Tag archieven: ochtendgloren

Met ritalin meer zen

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen en stand van zaken: Blij dat ik slik – deel 6, dagen 28 tot en met 34, 17 tot en met 23 januari 2016.

Wintersesshin 2016De sesshin, de zenmeditatieweek die nu twee weken achter de rug is, heeft mijn ADHD-pillen niet overbodig gemaakt. Mijn inschatting dat pillen en meditatie elkaar kunnen versterken, is uitgekomen. Ik blijf ritalin voorlopig dus nog wel een poosje gebruiken.

De eerste dagen aarzelde ik nog. Als er één gelegenheid is waar ik immers niet bang hoef te zijn voor afleiding en keuzestress, is het een sesshin. Elke dag is er hetzelfde: zestien tot twintig blokjes van 25 minuten mediteren, op vaste tijden eten, corvee, sporten, ongeveer anderhalf uur les in de ochtend en enkele minuten individueel onderhoud met de zenmeester in de avond. Buiten de les en dat persoonlijk onderhoud om, praat niemand en behalve tijdens het sporten is de dresscode even simpel als prikkelloos: zwart. Dagelijkse hoofdbrekens als ‘Wat zal ik doen?’, ‘Krijg ik het af?’, ‘Wat zullen we eten?’ en ‘Wat moet ik aan?’ ontbreken dus. Waar zijn concentratie-verbeterende pilletjes dan nog voor nodig?

Ik nam ze uit nieuwsgierigheid. En omdat mijn zencoach – die ik, niet voor niets, zelf gevraagd heb mij op te leiden tot zenleraar – mij eraan herinnerde dat een van de ‘opdrachten’ van zen is dat je je talenten optimaal gebruikt. Wat is er mis mee, om medicijnen die me daarbij zouden kunnen helpen, juist in zo’n week waarin ik niets ‘moet’, uit te proberen?

Mijn twijfel nam snel af. Van mijn vorige drie sesshins herinner ik me dat ik ongeveer een derde van de tijd in een soort slaaproes verkeerde. Niets mis mee, maar toch een beetje zonde. De stille eentonigheid mag saai klinken, maar is ook luxe: wanneer heb je nou zo lang en zoveel gelegenheid om te onderzoeken welke gevoelens en gedachten er schuilgaan achter de ‘gewoonte-gedachten’ en vaste reactiepatronen die ons leven bepalen? Hoe vaak krijg ik zo’n kans om los te komen van mijn energie- en goede-moedremmende mantra: ‘Het zal wel weer niet lukken?’ Slapend kom je niet ver. Wat gebeurde er, dank, dank, Dank Zij ritalin: ik was wakker, wakker, wakkerder, wakkerder dan….. Ja, misschien wel wakkerder dan ooit. Dusdanig, dat ik een aantal keer besloot om aan het extra intensieve programma mee te doen – om vier uur in plaats van om vijf uur opstaan en pas tegen middernacht in plaats van elf uur naar bed. Gewoon omdat het kon en omdat het in die extra uren, waarin de meditatieruimte bijna leeg was, het nog mooier stil was dan anders.

zentuin in de sneeuwHet eerste en tegelijk meest verrassende effect dat ik, vanaf mijn eerste dag als ritalingebruiker merkte van mijn pilletjes, was dat ik minder krampachtig was in doen wat goed voor me is en me afsluiten voor wie en wat me daarvan zou kunnen weerhouden. Metylfenidaat, de werkzame stof in ritalin, zorgt ervoor dat de stofjes die informatievoorziening naar mijn hersenen regelen, sneller en effectiever werken. Door AD(H)D werken die stofjes bij mij van nature relatief traag, waardoor ik minder overzicht heb. Blijkbaar maakt dat me bangig – een gevoel dat me doet denken aan de irritatie die ik voel in een sfeervol bedoelde kaarslicht-verlichte ruimte waar ik, met mijn eveneens wat ’tragere’ ogen, heel weinig zie.

Minder krampachtig zijn, geeft me een rust die ik tot voor kort alleen kende van sesshins. Meer zelfs. Tijdens mijn eerste sesshin vond ik vooral het niet mogen praten nog heel lastig – bang als ik was dat anderen me onaardig vonden. Al snel, genoot ik dusdanig van ‘eindelijk rust’, dat ik een groot deel van mijn spaarzame wakkere sesshinuren verdeed met zorgen over hoe ik de rust en bijbehorende concentratie kon vasthouden als ik weer thuis was.

Nu was ik nauwelijks bang. De rust was ‘prettig’, niet meer en niet minder. Dacht ik aan ‘straks, als het gewone leven verder gaat’, dan was het vol verwachting. Helemaal, als de zon weer eens roze boven het besneeuwde weiland voor ons opkwam, of ik zag dat de schaduwen van de mensen tegenover me, er bij elke oogopslag anders uitzagen. ‘Goh’, ging het in rustige verwondering door me heen, ‘als ik, met pilletjes en meditatie, niet alleen wakkerder ben dan ik ooit was, maar ook met gemak vroeger opsta en later naar bed ga dan de meeste andere mediteerders, wat kan ik dan eigenlijk niet?’

Deze blog kwam tot stand met dank aan een stok achter de deur van Hetty Oostijen van Schitterende Teams. Hetty begeleidt dialogen en is senior (team) coach. Ondersteunen van ontwikkeling en verandering als die zich aandient, ruimte maken voor ieders eigenheid in leven en werk, zijn belangrijke drijfveren bij het werk dat zij doet. Bij mij doet zij dat vanaf de zijlijn, als trouwe lezer en fan van mijn blog. Dank je Hetty!

Wil je Add&Anke ook steunen met een stok achter de deur? Zie: Add&Anke doen het niet alleen.

 

Ontspanningsstress tegen de deadline

20150506_065543Ik ben er nog. Vraag niet hoe, maar ik ben er nog.
Nou ja, niet overdrijven. Ik heb een poosje niet geblogt, had deadlinestress. Dusdanige deadlinestress dat ik al een week voor het naderen van de betreffende deadline, toen hij nog goed haalbaar was, wist dat ik hem niet halen ging. En me daarover opvrat. En me daardoor met de dag meer van de wereld afsloot. En me dus meer opvrat. En de kans om hem te halen met het uur zag slinken.

Zoals ik er meestal pas na half december achter kom dat het bijna Kerstmis is, komt de meivakantie voor mij, kinder- en collegaloos, elk jaar opnieuw als een complete verrassing. Hadden we niet, in mijn eigen kindertijd. Ik had voor mijn artikel vijf mensen willen interviewen en niemand nam de telefoon op. Toch bleef ik proberen. Vooral op Bevrijdingsdag probeerde ik het erg hard, want dat was de eerste dag dat ik er alle tijd en rust voor had.

Was ik maar gewoon alvast gaan schrijven met het materiaal dat ik al had, dacht ik in de dagen die volgden. Toen stond mijn telefoon juist vrijwel onafgebroken op stil. Nu moest het gebeuren. Bellen kwam later wel. Niemand mocht me storen. De dag dat Erwin thuis was, zat ik in de bieb. Ik heb daar stiltekamers ontdekt die je drie uur achtereen kunt huren. Blijkt het examentijd. In de groepsruimte naast mij zat een groep studenten, met chips, energiedrankjes, boeken en laptops heel hard te studeren. Zo hard dat ik hen, uren nadat ik, mijn hart bonkend in mijn keel, had gevraagd of het wat zachter kon, nog kon horen. Ondertussen knaagde het dat ik dit toch gewoon moet kunnen, met mijn tig jaren ervaring. Of dat ik nu eindelijk eens moet toegeven dat ik juist niet voor schrijven in de wieg gelegd ben. En begon ik voor mijn bloggen te vrezen. Heb geen stok achter de deur meer in de vorm van sponsors, dus, zie je wel, het lukt me niet meer. Jammer, heb ik net deze website opgetuigd en mijn ‘oude’ blogs allemaal hierheen verhuist.

Nu ben ik alweer jaren bezig met zen. En leer ik voor mindfulnesstrainer. Onderwijs ik zelf hoe je je concentratie bevordert door juist niet al te zeer je best te doen. Dat ik niet opschiet, ligt niet aan luidruchtige studenten en zelfs niet aan vakantievierende interviewkandidaten. Ik ben moe, nog altijd, opgestapeld, moe en gespannen. Wil teveel, slaap te weinig, al maanden. En wat ik het hardste wil, is die vermoeidheid doorbreken. En als er iets niet werkt als je vermoeidheid wilt doorbreken, is het hard je best doen.  Accepteer dat wat je niet voelen wil, geef eraan toe, en je zult zien dat het dan, op den duur, minder wordt, leren de meesters. Maar vermoeidheid maakt koppig.

De afgelopen week haalde ik dus alle gewoonten uit de kast die me ooit fitter deden voelen. Drie keer stond ik om kwart voor zes op, twee van die keren deed ik een extra meditatiesessie, de andere keer ging ik hardlopen. De bruggenronde, vijf kilometer via Koninginne- Erasmus en Willemsbrug om ons huis. Het werd een mooie gecomineerde ren-en wandeltocht, onderbroken met een bankje om te genieten van het uitzicht. Dat was nog eens een fijn begin van de dag. Maar misschien had uitslapen mijn artikel meer geholpen.

Nu is het weekend. Ik moet straks verder met dat artikel. Maar omdat het weekend is mag ik ook rustig aan doen. Eigenaardig toch, dat de deadline opeens minder belangrijk is, ook al is hij verder overschreden. Het is weekend. Kan ik ook mijn blog weer eens schrijven. En dadelijk met mijn lief koffiedrinken in de stad. Zul je zien dat dat artikel daarna opeens snel klaar is.

Mijn strijd tegen de mannetjes

Mijn vorige blog schreef ik drie dagen na de conferentie Verhalende Journalistiek, de blog dáárvoor drie dagen na de eerste Knipperende Kursor. Nu heb ik alweer een paar dagen niet geblogd, terwijl onderwerp na onderwerp door mijn hoofd schoten. Dadelijk duik ik weer voor twee dagen in mijn opleiding tot mindfulnesstrainer en gebeurt er ongetwijfeld opnieuw van alles dat een blogje waard is. En dat terwijl ik nu dus al mijlenver achterloop, verdorie. En  moe ben, nog steeds.

Achterlopen voelt vertrouwd. Ik heb het vaker geschreven: vrijwel altijd als ik me één taak besluit te wijden, hoor ik in mijn hoofd honderdenéén andere taken om aandacht schreeuwen. En ik hóór ze niet alleen, ik zie ze ook. AD(H)D-coach A vroeg me gisteren om te beschrijven hoe dat er dan uitziet. Nou, ik zie kleine boze mannetjes met puntmutsen en enorme handen. Die voel ik. Zij duwen tegen de kleurige cirkel die binnen in me symbool staat voor wat ik echt heel graag doen. Ze houden me tegen. Niet alleen om te doen wat ik op dat moment koste wat het kost wil doen, maar ook om welk willekeurige andere taakje van mijn to-do-lijst op me te nemen. Zodat ik mezelf opeens een of andere enquête zie invullen, heel toevallig zojuist mijn mailbox binnengepiept, best interessant maar niet bepaald relevant. Het houdt de kleine mannetjes even rustig. Maar ik weet dat het volbrengen van de taak die ik me voorgenomen had te doen me veel meer voldoening had gegeven. Hoeveel zin ik daar ook in had toen de dag begon, tegen de tijd dat de  achterstanden voldoende weggewerkt zijn om de rust te voelen om me aan iets nieuws te wijden, voelt dat willen als moeten. En, tadaaaaaaaa, een nieuwe achterstand is geboren.

Dus wijd ik nu maar weinig woorden aan het laatste blogonderwerp dat gisterochtend, voordat ik naar de coach ging,  in mijn hoofd voorbij kwam fietsen. Over dat ik steeds zoveel hersteltijd nodig heb. Dat ik die vorige blogs pas dagen later schreef dan dat de aanleiding zich voordeed, omdat ik eerst moest herstellen van de slapeloze nachten die aan die aanleidingen voorafgingen, bovenop een slaapachterstand van maanden. En dat ook dat, mijn behoefte aan hersteltijd, erg vertrouwd voelt. Behoefte aan hersteltijd, in combinatie met ‘Let maar even niet op mij hoor, ik ben er nog niet helemaal bij’, is decennialang mijn basishouding is geweest. Gek hè, dat ik meestal weinig concrete plannen maakte?

Ook over dat ik tegenwoordig minder hersteltijd nodig heb, omdat ik beter weet wat ik moet doen om me fit te voelen, schrijf ik vandaag dus maar even niet. Over hoeveel baat ik heb bij meditatie en hoe rijk en fit en fijn en rustig ik me voel als ik de dag voor dag en dauw begin, heb ik het hier al vaak genoeg gehad. En dat ik me in de laatste bijeenkomst van mijn post-Effectief-met-AD(H)D-intervisiegroepje opnieuw gespiegeld zag in Zeven, is twee weken na dato oude koek. Zeven vertelde dat ze zo graag vroeg opstaat, omdat ze zich dan zoveel beter voelt, maar dat niet doet omdat ze aan het eind van de dag altijd het gevoel heeft dat ze te weinig gedaan heeft en dan ‘opeens’ nog tot na twaalven ’s nachts achter de computer zit om de achterstanden in te halen, en dus ’s ochtends te moe is. Onze mede-intervisiegroepers spraken haar streng toe, net als haar coach al een paar keer gedaan had: ‘Waarom moet je nou zo nodig vroeg opstaan? Accepteer toch gewoon dat het bij jou gewoon anders werkt!’ De herkenning, heb je hem weer. Dit keer luidt die: ‘En dan wéét ik eindelijk dondersgoed wat goed voor me is, lukt het me niet om dat dan dus gewoon te doen en als ik daarover mopper, stuit in nog op onbegrip ook! Wil ik troost en steun, maar in plaats daarvan moet ik me gaan zitten verdedigen.’ Nou, daar kom ik een andere keer wel weer op terug.

‘Zo, zijn we toch nog een beetje bijgepraat’, zou een zeer bekende van me zeggen.
Op naar de rest van deze nieuwe dag.

Doe ik het wel goed?

Nu begint het pas echt. De lessen, de theorie en de praktijk. Ik verkeer nog altijd in een roes, simpelweg omdat ik over mijn ADD heb durven praten, aan de opleiding begonnen ben, blog, me gesteund en gelezen weet. Maar door de roes heen, breekt zo nu en dan iets zwaars.

Neem gisteren. In het kader van ‘WWW – Wat Werkt Wel voor Jou’  hadden we de maandag in de les besproken welke manieren ieder van ons heeft of had om positieve energie op te doen. Ik wist er een stuk of vijftien. Een leven lang zoeken maakt creatief. Degene die ik, geen idee waarom, uitverkoos om in de grote groep te gooien, was ‘vroeg opstaan.’ Later kwam ik daarop terug: niet het opstaan zelf is zo fijn, maar de stilte in huis, zo tussen zes en zeven ’s ochtends, het licht dat (tot een paar weken geleden) rond die tijd langzaam doorbreekt, de afwezigheid van afleidingsdreiging, het gevoel dat dit uur extra en helemaal vrij is…. Rijk, zo voelt het. Zo rijk, dat ik me de hele dag rustiger, blijer en fitter voel als ik me dat gegund heb.

Gisteren stond dat uurtje niet in de planning. Erwin had broodjes in huis gehaald om samen ’s ochtends warm in bed van te genieten. Uitslapen was er in het weekend niet van gekomen en hij gunde mij (en zichzelf) na twee intensieve dagen een traktatie. Sliep ik door de wekker heen. En door Erwins opstaan. Ik werd pas wakker toen hij, met jas en al naast bed stond. ‘Ik moet gaan. Ik dacht ‘ik laat je maar slapen.” Dàg samen warme broodjes eten èn dàg uurtje rijk aan stilte. Grrrrr.

Ik had maar één officieel plan: een tekst, geschreven door een zeer nabije coach, voorzien van feedback. Was ik al weken ’tussendoor’ mee bezig en nu moest het af. Van mezelf. Maar ja. Ik had mails. Dagen niet aan toegekomen. Ik beloofde mezelf die te beantwoorden als de hoofdklus geklaard was. Alleen berichten over mijn blog mochten voor die tijd. Waaronder die op Facebook. Heb ik een paar maanden geleden mijn Facebook-account zo ingesteld dat ik geen updates meer in mijn mail krijg – tot mijn spijt, sorry, vandaar dat ik zo weinig op jullie updates reageer, lieve Facebookvrienden, het leidt me teveel af – ga ik zelf weer eens posten. Ja, en dan kijk ik natuurlijk wel naar de reacties. En wat ik nog meer zie. Wat hartstikke leuk is.

Aan die tekst heb ik twee uur besteed. Toen was mijn feedback af. En de dag om. Vervlogen met het lezen maar nog even niet beantwoorden van mails – nee, stráks – , een vriendendienst die opeens héél belangrijk en uiterst gewichtig was, mijn moeders preoccupaties ten aanzien van de viering van de tachtigste verjaardag van mijn vader die allang niet meer weet wat de begrippen ‘jarig’ en ’tachtig’ betekenen, Facebook dus en, ja, wat nog meer eigenlijk?

’s Avonds, tijdens de les zenmeditatie, hadden we het over dualisme. We deden een oefening waarbij iedereen iets moest doen (een beweging maken, in de handen klappen), de anderen hem nadeden en we vervolgens bespraken wat de oefening bij iedereen opriep. Bij mij was dat de vertrouwde mantra: ‘doe ik het wel goed?’ Tijdens het mediteren schoten me vervolgens alle ‘foute’ antwoorden te binnen die ik op vragen tijdens de AD(H)D-lessen had gegeven. Vroeg opstaan als ‘hulpbron’, pffffff. Mijn doel, hardop uitgesproken, om bekendheid van AD(H)D bij het Nederlands publiek vergroten, was ambitieus, maar okee. Viel bovendien in goede aarde. Maar dan, als antwoord op de vraag wat het me brengt als ik dat doel haal ’trots’ en ‘zelfvertrouwen’! Tsjjjjj. ‘Rechtvaardigheid’ had ik moeten zeggen, ‘het wegnemen van vooroordelen die het mensen nog moeilijker maken om te bereiken wat ze willen bereiken.’

En ik maalde over mijn blog van vandaag. Theorie en praktijk dus. Theorie: ‘Wat je aandacht geeft groeit. Besteed je vooral aandacht aan wat niet lukt (concentreren, doen wat je je voorgenomen hebt) dan vergroot je de kans dat het de volgende keer weer niet lukt. Richt je je op wat wel lukt, sta je daar ook echt bij stil en geniet je daarvan, zodat dat wat niet lukt minder aandacht krijgt, dan voel je je beter. Wat de kans op succes, de volgende keer, vergroot.’ Praktijk: ‘Ook vandaag zitten mails en Facebook me in de weg. Voordat ik me in mijn postpak zou hijs, wil ik deze blog af hebben. Maar ja. Ik wilde om half 11 de deur uitgaan, zodat mijn post voor drieën en voor de volgende grote regenbui, op de matten lag. Ik weet gelijk weer waarom ik mijn werkdag het liefst offline begin, met pen, papier, aantekeningen of boek. Met de telefoon op stil. Zodat ik pas in digitale en telefonische verleidingen kom als de eerste klus geklaard is. Half 11 is niet gelukt. Laat ik dat vergeten. Kwart over twaalf is best een mooie tijd. Dan maar even zonder plaatje en hyperlinks.