Er zijn tijden geweest dat ik meer nachten niet sliep dan wel. Vijf jaar geleden kwamen die ten einde. Ik heb het eerder geschreven: de liefde bracht mij rust, naast nog veel meer.
Er zijn tijden geweest dat ik veel liever alleen was dan samen, want samen zijn = je moeten aanpassen = gedoe = energieverspilling = gatverdamme, niet doen, daar gáát mijn leven.
‘ADHD-ers hebben moeite om hun grenzen te bewaken en zijn dus graag alleen.’
Die tijden eindigden eerder maar geleidelijker. En waarschijnlijk zal ik er mijn leven lang over verbazen dat aardig wat mensen èn leuk werk èn een gezin èn een sociaal leven èn energie èn plezier hebben. Mijn veertigste levensjaar ruimschoots gepasseerd, is het helaas vrijwel uitgesloten dat ik mezelf ooit zal laten zien dat ook ik tot die combi in staat ben.
Er zijn tijden geweest dat ik de faalangstige kriebels kreeg als Erwin liet vallen dat hij de volgende – doordeweekse! – dag thuis zou zijn, of ik nu een deadline had of niet. Die tijden liggen nog vers in het geheugen. Nee, laat ik eerlijk zijn, ze zijn er nog steeds. Dat die angst gepaard ging met boosheid, verongelijktheid, ‘hij-snapt-er-ook-helemaal-niets-van-en-hij-zal-het-ook-niet-snappen-hij-wil-dat-zelfs-niet-eens-hij-gunt-me-mijn-rust-en-ruimte-en-succes-niet’, ligt achter me, maar hoever hangt af van hoe goed ik de laatste tijd geslapen heb.
Ik schat dat die mix van negatieve emoties, voortkomend uit levenslang opgestapelde ervaringen van ‘verdomme-waarom-lukt-het-mij-niet-en-anderen-wel’, valt onder wat ADHD-centrumdirecteur Cathelijne Wildevanck ‘gevolgschade’ noemt.
Ongeveer anderhalf jaar terug, trok ik me twee weken terug in een wifiloos en rumoerarm kasteel in bosrijke en mensarme omgeving. Kon ik eindelijk eens kilometers maken met het boek dat ik aan het schrijven was. Na terugkomst, was ik vastberaden om snel een behoorlijke hoeveelheid behoorlijk betalende opdrachten binnen te slepen en voortvarend af te ronden, omdat eenzame opsluiting in dat mooie stille kasteel de enige manier is waarop ik ècht aan werken toekom en ècht geluk dus binnen bereik komt.
‘ADHD-ers zijn snel afgeleid en hebben veel tijd nodig om te kunnen schakelen tussen de ene activiteit en de andere. Ze zijn vaak goed in hun vak maar perfectionistisch.’
Hmm. Die opdrachten en kasteelretraites wil ik nog steeds, maar zonder dat ik er erg in had, kwam er een moment waarop ik concludeerde dat ze niet van levensbelang zijn. En dat ik het heel leuk zou vinden als ik die retraites tenminste gedeeltelijk met Erwin kan doorbrengen.
Er zijn tijden geweest, dat als Erwin nachten van huis was, ik ook vooral weg was en zo niet, dan in ieder geval zo vaak zo laat naar bed ging, dat een romantisch bedoeld weerziensetentje steevast van slaperigheid in het water viel.
‘ADHD-ers zoeken graag hun grenzen op, wat hen kwetsbaar maakt voor stress, slaapproblemen en alles wat dat met zich mee kan brengen.’
Vorige week was Erwin zes dagen van huis. Eén keer heb ik hem opgezocht en waren we een dag en een nacht samen. Eén avond kwam hij heen en weer. Het was een goede week, waarin ik aardig druk was, lekker gewerkt heb, iets meer schreef, iets socialer was, maar ook iets meer las en iets meer sliep dan in normaal.
Gisteren kwam hij thuis. Ik was blij, jippie-blij. Maar ik moest ook wennen. Wilde ik stil zijn en lezen, wilde hij praten. Wilde ik praten, wilde hij lezen. Denkt hij opeens voor mij vooruit. Gaat hij naar het toilet als ik nodig moet. Loopt hij, kortom, in de weg. Lig ik, voor het eerst in ruim een week, opeens weer vele nachtelijke uren wakker. Nou zeg.
Ben ik rustig, energiek, optimistisch en gelukkig bovendien, moet ik wennen. Nou zeg.
Stok achter de deur van vandaag: Marije Webbers. Dank je Marije!