Tag archieven: emailachterstand

Pech, de lol is er af

Crisis aan het ouderlijk huisfront. Pijnlijke benen, rug en gewrichten houden mijn beide ouders aan bed gekluisterd. Vervelend als je veertig bent, eng bij tachtig+. Helemaal als je, in het geval van mijn vader, toch al geen idee meer hebt van wie, wat, waar, hoe en waarom. Als enige kind in de bereisbare omgeving, schoof ik dinsdag alles aan de kant, toog naar het verre noordoosten van de stad en deed wat ik nodig achtte. Fysieke steun bij het opstaan en de wandeling naar het toilet voor de een, praten, wiegen, hand vasthouden – al het mogelijke om contact te krijgen, met de ander. ’s Avonds sprong Erwin bij. Gisteren besloot ik nog maar een dagje te blijven. En nu ik dit schrijf, in de vroege ochtend van dag drie, voel ik het besluit aankomen om nog maar een dagje te blijven zorgen. De nieuwe pijnstillers die mama gisteren van de dokter kreeg, verrichten geen instant wonderen. Wel hebben ze bijwerkingen. Of is het de griep die toeslaat?

Ik weet niet hoe thuiswerkende ouders van snotterende kinderen het doen, maar bij mij ligt nu vrijwel alles stil. Goed, gisteren aan het eind van de middag sjeeste ik even heen en weer naar het centrum van de stad voor een interview. En in de vroege gisterochtend naar mijn eigen huis, om de oplader van mijn smartphone op te halen en gelijk de laatste emails binnen te halen. Het was mijn laatste contact met de digitale wereld. Terwijl ik diverse stukken te lezen en bewerken heb die me gisteren toegemaild zijn en ik vanmiddag een afspraak heb met iemand wiens telefoonnummer ergens in een oude mail verstopt zit. Mijn smarte telefoon is niet zo smart dat ik ermee online kan als er geen wifi in de buurt is. Wat vooral komt omdat ik tot nu toe weinig zin had om me erin te verdiepen hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. De stap om ‘zo’n ding’, gevreesd concentratieverstoorder, aan te schaffen, was voorlopig al groot genoeg.

Ik denk over de zegen van pech, waar ik eerder over schreef. ‘Pech’, variërend van een op-een-haartje-na-levensbedreigend ongeluk tot een lege telefoonaccu, heb ik leren waarderen als een perfect ‘excuus’ om me niet aan deadlines te kunnen houden. Dusdanig, dat ik lang een prepaid telefoon had en dus regelmatig – ’sorry, sorry, stom!’ of juist ‘So what? Dan wachten ze toch gewoon even?’ – zonder beltegoed zat, nog langer ‘tegen’ internetten en mailen in het openbaar was – ‘asociaal!’ – en in Argentinië zoveel minder stress ervaarde – ’sorry, degene die ik zou interviewen kwam niet opdagen’.

Nu is de lol eraf. Ik ben blij om voor mijn ouders te kunnen zorgen, al hoop ik natuurlijk dat ze snel en goed herstellen. Een beetje relativering van mijn dagelijkse bezigheden kan geen kwaad. Maar ik heb ook ambities, en daar hoort bij dat ik doe wat ik toezeg. Of, als dat niet lukt, bijtijds van me laat horen en nieuwe afspraken maak. Ben tot de ontdekking gekomen dat ik me daar veel gelukkiger bij voel dan bij welk geweldige excuus ook.

Wie helpt mij een dezer dagen om, om te beginnen, mijn telefoon wat smarter te maken?

Met dank aan stichting Humanitas voor de Wifi :-)

Geen excuus

stapel-naast-bureau
De stapel naast mijn bureau is nooit helemaal weg. Is ADD hiervoor een verklaring of een excuus?

‘NB: ADHD IS EEN VERKLARING, GEEN EXCUUS!’ prijkte er in de reader van de introductiecursus ADHD van PsyQ. Ook daar kon ik het hartgrondig mee eens zijn. Als je het tenminste opvat als: ‘Dat ik te laat kom, vaak niet de snelste ben, al honderden plannen nooit tot uitvoering heb gebracht, er altijd bergen papier en aanverwanten naast mijn bureau liggen, ik mails rustig maanden onbeantwoord kan laten, ik bepaalde telefoontjes en klusjes structureel uitstel enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort valt mede te verklaren uit een wat eigenaardig functioneren van mijn hersenen. Sorry, kan ik niks aan doen. Natuurlijk doe ik mijn best en me schamen doe ik heus ook nog wel. Als je in ieder geval maar niet denkt dat ik zeg dat ik AD(H)D heb om onder mijn verantwoordelijkheden uit te komen.’

Ga ik vandaag naar mijn coach, die goeie, je weet wel, van het ADHD-centrum, gaan we verder met het thema willen versus moeten, komen we er zomaar op uit dat ik me wel degelijk achter excuses verschuil. Hoezo, te druk, moet nog zoveel, bekijk mijn mailbox nou toch eens, en je weet toch dat ik me ook mantelzorger mag noemen, en trouwens, ik ben er ook gewoon niet goed in, overzicht houden, plannen en kiezen? Coach A.: ‘Ik begrijp het heel goed, als jij zegt: ‘Ik weet gewoon echt niet hoe ik het voor elkaar moet krijgen.’ Zo zal het voor jou voelen. Is ook helemaal niet gek. Maar het zijn excuses.’

Ik A, zelfspottend op pieptoon: ‘Ja maar…..’ Coach A.: ‘Ah, je herkent het.’

Net als in de vorige sessie, is het woord AD(H)D niet gevallen. Dat ik altijd wel weet waarom ik iets nìet doe of gedaan heb, heeft nauwelijks met ADD te maken. Zeker bij dingen die ik in het contact met anderen doe, privételefoontjes en -mails voorop, zit er iets anders in de weg. ADD kan dat hooguit versterken, omdat ik ‘nu eenmaal’ wat meer moeite heb om het overzicht te bewaren. Was eenvoudiger geweest als ik AD(H)D wèl de volledige schuld had kunnen geven. In dat geval, had ik nu beschreven hoe de sessie met mijn coach verder was gelopen. Maar hij ging over heel andere dingen dan ‘omgaan met mijn beperking.’ Over dingen die erin hakken. Dusdanig dat ik ze voorlopig niet aan de bezoekers van het wereldwijde web prijsgeef.

Stok achter de deur van vandaag: Marlijn Wesseling. Dank je, Marlijn!

Prioriteiten

Nog een dilemma. Wil over 45 minuten in de bus zitten en kom pas morgenavond laat thuis. Voor vertrek wil ik nog meer dan mogelijk is:

1 – mijn artikel over de Chief Listening Officer afronden (ben een heel eind, maar heb meer tijd en rust nodig dan op dit moment beschikbaar)

2 – de afwas doen (zou moeten lukken)

3 – een tweede interview, deze ochtend telefonisch afgenomen, uitwerken (zie punt 1)

4 – kranten en andere zooi in de huiskamer opruimen (zou moeten lukken)

5 – de organisatie van mijn aanstaande workshop introductie zenmeditatie voor mensen met AD(H)D of aanverwante problematieken afronden (kan, maar niet in combinatie met welke andere taak dan ook in deze tijd)

6 – een gat slaan in mijn mailachterstand (kan ik tegenwoordig – dankzij ‘het ding’ – ook onderweg)

7 – een vriendin bellen met wie ik volgende week op pad zou gaan, een lang geleden gepland uitje waar we ons beide op verheugen, maar dat ik heb moeten cancelen wegens ‘mantelzorgtaken’ (hmm, zou kunnen, als ik opschiet. Maar wil ik het zo haastig doen?)

8 bloggen (word ik het blijst van als ik het doe en het chagrijnigst als ik het niet doe. In dat geval neemt mijn onzekerheid weer toe en kan ik een tegenslag van 5 euro verwachten, terwijl elke cent nu welkom is)

Ben voor dat laatste gegaan. Even zonder plaatje en hyperlinks. Want punten 2 en 4 zijn belangrijker dan dat – en die moeten net nog lukken. Kiezen en plannen, ik ben er niet goed in, als er ìets typisch AD(H)D is, is dat het wel. Heldere doelen voor ogen helpen. Heb vanochtend mijn afspraak bij PsyQ tot nader order geannuleerd, ten behoeve van punten 1 en 3, oftewel het brood op de plank. Da’s net even belangrijker dan me niet lullig willen voelen tegenover iemand van wie ik niet eens weet of hij iets voor me betekenen kan. 5 en 7 lukken zaterdag, zo niet eerder. En die mail, tja, daar blijf ik gewoon mijn best op doen.

Stok achter de deur van vandaag: AnnA Siermann. Dank je AnnA!

Naschrift van maandag 26 januari: ik was even vergeten dat het plaatsen van een linkje naar deze blog op Facebook ook tijd kost en ik me nog wilde omkleden. Opruimen is nog wel gelukt, de afwas dus niet meer. De bus haalde ik met een sprint. De afwas heb ik zondag afgerond, net als het belangrijkste deel (eerste uitnodigingen) voor de workshop. Punten 6 en 7 wachten nog (grotendeels) op uitvoering.

Ik schaam me

Ik schaam me bij voorbaat voor deze blog. Wie daar moeite mee heeft, klikke vooral snel verder.

Ik schaam me, omdat schaamte een rot-onderwerp is.

Ik schaam me, omdat me, daags na weer twee cursusdagen, geen ander onderwerp te binnen schiet.

Ik schaam me, omdat het onderwerp schaamte veel bij me losmaakt.

Ik schaam me, omdat ik me al mijn hele leven schaam.

Ik schaam me, omdat ik nauwelijks  weet hoe dat komt.

Ik schaam me, omdat me inmiddels duidelijk is dat ik daar helemaal niet zoveel reden toe heb.

Ik schaam me, omdat schaamte me van zoveel stappen weerhouden heeft.

Ik schaam me, omdat schaamte me blind maakt voor wat ik allemaal wel doe en kan en heb gedaan.

Ik schaam me, omdat ik het nu benauwd krijg.

Ik schaam me, omdat ik bang ben dat lezers, waaronder opdrachtgevers, misschien op dit stukje afknappen.

Ik schaam me, omdat ik die opdrachtgevers zo vaak dingen heb toegezegd die ik niet nakwam.

Ik schaam me, omdat ik juist de dingen waar ik het meest enthousiast over ben, het meest voor me uit schuif.

Ik schaam me, omdat ik zo tijd en energie en talent en kansen te grabbel gooi.

Ik schaam me omdat ik die schaamte nooit echt van me af heb geschud.

Ik schaam me, omdat twee dagen ‘werken aan schaamte’ me rust en energie heeft gegeven.

Ik schaam me, omdat schaamte, volgens de trainers bij het ADHD-centrum,vrijwel altijd voortkomt uit patronen in je gezin van herkomst.

Ik schaam me, omdat dat zou betekenen dat ik mijn oude ouders wat te verwijten heb.

Ik schaam me, omdat ik weet dat die veronderstelling niet klopt.

Ik schaam me, omdat ik desondanks dat gevoel heb. Of had.

Ik schaam me, omdat me pas tijdens familie-opstellingen, gisteren, duidelijk werd, dat ik wel heel veel voor anderen – mijn vader en moeder, in dit geval – heb ingevuld zonder te weten wat er echt in hen omging.

Ik schaam me, omdat ik daardoor zo vaak zo gemakkelijk afstand heb genomen.

Ik schaam me, omdat het met zo’n oefening opeens zo gemakkelijk lijkt om anders tegen mijn ouders, mijzelf en alles en iedereen om me heen, aan te kijken.

Ik schaam me, omdat ik deze werkdag niet bloggend begon, zoals andere post-cursuswerkdagen.

Ik schaam me, omdat ik dik 240 mails in mijn mailbox heb en er daar vandaag nog maar enkele van heb bekeken.

Ik schaam me, omdat ik besloten heb om mijn werk, mijn betaalde journalistieke werk, eindelijk weer eens wat serieuzer wil nemen dan ik lang gedaan heb.

Ik schaam me, dat ik daar een blog en een cursus, beide volgend op lang sluimerend ongenoegen, voor nodig heb.

Ik schaam me, omdat ik bang ben dat ik mijn voornemen – in concreto: weer in volle vaart en met mijn oude creativiteit, doorzettingsvermogen en enthousiasme achter journalistieke opdrachten aangaan, die opdrachten goed en tijdig afronden en binnen enkele dagen daarna weer aan de volgende beginnen, zodat ik in de flow blijf en de kachel blijft roken – over een paar dagen weer vergeten ben.

Ik schaam me, omdat ik me realiseer, dat ik vandaag al de eerste stappen gezet heb.

Ik schaam me, omdat ik nu met de blog moet stoppen. Op naar een interview, dat vanochtend nog niet in mijn agenda stond.

Stok achter de deur van vandaag: Diny Blad. Dank je Diny!

De zegen van pech

Elf jaar geleden lag ik in het ziekenhuis. Koud twee maanden terug uit hectisch Buenos Aires, werd ik op het ozo rustige Noordereiland in Rotterdam op mijn fiets geschept door een auto. Resultaat: een hersenschudding, meervoudig gebroken kaak, gebroken pink, gescheurde vingerpezen en een paar flinke glassnedes in mijn gezicht en nek. Ik herinner me vaag hoe ik bijkwam, minuten na de klap, allemaal mensen om me heen gebogen zag staan, hen aanstellers vond, op wilde staan, merkte dat ik dat niet kon en dacht – van nu af aan is mijn leven heel anders. Nooit meer fietsen, misschien zelfs nooit meer lopen, en al zeker geen reisjes meer naar Argentinië. Toen enkele uren later een doktershoofd boven mij zei dat mijn letsel er ernstiger uitzag dan ze was, dat ik geen blijvend hersenletsel opgelopen had in ieder geval, was ik opgelucht. En dat bleef ik toen de eerste bezoekers zich aan mijn ziekenhuisbed aandienden en zich wezenloos schrokken van mijn onherkenbaar verminkte gezicht.

´Ben je niet verschrikkelijk boos´, vroeg een van hen. Ik wist nauwelijks waar hij het over had. Tuurlijk, ik was nog wat wazig, dat zal meegespeeld hebben. Maar ik herinner me heel helder dat ik het heerlijk vond om dagenlang helemaal niets te hoeven, zelfs niet te hoeven nadenken. Niet over wat ik zou eten en hoe ik dat zou maken, niet over wat ik aan moest,  niet over wat ik zou gaan doen. Ik werd gewassen, kreeg op gezette tijden een tot pap gepureerde maaltijd en tussen het vele slapen door was er vaak bezoek. De dagen ervoor had ik mijn tanden stukgebeten op een boekrecensie die niet af kwam. De klapper met gevolgen bevrijdde me van de stress. Ik vermoedde namelijk dat de opdrachtgever dit ´excuus´ om mijn deadline niet te halen wel zou accepteren.

Het klinkt absurd, realiseer ik me nu, maar voelde behoorlijk reëel: hoe zeer ik ook in de kreukels lag; ergens was ik bang dat mijn opdrachtgever me toch zou straffen voor de gemiste deadline.

Mijn voornaamste les van vorige week maakt dat een stuk begrijpelijker: als je ervan overtuigt bent dat alles wat je doet tegen je gebruikt kan worden en straf dus altijd op de loer ligt, kan bewijs ´dat het niet mijn schuld is´ je niet hard genoeg zijn.

De afgelopen week zag ik hoe dat mechanisme in meer alledaagse situaties werkt. De oplader van mijn laptop is kwijt. Nog steeds. Nu heb ik altijd altijd al moeite om min of meer op tijd op mijn mail te reageren, maar deze week was daar een Duidelijke Reden: ik kon niet bij mijn mail. Naja, alleen als Erwins laptop vrij was. Of als ik in de bibliotheek zat. Veel minder dus dan normaal. Want nee, ik heb geen smartphone, geen tablet en ook geen beveiligde pc meer. ´Kan ik niet betalen´, ´teveel gedoe om uit te zoeken wat ik dan moet nemen/doen´ en ´wil niet nòg meer afleiding´ zijn in de loop der jaren de voornaamste argumenten daarvoor geweest.

Ik ben stiekem vaak blij met ´pech´: een opdrachtgever die lang doet over het aanleveren van informatie, een vertraagde trein, een slechte nacht, een postwijk die meer tijd kost, ja zelfs een zieke dierbare ´waar ik nu eenmaal tijd en aandacht moet besteden,´ voelen allemaal als prachtige redenen om de schuld voor gemiste deadlines, onvoltooide plannen, altijd maar weer uitgestelde voornemens buiten mezelf te leggen.

´Wat als mijn overtuiging, dat alles wat ik doe tegen me gebruikt kan worden, een absurde gedachte is´, vraag ik mezelf opeens vaak af. Dan had ik natuurlijk best al een nieuwe oplader kunnen kopen, vroeger naar bed kunnen gaan, handiger kunnen plannen, die opdrachtgever achter de broek kunnen zitten. Vandaag had ik een perfect excuus om niets te doen wat ik van plan was: nee, ik sliep niet meer, na mijn slaperige blog van gisteravond. De hele dag ging in slow motion, veel klussen gingen op de lange baan. Maar twee lang uitgestelde andere klussen heb ik nu maar eens geklaard. Ik heb een grote groep mensen om mij heen om steun gevraagd. En ik heb een smartphone besteld, met een abonnement waarmee ik nog belkosten bespaar ook. Voelt onwennig, onzeker, ´stom.´ Maar beter dan alle ´smoezen´ bij elkaar.

Bron van frustratie

frustratieIk ben jaloers. Op jullie.  Ja jullie. Mijn lezers. Vooral de trouwe lezers onder jullie. Zo. Heb nog geen twintig woorden neergetikt en ik voel me nog boos worden ook. Niets persoonlijks hoor. Ben blij dat jullie er zijn. En doorlezen. Al maakt dat, dat doorlezen, me nog jaloerser. En bozer.

Ik weet natuurlijk niet in welke omstandigheden jullie nu zitten te lezen. Is dat op een tablet in een luie stoel of in de trein of ergens waar niets en niemand je kan storen, heb je er speciaal tijd voor vrij gemaakt en dingen voor opzij gezet, dan ben ik milder. Zit je jezelf, terwijl je dit leest, op te vreten omdat je hier eigenlijk helemaal geen tijd voor hebt en wéét dat elke minuut die je hier nog langer aan verdoet je minstens vijf minuten kost aan energie die je voor iets anders bedacht had, dan heb ik niets gezegd. Dan kijk ik je zuchtlachend aan. ‘Vind jij dat ook zo frustrerend’, vraag ik je dan, ‘al die mensen die gewoon overal tijd en rust en energie voor lijken te hebben? En niet alleen als ze er speciaal tijd voor inplannen, zich afsluiten, even niets anders meer hoeven en er dus goed voor gaan zitten? Of als ze lamlendig in bed liggen, net niet ziek genoeg om te slapen, maar wel ziek genoeg om het tegenover de buitenwereld te kunnen verantwoorden dat ze nu even niets meer hoeven en dus eindelijk, eindelijk, eindelijk toekomen aan de – fysieke of digitale – stapel leesvoer die onder de stapels ’to do’ ligt te wachten voor ‘als ik eraan toekom’? Zeg je ‘ja’, ben ik nog blijer. ‘Dus jij zou ook graag eens wat vaker de rust willen hebben, ook op werkdagen, om een wat langer artikel te lezen, een persoonlijke mail te schrijven, een blog te volgen, je neus achterna te surfen op internet of iets anders niet-strikt-noodzakelijks te doen, om vervolgens de draad der verplichtingen weer op te pikken en ‘gewoon’ af te maken?’ Ja? Een soortgenoot, hoera!

Kort na onze uiting van verstandhouding, zal ik me natuurlijk weer van je afwenden. De klokt tikt door en er zitten nog 95 mails in mijn inbox, ik had Erwin beloofd vandaag toch echt de afwas en boodschappen te doen, heb me (stiekem, zonder toezeggingen te doen waar teleurstellingen op kunnen volgen) voorgenomen om naar de wasserette te gaan (wasmachine is stuk en het komt er maar niet van om achter een betaalbare vervanger aan te gaan) en ik heb nog vier teksten liggen die ik vandaag zou lezen en corrigeren of beoordelen en dan wil ik vanavond ook nog eens gewoon fit en vrij het weekend in gaan. Een onmogelijke combi. Dus eerst deze blog maar en dan zien we wel waar en wanneer en hoe dit keer het schip strandt.

‘Wat betekent AD(H)D voor jou?’ Dat was de eerste vraag in de eerste oefening die we op dag één van de opleiding Effectief met AD(H)D deden. Ik heb het over een kleine twee weken geleden – het was er nog niet van gekomen om wat dieper op de lesstof in te gaan. De vraag werd gesteld vanuit het idee dat ADHD geen stempel is. Voor iedereen die de symptomen bij zichzelf herkent, is het effect anders. En is dus iets anders nodig om daarmee om te kunnen gaan. Het eerste antwoord dat bij me opkwam: ‘Een bron van frustratie.’ En vervolgens noemde ik ook leuk wat positieve dingen. Doorzettingsvermogen, creativiteit, avonturen als mijn Argentijnse. Ben ik goed in, positieve kanten belichten. Altijd opgewekt, altijd optimistisch. Ook over opdrachten die ik zal vervullen, natuurlijk, dit keer, binnen de tijd. Naar opdrachtgevers toe, tenminste. Zodat ik weet dat ze iets van me verwachten. Wat voelt als de stok achter de deur die ik nodig heb om in actie te komen. Thuis ben ik realistischer, om het positief te zeggen.

Een bron van frustratie dus.

Deze week opnieuw. Woensdagavond. Ik fiets na de zenles terug naar huis en verzucht blij: ‘Goh, ik ben een stuk fitter dan vorige week. Toen, na de les waarin ik maalde over ‘Doe ik het goed?, viel ik zowat om van de slaap. Niet vreemd, kort na die twee dagen cursus en twee keer tot kort voor middernacht bloggen. Ik kan me niet het exacte moment herinneren waarop ik over de vermoeidheid heen was, maar woensdagavond wist ik opeens dat het zover was. Ik blij. En vol goede moed voor de volgende dag. Zou ik lekker vroeg opstaan, misschien wel een extra ronde mediteren, een half uurtje vrijuit schrijven, eindelijk het interview regelen dat ik regelen zou en een flinke slag slaan in het terugdringen van mijn emailachterstand. Daarna opgewekt mijn postronde doen, eindelijk verder te lezen in de cursusreader en, na een rustige maaltijd, ontspannen te genieten van een optreden van Herman Brusselmans, lang geleden gereserveerd door de trouwe fan aan mijn zijde. Om de volgende dag, vandaag dus, mijn handen helemaal vrij te hebben voor deze blog en vervolgens een maandenlang klaarliggende opdracht zonder deadline.

En toen sliep ik niet. Of nauwelijks. Lag te malen. Over die mails, die opdracht en dat dit bloggen wel erg veel tijd in beslag neemt. Dus ik stond op. Zette, tegen inmiddels heel goed beter weten in, de computer aan. Ging om half vier terug naar bed. Bleef ’s ochtends dus wat langer liggen. En toen Erwin van de nood een deugd probeerde te maken door hetzelfde te doen – hij heeft de hele week cursus en hoeft pas om half 10 de deur uit – gaf ik uiting aan mijn frustratie. ‘Ik dacht dat ik het tegenwoordig goed kom, vroeg opstaan en gewoon te doen wat ik van plan ben, maar volgens mij lukt dat alleen als jij ook vroeg opstaat en vervolgens de deur uitgaat.’ Van beginnende romantiek bleef weinig over. Ik zeg dit namelijk vaker. Het gaat namelijk altijd zo. Een fit en vrolijk vandaag, garandeert geen fit en vrolijk morgen. Hoe hard ik er ook bij zei dat het probleem geheel en al bij mij ligt en dat ik niet van hem verlang dat hij dus maar zo vaak en zo vroeg mogelijk de deur uitgaat, hij wilde het niet horen.

De rest van de dag sleepte ik mezelf voort. Geen extra meditatie en schrijven, het telefoontje over het interview bleef onbeantwoord, de mailachterstand bleef op peil, de postronde putte me uit en bij Herman Brusselmans zat ik te slapen. Naja, niet helemaal. Ik kreeg er net genoeg van mee, om zin te krijgen om te lezen. En te schrijven. Bij dezen.

Doe ik het wel goed?

Nu begint het pas echt. De lessen, de theorie en de praktijk. Ik verkeer nog altijd in een roes, simpelweg omdat ik over mijn ADD heb durven praten, aan de opleiding begonnen ben, blog, me gesteund en gelezen weet. Maar door de roes heen, breekt zo nu en dan iets zwaars.

Neem gisteren. In het kader van ‘WWW – Wat Werkt Wel voor Jou’  hadden we de maandag in de les besproken welke manieren ieder van ons heeft of had om positieve energie op te doen. Ik wist er een stuk of vijftien. Een leven lang zoeken maakt creatief. Degene die ik, geen idee waarom, uitverkoos om in de grote groep te gooien, was ‘vroeg opstaan.’ Later kwam ik daarop terug: niet het opstaan zelf is zo fijn, maar de stilte in huis, zo tussen zes en zeven ’s ochtends, het licht dat (tot een paar weken geleden) rond die tijd langzaam doorbreekt, de afwezigheid van afleidingsdreiging, het gevoel dat dit uur extra en helemaal vrij is…. Rijk, zo voelt het. Zo rijk, dat ik me de hele dag rustiger, blijer en fitter voel als ik me dat gegund heb.

Gisteren stond dat uurtje niet in de planning. Erwin had broodjes in huis gehaald om samen ’s ochtends warm in bed van te genieten. Uitslapen was er in het weekend niet van gekomen en hij gunde mij (en zichzelf) na twee intensieve dagen een traktatie. Sliep ik door de wekker heen. En door Erwins opstaan. Ik werd pas wakker toen hij, met jas en al naast bed stond. ‘Ik moet gaan. Ik dacht ‘ik laat je maar slapen.” Dàg samen warme broodjes eten èn dàg uurtje rijk aan stilte. Grrrrr.

Ik had maar één officieel plan: een tekst, geschreven door een zeer nabije coach, voorzien van feedback. Was ik al weken ’tussendoor’ mee bezig en nu moest het af. Van mezelf. Maar ja. Ik had mails. Dagen niet aan toegekomen. Ik beloofde mezelf die te beantwoorden als de hoofdklus geklaard was. Alleen berichten over mijn blog mochten voor die tijd. Waaronder die op Facebook. Heb ik een paar maanden geleden mijn Facebook-account zo ingesteld dat ik geen updates meer in mijn mail krijg – tot mijn spijt, sorry, vandaar dat ik zo weinig op jullie updates reageer, lieve Facebookvrienden, het leidt me teveel af – ga ik zelf weer eens posten. Ja, en dan kijk ik natuurlijk wel naar de reacties. En wat ik nog meer zie. Wat hartstikke leuk is.

Aan die tekst heb ik twee uur besteed. Toen was mijn feedback af. En de dag om. Vervlogen met het lezen maar nog even niet beantwoorden van mails – nee, stráks – , een vriendendienst die opeens héél belangrijk en uiterst gewichtig was, mijn moeders preoccupaties ten aanzien van de viering van de tachtigste verjaardag van mijn vader die allang niet meer weet wat de begrippen ‘jarig’ en ’tachtig’ betekenen, Facebook dus en, ja, wat nog meer eigenlijk?

’s Avonds, tijdens de les zenmeditatie, hadden we het over dualisme. We deden een oefening waarbij iedereen iets moest doen (een beweging maken, in de handen klappen), de anderen hem nadeden en we vervolgens bespraken wat de oefening bij iedereen opriep. Bij mij was dat de vertrouwde mantra: ‘doe ik het wel goed?’ Tijdens het mediteren schoten me vervolgens alle ‘foute’ antwoorden te binnen die ik op vragen tijdens de AD(H)D-lessen had gegeven. Vroeg opstaan als ‘hulpbron’, pffffff. Mijn doel, hardop uitgesproken, om bekendheid van AD(H)D bij het Nederlands publiek vergroten, was ambitieus, maar okee. Viel bovendien in goede aarde. Maar dan, als antwoord op de vraag wat het me brengt als ik dat doel haal ’trots’ en ‘zelfvertrouwen’! Tsjjjjj. ‘Rechtvaardigheid’ had ik moeten zeggen, ‘het wegnemen van vooroordelen die het mensen nog moeilijker maken om te bereiken wat ze willen bereiken.’

En ik maalde over mijn blog van vandaag. Theorie en praktijk dus. Theorie: ‘Wat je aandacht geeft groeit. Besteed je vooral aandacht aan wat niet lukt (concentreren, doen wat je je voorgenomen hebt) dan vergroot je de kans dat het de volgende keer weer niet lukt. Richt je je op wat wel lukt, sta je daar ook echt bij stil en geniet je daarvan, zodat dat wat niet lukt minder aandacht krijgt, dan voel je je beter. Wat de kans op succes, de volgende keer, vergroot.’ Praktijk: ‘Ook vandaag zitten mails en Facebook me in de weg. Voordat ik me in mijn postpak zou hijs, wil ik deze blog af hebben. Maar ja. Ik wilde om half 11 de deur uitgaan, zodat mijn post voor drieën en voor de volgende grote regenbui, op de matten lag. Ik weet gelijk weer waarom ik mijn werkdag het liefst offline begin, met pen, papier, aantekeningen of boek. Met de telefoon op stil. Zodat ik pas in digitale en telefonische verleidingen kom als de eerste klus geklaard is. Half 11 is niet gelukt. Laat ik dat vergeten. Kwart over twaalf is best een mooie tijd. Dan maar even zonder plaatje en hyperlinks.