Tag archieven: financiën

Twee sfeerimpressies

psyq-info

Twee nieuwe kennismakingen met hulpverlening voor ‘ADHD-ers’, de afgelopen week. Maandag, PsyQ, de informatiebijeenkomst ADHD voor beginners. Donderdag, het ADHD-centrum, het eerste gesprek met mijn coach. Twee sfeerimpressies.

Maandag, eind van de middag, een vergaderzaaltje in een kantoorgebouw op een bedrijventerrein. ‘Ik leef heel erg in het moment.’ Aan het woord is een lange jongen, stralende lach, friemelend, die net vertelde dat hij muzikant is. En dat dat goed gaat. Gestudeerd heeft hij ook, maar het lukte hem niet om zijn studie af te maken. Te snel afgeleid, te onrustig in zijn hoofd, teveel moeite met plannen. En, misschien, teveel marihuana. Al nam dat ook die eeuwige onrust weg. ‘Ik leef erg in het moment, en dat doe ik altijd.’

Psycholoog E., die de informatiebijeenkomst leidt: ‘Dat is niet handig. Daar wil je dus wat aan doen. Welkom.’

Wat volgt is een lesje ’symptomen van ADHD’. De stagiaire die ook bij mijn intake was en er nog jonger uitziet dan ik me haar wilde herinneren, laat ons, recent gediagnosticeerden, de drie aspecten van ADHD opnoemen: aandacht/concentratie, impulsiviteit en hyperactiviteit. En vervolgens symptomen die onder een van de aspecten vallen. Na ’snel afgeleid zijn’, ‘rusteloos zijn’ en ‘flapuit-gedrag’, noemen we andere dingen waar we tegenaan lopen en die misschien wel eens met ADHD te maken kunnen hebben. Ik noem: ‘Ik heb de neiging om terug te trekken, omdat ik bang ben om te worden afgeleid.’

E.: ‘ADHD’ers zijn juist heel sociaal, ze praten veel en met iedereen. Terugtrekgedag zie je meer bij het type kluizenaar.’

De jongen: ‘Als iets mij niet lukt, dan geef ik altijd anderen de schuld.’

E. en stagiaire, in koor: ‘Dat is geen ADHD.’

Donderdagochtend, coachingskamer met zitje, boekenkast, versieringen aan de muur, oud pand in een binnenstad.

Hoezeer ik me ook heb voorbereid, duurt het even voordat ik een antwoord heb op de vraag: ‘Wat kan ik voor je doen?’ Zenuwen? ‘Neem je tijd hoor. Neem ik even een boterham. Ik heb nogal moeten haasten vanochtend.’

Ik vertel iets over mijn werk, dat het me nauwelijks lukt om me te motiveren om achter werk aan te gaan, ook al ben ik eigen baas en komt er zonder werk geen inkomen binnen. En over dat ‘gewoon maar een baantje nemen’ voor mij niet werkt. Omdat ik moeite heb met bazen, zeker als zij mij opdragen iets op hun manier te doen terwijl mijn manier beter is. Dat ik eigenwijze bazen heb gehad, maar dat ik vooral ook zelf erg eigenwijs ben.

Coach A.: ‘Wat heeft die eigenwijsheid je gebracht?’

Ik vertel, om maar ergens te beginnen, over mijn tijd in Argentinië.

Coach A.: ‘Je verhaal over Argentinië klinkt alsof het net gebeurd is. Wat maakte die periode zo belangrijk?’ Een rits antwoorden. Mijn rol was duidelijk, ik was journalist en iedereen wilde met me praten. Vanwege mijn werk, maar ook gewoon om wie ik ben. Het leven ging er voor mij op de een of andere manier gemakkelijker dan hier. Ik gebruikte mijn agenda nauwelijks, zag vriendinnen veel vaker, had alle vrijheid om mijn belangstelling te volgen en als ik eens ergens te laat kwam deed niemand moeilijk want dat was daar eerder regel dan uitzondering. Dat scheelde een hoop stress. Ondertussen schreef ik in een paar maanden meer dan ik in jaren gedaan had.

En zo nog het een en ander. Zo kwamen we op dingen die voor mij belangrijk zijn: vrijheid, vertrouwen, mijn eigen belangstelling kunnen volgen, vriendinnen zien, me niet teveel zorgen hoeven maken over planning en toch veel doen. En wat me daarbij in de weg zit. Er kwam geen antwoord op de vraag ‘Wat moet ik doen?’ Wel deelantwoorden. En vervolgvragen om op door te kauwen. Het woord ADHD is niet gevallen.

Stok achter de deur van vandaag: Rein Cremer. Dank je, Rein!

Ik schaam me

Ik schaam me bij voorbaat voor deze blog. Wie daar moeite mee heeft, klikke vooral snel verder.

Ik schaam me, omdat schaamte een rot-onderwerp is.

Ik schaam me, omdat me, daags na weer twee cursusdagen, geen ander onderwerp te binnen schiet.

Ik schaam me, omdat het onderwerp schaamte veel bij me losmaakt.

Ik schaam me, omdat ik me al mijn hele leven schaam.

Ik schaam me, omdat ik nauwelijks  weet hoe dat komt.

Ik schaam me, omdat me inmiddels duidelijk is dat ik daar helemaal niet zoveel reden toe heb.

Ik schaam me, omdat schaamte me van zoveel stappen weerhouden heeft.

Ik schaam me, omdat schaamte me blind maakt voor wat ik allemaal wel doe en kan en heb gedaan.

Ik schaam me, omdat ik het nu benauwd krijg.

Ik schaam me, omdat ik bang ben dat lezers, waaronder opdrachtgevers, misschien op dit stukje afknappen.

Ik schaam me, omdat ik die opdrachtgevers zo vaak dingen heb toegezegd die ik niet nakwam.

Ik schaam me, omdat ik juist de dingen waar ik het meest enthousiast over ben, het meest voor me uit schuif.

Ik schaam me, omdat ik zo tijd en energie en talent en kansen te grabbel gooi.

Ik schaam me omdat ik die schaamte nooit echt van me af heb geschud.

Ik schaam me, omdat twee dagen ‘werken aan schaamte’ me rust en energie heeft gegeven.

Ik schaam me, omdat schaamte, volgens de trainers bij het ADHD-centrum,vrijwel altijd voortkomt uit patronen in je gezin van herkomst.

Ik schaam me, omdat dat zou betekenen dat ik mijn oude ouders wat te verwijten heb.

Ik schaam me, omdat ik weet dat die veronderstelling niet klopt.

Ik schaam me, omdat ik desondanks dat gevoel heb. Of had.

Ik schaam me, omdat me pas tijdens familie-opstellingen, gisteren, duidelijk werd, dat ik wel heel veel voor anderen – mijn vader en moeder, in dit geval – heb ingevuld zonder te weten wat er echt in hen omging.

Ik schaam me, omdat ik daardoor zo vaak zo gemakkelijk afstand heb genomen.

Ik schaam me, omdat het met zo’n oefening opeens zo gemakkelijk lijkt om anders tegen mijn ouders, mijzelf en alles en iedereen om me heen, aan te kijken.

Ik schaam me, omdat ik deze werkdag niet bloggend begon, zoals andere post-cursuswerkdagen.

Ik schaam me, omdat ik dik 240 mails in mijn mailbox heb en er daar vandaag nog maar enkele van heb bekeken.

Ik schaam me, omdat ik besloten heb om mijn werk, mijn betaalde journalistieke werk, eindelijk weer eens wat serieuzer wil nemen dan ik lang gedaan heb.

Ik schaam me, dat ik daar een blog en een cursus, beide volgend op lang sluimerend ongenoegen, voor nodig heb.

Ik schaam me, omdat ik bang ben dat ik mijn voornemen – in concreto: weer in volle vaart en met mijn oude creativiteit, doorzettingsvermogen en enthousiasme achter journalistieke opdrachten aangaan, die opdrachten goed en tijdig afronden en binnen enkele dagen daarna weer aan de volgende beginnen, zodat ik in de flow blijf en de kachel blijft roken – over een paar dagen weer vergeten ben.

Ik schaam me, omdat ik me realiseer, dat ik vandaag al de eerste stappen gezet heb.

Ik schaam me, omdat ik nu met de blog moet stoppen. Op naar een interview, dat vanochtend nog niet in mijn agenda stond.

Stok achter de deur van vandaag: Diny Blad. Dank je Diny!

Alles voor een stok achter de deur

tekening-janna-stok-achter-de-deur-300x241Het onwennige gevoel ebt langzaam weg. Niet helemaal, maar genoeg om me alweer eens Vreselijk Stom En Onhandig te hebben gevoeld. Vrij vertaald: Bang voor De Grote Afrekening. Als er ìets is dat ooit tegen me gebruikt kan worden, is het wel de lang uitgestelde stap die ik maandag heb gezet. Ik stuurde een mail rond aan vrienden, familie en kennissen met de vraag om mijn te steunen met deze blog en met de financiering van mijn opleiding Effectief met AD(H)D. Niet aan iedereen, de lijst vertoonde vreemde gaten. Verouderd en min of meer geïmproviseerd e-mailadressenbestand, vandaar. Heb het ooit min of meer complete e-mailadressenbestand op mijn pc nooit overgezet op de laptop die mijn hoofdcomputer werd, vandaar. Ik vroeg om geld, al dan niet via het principe van de al veel genoemde maar hier nog niet nader verklaarde stok-achter-de-deur-groep.

Nu dan eindelijk die nadere verklaring.

Ik heb verteld dat mijn zorgverzekering het werk van het ADHD-centrum niet vergoedt. En wat laten vallen over financiële moeilijkheden. Duidelijker nu: ik heb op het moment dusdanig veel moeite om simpelweg (mijn deel van) de vaste lasten te betalen, dat ik me geen extra’s kan permitteren. Heeft met van alles te maken, maar voor een belangrijk deel, vrees ik, met mijn wat afwijkende relatie met prikkels. Toen ik deze zomer las over de opleiding Effectief met ADHD van het ADHD-centrum, dacht ‘hèhè, dat klinkt stukken beter dan wat ik tot nu toe over hulp bij AD(H)D heb gelezen, dat wil ik’, volgde daarop een mij zeer vertrouwde ‘maar ja’, namelijk de ‘maar ja, dat zit er voorlopig niet in.’

En toen dronk ik koffie met een vriendin die ik lang niet gezien had. Met wie ik ooit veel samenwerkte. Die dus weet van mijn vele ideeën en kwaliteiten maar ook van mijn deadline- en andere afrondstress. En die een andere vriendin blijkt te hebben die wegens ADD al jaren in het medische circuit rondloopt en daarmee maar niet verder komt. Ze was blij te horen over de Wat-werkt-wel-voor-mij-aanpak van het ADHD-centrum en enthousiast over mijn enthousiasme. ‘Ik wil je wel wat voorschieten’, zei ze. Ik verwonderde me. Maar zag ook een eerste zuchtje lucht in de kring der Maar-ja-en en Ja-maren. Een verslag van dit gesprek aan mijn moeder zorgde voor nog meer lucht. Een telefoontje aan het ADHD-centrum met de vraag of zij openstaan voor betalingsregelingen, bezorgde me het eerste blauw tussen de wolken. Genoeg om twee dagen later voor het eerst een hele postwijk fluitend te lopen. En om tweeënhalve week later met mijn billen bloot te gaan voor mijn netwerkclub…. en de stok-achter-de-deur-groep op te richten.

Nu dan eindelijk echt die nadere verklaring.

Toen duidelijk werd dat ik de opleiding Effectief met ADHD kon gaan doen, besloot ik om, parallel daaraan, te gaan bloggen over de ontwikkelingen die ik dankzij die opleiding zou maken. In ieder geval voor de mensen die mijn geld geleend of gegeven hebben, maar, en passant, ook voor ieder ander die het weten wil. Ik wist dat ik het ging doen. Maar ik weet wel vaker dat ik iets ga doen. Vreesde dus dat het bij een plan zou blijven. Om dat te voorkomen, besloot ik om zoveel mogelijk mensen bij mijn plan te betrekken. En vroeg aan de eersten aan wie ik dat plan officieel presenteerde, leden van mijn netwerkgroep bij Impact Hub Rotterdam, om mijn stok achter de deur te zijn. Ik stelde een lijst op met data waarop ik een blog wilde publiceren, vroeg hen om hun naam achter één van die data te zetten en vijf euro aan mij over te maken. De deal: publiceer ik een blog op de datum waar iemands naam achter staat, dan gaat zijn of haar vijf euro naar de aflossing van mijn lening. Komt de blog er op de afgesproken datum niet, dan krijgt de gulle gever zijn of haar geld terug.

Vijftien keer werkte het tot nu toe, één slaperige keer ging het mis. Ik schaamde me minder dan normaal als ik een afspraak niet nakom. Ik kon mijn stok achter de deur van die dag haar geld teruggeven.

Heel groot is mijn netwerkgroep niet. Minder groot dan het aantal vijfjes dat ik nodig heb om de opleiding (af-)te betalen. Ik bereid de stok-achter-de-deur-groep dus graag uit. Al vind ik het vreselijk moeilijk om hulp te vragen. Stom. Onhandig. Gênant. Zou Niet Nodig Moeten Zijn. Als Ik Nu Eerst Eens Achter Meer Opdrachten Aan Ging. Vriendin Heeft Geen Haast, De Aflossing Mag Even Duren. Kan Ik Mijn Tijd En Energie Niet Beter Aan Andere Dingen Besteden?

Wie niet vraagt, die niet wint. Bang voor straf, een absurde gedachte. Ik wil patronen doorbreken. Ook het ‘Ja-maar-het-zit-er-niet-in-patroon.’ En het: ‘Ik-vind-dat-ik-het-zelf-moet-kunnen-patroon.’ Zo nodig met vreemde stappen.

Stok achter de deur van vandaag:  Janna Kool. Dank je Janna!

In het psycho-medisch centrum

bij-de-psycholoog‘Lukt het je niet om het huishouden te doen, wat je ook probeert, of vind je het gewoon niet belangrijk?’ De psycholoog, vrij groot, grote zwarte bril ook, spijkerbroek, springerig kort haar, minstens enkele jaren jonger dan ik, kijkt me vriendelijk aan. Erwin en mijn moeder zitten naast me, ook hun blikken op mij gericht. Wat zal ze zeggen?

‘Ik vind het tegenwoordig fijn als het opgeruimd is, anders voel ik me onrustig. En ik wil niet dat het smerig wordt. Maar als het erop aankomt, dan gaat mijn werk voor. Na het schrijven en regelen, mijn mails. Daarna misschien een afwasje of boodschappen.  Maar nee, inderdaad, ik vind het huishouden niet zo belangrijk.’ Nee, natuurlijk niet, denk ik later, vriendschappen onderhouden is belangrijker. Maar daar besteed ik nòg minder tijd en energie aan, verdomme.

‘Dat hoeft helemaal niet erg te zijn’, zegt de psycholoog, met dezelfde vriendelijke glimlach. ‘Het klinkt misschien raar als ik dat zeg, maar ik meen het.’ Een nadere verklaring kan ik me niet herinneren. Hoezo dan, raar?

Er is meer niet raar, volgens de man die met zijn collega’s zal beoordelen of ik ADD heb. Dat mijn moeder zich vooral herinnert dat ik een makkelijk en avontuurlijk kind was en niets van waar we hier voor komen. Zette ze me in de box, dan pruttelde ik even, maar richtte mijn aandacht al snel op iets anders, het volgende speeltje. Problemen op school, problemen om me te concentreren, opmerkingen, snel afgeleid zijn? ‘Nee, niet dat ik weet. Raar hè, daar kan ik me niets van herinneren.’ ‘Het is toch ook heel lang geleden, mevrouw?’ Maar om een goede diagnose te kunnen stellen, is informatie over mijn jongste jaren belangrijk.

Ik probeer me open te stellen, zoals aangekondigd. Hoe blij ik ook ben met de cursus bij het ADHD-centrum en hoe verbaasd ik ook was over de vanzelfsprekendheid waarmee mijn huisarts en eerdere psycholoog me op medicijnen wezen.  Ik beeld me in dat ik onlangs voor het eerst hulp gezocht heb. Dat ik gek word van chaos in mijn hoofd en dat ik in deze twee mensen eindelijk, eindelijk, eindelijk hulp denk te hebben gevonden.

Bij het handjesschudden vergis ik me in mijn rol. Ik ben nu niet de journalist die deze jonge, ietwat zenuwachtige, ‘zorgprofessionals’ komt interviewen en met luchtige opmerkingen geruststelt, nee, ik ben De Patiënt, die vast zenuwachtig is en gerustgesteld moet worden. ‘U heeft het koffie-automaat al gevonden, zie ik? Dat is goed hoor!’ In de drie uur die volgen onderdruk ik de neiging om mijn gesprekspartners enige basiskennis over het interviewen bij te brengen (‘Vraag altijd door!’, ‘Heeft iemand moeite om een vraag te beantwoorden, kom er dan later op terug!’, ‘Werk niet al te nadrukkelijk een vragenlijst af!’). En verzet ik mij niet tegen het nadrukkelijke zoeken naar Problemen – ik ben in een psycho-medisch centrum, zoals ik het op de uitnodiging genoemd zie worden en daar is ‘ziektebeeld’ nu eenmaal het uitgangspunt. Het is de gangbare benadering, ergens zal het goed voor zijn.

Nee, ik ben niet vreselijk impulsief, antwoorden we alledrie. Ja, er zijn burn-outs geweest. Hoe die eruit zagen? Nou, rot. Opstaan, ontbijten en vervolgens op de bank ploffen om bij te komen. Dit voorbeeld dateert wel al van veertien jaar geleden hoor, zo extreem is het daarna nooit meer geweest. Ja, ook in mijn kindertijd gebeurden er rare dingen. Met de bus naar school en na aankomst meteen in de bus terug stappen, ‘buikpijn.’ Had ik de ziekte van Pfeiffer, zoals de huisarts destijds suggereerde, was ik ziekelijk verlegen, of was er iets anders aan de hand? Dus financiën zijn vaak een probleem? En hoe zit het met seksualiteit?

Ik probeerde me open te stellen. Tot mijn opluchting, heb ik geen witte jassen gezien, zijn er geen elektriciteitsdraden aan mijn hoofd bevestigd, is er geen hersenscan gemaakt en mijn verklaring in het begin – dat kon ik niet laten – dat ik geen zin heb ik medicijnen, namen psycholoog en stagiaire vriendelijk ter kennisneming aan.

Wat was er, zoals verwacht, veel aandacht voor Problemen. Rottigheid als kind, crises als volwassene, potentiële crises tussen Erwin en mij. Niets waar ik nog nooit, met geen enkele hulpverlener of coach of met Erwin over gepraat heb, niets waar ik niet al dagboeken over vol schreef, niets dat ‘ik nog een plaatsje moet geven.’ Ik stelde me open, echt. Misschien hebben ze me iets te bieden, bij PsyQ. Ik wacht de uitslag en een volgend adviesgesprek af. Maar ik vrees dat ik last heb van ‘positieve bubbels’, zoals we dat op de zenschool noemen, positieve ervaringen die je ervan weerhouden om je werkelijk open te stellen voor iets vergelijkbaar-maar-nieuws. Na het eerste onderzoeksuur had ik een brok in mijn keel – door het oprakelen van ervaringen, in combinatie met de vriendelijke doch zorgelijke blikken die deze bij mijn gesprekspartners opriepen. Ook op dag één van de opleiding Effectief met ADHD had ik een brok in mijn keel, in het zoetzure feest der herkenning. Het is me niet gelukt, me helemaal open op te stellen. Doe mij die zoetzure brok maar.

Wat de post mijn bracht

postnl_fiets_bezorger-300x170Morgen is mijn laatste vaste doordeweekse dag bij de post. Yes! Heb mijn hele contract, van een half jaar maar liefst, zonder problemen – ruzies, burn-outs of wat dies meer zij  – volbracht en zelfs met dusdanig succes dat ik mag en ook (nog wel even) wil blijven. Maar dan wel op mijn voorwaarden. Eén vaste dag per week – zaterdag -, die verwisselbaar is met een andere dag als de zaterdag me een keer niet uitkomt, en de mogelijkheid om meer uren te draaien als mijn andere, ‘eigenlijke’ werk dat toelaat. Klinkt best luxe. Is het ook, realiseer ik me, tegenover mensen die minder te kiezen hebben. Tegelijk lijkt het voor mij de enige manier om een baan vol te kunnen houden. Mijn langstdurende werknemersschap bedroeg een jaar of vier, op een oproepcontract voor nul uren per week, onderbroken door een klein jaar Spanje. Assistent-boekverkoper bij boekhandel Donner was dat, jaren negentig, naast mijn studie. Op de tweede plaats gevolgd door mijn baan als communicatie-consulent/redacteur bij Dona Daria, Kenniscentrum Emancipatie, als ik de anderhalf jaar die ik voor die organisatie freelancete voordat ik er begin 2012 een jaarcontract kreeg, meereken. Mijn fijnste werkplek ooit: inhoudelijk interessant en  vooral ook belangwekkend werk, heel lieve en bevlogen collega’s, een bijzondere inkijk in multicultureel Rotterdam. Ik mis mijn collega’s daar nog steeds. Toch was ik blij dat ik na die tweeënhalf jaar weer ‘verder kon.’ Net als na mijn tijd, in 2004-2006, bij het CIBG, een uitvoeringsclub van het ministerie van VWS. Daar leerde ik dat ‘een fijne baan’ kan draaien om ‘gezellige collega’s’ en dat de inhoud van het werk niet allesbepalend is. Een baken van rust was het, na dik anderhalf jaar freelance-correspondentschap in crisislijdend Argentinië volgend op een burn-out die minstens een jaar duurde en gevolgd door een behoorlijk zwaar verkeersongeluk.

Bij het tijdschrift Zorg+Welzijn, waar ik in 1999 een werkervaringsplaats had en in 2001 terugkeerde, was het ook fijn. En het is niet voor niets dat ik nog altijd voor dat blad schrijf. Net als dat ik al sinds 1998 schrijf voor het AD Rotterdams Dagblad en beide voorgangers, het Rotterdams Dagblad en het Algemeen Dagblad. Bij geen van beide ben ik in loondienst geweest. Misschien had ik het daar, in de hectiek van een redactie, wèl volgehouden. Zou kunnen. Hoorde laatst van een mede-ADD-ende collega dat hij ‘op de krant’ wèl en in een baan met minder pieken en dalen nìet goed functioneerde. Maar het kan ook zijn dat het uitblijven van een arbeidscontract – waar ik bij die krant overigens nooit naar gesolliciteerd heb –   het geheim is achter een al zestien jaar durende opdrachtgever-opdrachtnemersrelatie.

Ik ben, wil ik maar zeggen, niet zo goed in het werknemersschap. Hoewel, ik ging eigenlijk iets heel anders vertellen. Dat ik bij de Nederlandse posterijen ben gaan werken omdat mijn inkomsten uit freelance arbeid te onvoorspelbaar en, vooral, te laag waren. En dat in de periode dat de ‘semi-diagnose’ ADD werd gesteld (de echte diagnose volgt, ‘als  het goed is’, volgende week). En dus opeens ‘was gebleken’ dat ‘pech’, ‘economisch slecht tij’ of ‘privé-omstandigheden’ waarschijnlijk niet de enige oorzaken zijn van de structurele onvoorspelbaarheid van mijn werk- en inkomstenpeil. De twee jaar voor mijn gang naar de psycholoog had ik het financieel juist, voor mijn doen, rustig gehad, eerst vanwege mijn baan bij Dona Daria, daarna wegens de uitkering van een letselschadeverzekering in verband met het ongeluk na mijn Argentijnse avontuur. In diezelfde periode ging ik mediteren, wat me ook op andere vlakken (relatief, alles is relatief) veel rust gaf. De rust gaf me de ruimte die ik lang ontbeerd had, om te bedenken wat ik ook alweer wilde met mijn leven. En dus dacht ik, toen eind vorig jaar het einde van  mijn spaartegoeden dreigde, dat ik er in ieder geval nóóit meer krap bij kas wilde zitten en daar dus, met artikelen over onderwerpen die mij écht interesseren gewoon, ruim op tijd en met gemak, een redelijk inkomen ging verdienen.

Nou, niet dus. Sterker: over de eerste opdracht in de herboren periode, deed ik zes weken in plaats van de enkele dagen die ervoor stonden. En hield ik dus, omgerekend, veel minder over dan het minimumloon dat ik postbestellend verdien. En als dat nu een opdracht was die ik inhoudelijk niet bijster interessant vond…..Nee. Het was een opdracht die ik helemaal zelf, volledig uit eigen interesse en op eigen initiatief met niet weinig moeite, aan de man gebracht had mij Trouw. Waar ik al heel lang ooit hoopte ‘binnen te komen.’

Wat AD(H)D precies is, weet niemand. Het enige dat vaststaat, is dat het te maken heeft met een stofje in de hersenen dat ervoor zorgt dat iemand afwijkend – soms langzamer, soms juist veel sneller (en geïrriteerder… ) – op prikkels reageert dan ‘normale’ mensen. Dreigende kastekorten alleen brengen mij niet, of pas héééééél laat, op de been. Spanningen thuis als gevolg daarvan, evenmin. Tegelijk kunnen spanningen, bijvoorbeeld uit faalangst waar ik iets héél graag wil of omdat een Baas iets van me wil waar ik het niet mee eens ben, me juist afremmen. Bijvoorbeeld om een artikel voor de deadline af te krijgen.

Mijn postbaan heeft me financieel weinig verder gebracht. Het kostte me namelijk erg veel moeite om die baan, een paar uurtjes per week maar, maar toch, te combineren met freelance schrijven. Een aantal deadline-loze opdrachten, met een gemiddelde waarde van een maandsalaris bij de post, ligt al maanden stil. Wel bracht het me een betere fysieke conditie en afstand. Afstand die nodig was om bewuster te kiezen voor wat  ik wèl en juist niet doe. En  om het vertrouwen (her-) op te bouwen dat ik nodig had om me met huid en haar in een volgend project te storten, dit keer vastberaden om dat te volbrengen.

Opdrachten naar aanleiding van deze blog zijn van harte welkom.