, als het moment daar is, de zinnigste zinnen.

Vandaag moest het gelijk goed zijn. En snel een beetje. Soms lukt dat. Mits, les twee, ik mijn verhaal goed heb voorbereid. Met lezen, interviews (mits ik ook die goed voorbereid heb), nadenken over het hoe en waarom van het verhaal, het ordenen van de informatie. En, minder bewust maar niet minder belangrijk, door de informatie te laten ‘gisten’, zoals free-writing-goeroe Natalie Goldberg het noemt, tot me door laat dringen, af en toe in mijn gedachten op laat borrelen, er misschien een aantekening over te maken en verder juist te laten begaan. En door iets dat ik lang onderschat heb en wat, lang leve ADD, eeuwig zoeken naar balans hoezee, mij verreweg de meeste moeite kost: ervoor zorgen dat ik fit en gefocust ben, zowel tijdens het verzamelen van de informatie als tijdens het schrijven.

Schrijven als ik moe ben en vooral uitkijk naar wat ik erna komt, dat werkt niet.

Dus ging ik naar huis. Deels wandelend, langs het water, door de kou. At. Hakte een knoop door die me, weet ik nu, in de weg zat tijdens mijn eerdere schrijven vandaag. Daarna ging ik zitten en schreef wat er te schrijven was.

Stok achter de deur van vandaag: Marlijn Wesseling. Dank je Marlijn!

Els

terug-uit-driebergen-225x300Vandaag waren we bij Els. En zij bij ons. Achter een bemost heuveltje, onder een dekentje van aarde, bladeren en bloemen in het bos. Onderweg daarheen kwam ze uit de grijze dag tevoorschijn, toen koetjes en kalfjes plaats maakten voor herinneringen. Voelbaar was ze ’s middags in haar ouderlijk huis, tussen haar familie en vrienden. Minstens even vertrouwd als op de foto waarop ze ons tegenwoordig vanaf de schoorsteenmantel aankijkt, soms geamuseerd, soms streng, vaak bemoedigend. Net als ik, is Els graag op zichzelf maar geniet ze ervan als ze de vele mensen die haar dierbaar zijn om zich heen heeft. Precies een jaar geleden overleed zij, onze vriendin en getuige. Twee van de vier jaar dat ik haar goed kende, wist ze dat ze ziek was. Patiënt was ze nooit. Hoe beroerd ze zich soms ook voelde, ze weigerde daarin op te gaan. Zolang er te leven viel, moest en zou ze leven.

Els helpt me. Toen zij overleed, had ik de term ADD niet op mijn netvlies. Wel praatte ik vaak met haar over het boek dat ik schreef en maar niet afkwam, de noodzaak om een baantje te zoeken en vrees dat dat me van mijn ambities afhield, me altijd druk voelen en nooit opschieten. In de zenlessen behandelden we in die tijd de vraag ‘Als mijn enige zekerheid is dat ik zal sterven, en ik alleen niet weet wanneer, wat moet ik doen?’ Els beantwoordde hem in de praktijk: vrienden zien, reizen, maar ook veel thuis zijn, lezend, klussend, mailend. Kiezen voor wat ze op dat moment echt wilde.

Mijn antwoord luidde dat ik meer tijd en aandacht wilde besteden aan de mensen om me heen. Schreef Els vervolgens, met buikpijn en moeite, een brief. Ik wilde haar  nog zoveel vertellen en vragen, maar in levende lijve lukte dat niet. De brief was bijna af toen ze me vanuit het hospice een sms’je stuurde: hebben jullie zin en tijd om langs te komen? Zo kon ik de brief persoonlijk geven, de laatste keer dat ik haar zag. In haar antwoord moedigde ze me aan om veel en veel meer te doen met mijn schrijftalent, met mijn vermogen om uit te drukken wat ik wil uitdrukken. Ik denk daar deze maanden vaak aan.

Drie maanden terug hielp ze me opnieuw. De term ADD was inmiddels gevallen en ik had me aangemeld bij PsyQ, want hun behandelingen zijn gratis. Misschien zou het meevallen, hun focus op problemen. Maar ik twijfelde. Surfde naar de site van het ADHD-centrum, las over de opleiding Effectief met AD(H)D, ontdekte dat die nog geen twee weken later van start ging. Mijn blik dwaalde van mijn scherm naar het prikbord ernaast, dat ik zelden bewust zie. Toen wel. Deze foto zag ik, van Els en mij op hetzelfde traject als we vandaag reisden. ‘Dat is het’, zeiden haar ogen, ‘en dat weet je best. Hoe je het doet, doe je het, maar ga voor wat je energie geeft. Het leven is te kort om met minder genoegen te nemen.’

Dank je Els!

Stok achter de deur van vandaag: Ted Eggink. Dank je Ted!

De normaalste zaak van de wereld

normale-wereld_janna-kool-300x208Morgen en overmorgen duik ik weer in de opleiding Effectief met AD(H)D. Die is dan halverwege. Als bijna vanzelf blik ik terug op de afgelopen twee maanden. Dus kwam ik vanochtend een vrouw tegen die aanwezig was bij de laatste Hub-netwerkbijeenkomst voordat ik met opleiding en bloggen. Ik had haar sindsdien niet meer gesproken.

Toen, eind september, nam ik het woord ADD nog niet in de mond. Tijdens die netwerkbijeenkomst vertelde ik over de oorsprong van mijn schrijven: ik vond het als kind moeilijk om in een groep mijn zegje te doen, ontdekte dat papier geduldig was en bleef vervolgens schrijven en schrijven en schrijven. Heb ik hier inmiddels vaker verteld, maar toen betrof het een nieuw inzicht. Ik voegde eraan toe dat ik graag in contact wilde komen met anderen die moeite hebben om zich te concentreren. Zij was een van de drie (in een groep van vijftien) die reageerden, een uurtje na de bijeenkomst in een mail:
‘Wat jij beschreef, dat herken ik heel goed. Liever even rustig nadenken over mijn zinnen, in de situatie zelf ben ik meestal van mijn a propos. Ik denk wel eens: zal ik een debatteer-cursus doen… 🙂

Nu vertelde ik haar over mijn blog, over ADD. ‘Heeft het daarmee te maken dan?’
Grote ogen. ‘Waarschijnlijk wel’, zeg ik. ‘Heeft een psycholoog tegen me gezegd, een diagnose heb ik niet. En wat ADD  precies inhoudt weet niemand, dus zoveel zou dat niet zeggen. Maar ik herken in ieder geval veel in alles wat ik er de laatste tijd over gehoord en gelezen heb.’
‘Een vriendin van me heeft ADD’, antwoordt zij. ‘Zij heeft me weleens uitgelegd hoe dat werkt. Eerlijk gezegd vind ik het moeilijk om dat serieus te nemen. Ik denk: ‘als iemand zich prettig voelt bij zo’n labeltje, moet hij dat zelf weten. Ik zou me er beperkt door voelen.’

Dat heb ik vaker gehoord. Sterker: ook al is de suggestie dat ik ADD heb aanleiding voor deze blog, ook ik heb niets met labeltjes. Ik hoop duidelijk te maken dat ADD voor mij hooguit een verklaring is, een verklaring voor dingen die niet lopen zoals ik zou willen. Of meer nog: een zoekrichting voor oplossingen. Voor mij begint dat zoeken naar oplossingen er nu mee dat ik het beestje bij de naam noem. Al zeg ik erg raag bij dat ADD maar een van de vele ‘beestjes’ is die maken dat ik ben wie ik ben en dat mijn leven loopt zoals het loopt.

In de week tussen die bijeenkomst in september en mijn ‘coming out’ als vermoedelijke ‘ADD-er’, biechtte ik een andere vrouw op dat ik misschien ADD heb. Fluisterend. Aanleiding: ik stond versteld van de manier hoe zij, met tekeningen en pijltjes een ingewikkeld verhaal inzichtelijk kan maken, terwijl ze wegens dyslexie moeite heeft met schrijven. Ook in haar hoofd zit een vreemde combinatie van chaos en structuur. ‘Oh, dat heeft mijn broer ook’, antwoordde zij, verbaasd en laconiek tegelijk. Ze heeft het er vaker over gehad. ‘En mijn dochter ook.’ Andere familieleden hebben weer andere afwijkingen. ‘Maar één van mijn kinderen is normaal. Hoewel die wel erg van slag raakt als dingen opeens anders gaan.’ Afwijkingen, de normaalste zaak van de wereld, zo klinkt het.

Ik was verbluft en blij. Iemand die de term ADD kent. Die iets weet van de ‘symptomen’. Te vriend houden, dacht ik, altijd fijn om iemand te hebben met wie ik kan praten over wat niemand begrijpt.

Toen kwam die presentatie. De blog. De opleiding. Dat ik bij de opleiding ‘soortgenoten’ zou treffen, natuurlijk, was te verwachten. Al waren zij ‘normaler’ dan dat ik me hen had voorgesteld. Zo zie je maar wat labeltjes doen – ook ik ben erin getrapt. Dat er in de afgelopen twee maanden, nog afgezien van tijdens de opleidingsdagen, geen drie dagen voorbij zouden gaan zonder dat iemand tegen me zei dat hij of zij zelf ook ADD heeft, of iemand in de nabije omgeving heeft die dat heeft, of op zijn minst zoveel herkent in mijn verhalen dat hij/zij vermoedt dat……, nee, dat niet.

We trekken onze agenda’s, de vrouw met vriendin met labeltje. Ik noem drie data. Aarzelend kiest zij er een uit. ‘Altijd als ik een afspraak in mijn agenda wil zetten krijg ik een beetje de kriebels. Kan het eigenlijk wel?’ ‘Hmm, dat heb ik nou ook.’ Ik voel een glimlach, zo’n zie-je-wel-glimlach, die voor ‘goed-fout’ zou kunnen doorgaan. ‘Ik heb altijd het idee dat andere mensen gewoon aanvoelen wanneer ze wel of niet iets kunnen plannen’, aarzelt zij. ‘Sommige wel ja. Maar niet iedereen.’

Stok achter de deur van vandaag: Janna Kool. Dank je Janna!