Blij dat ik slik – deel 1, vertraagd wegens deadline

20151231_112407Gelukkig, ik ben geen ander mens geworden. Het artikel dat woensdag, nou-ja-goed-omdat-jij-het-bent-donderdag-is-ook-goed, af moest, stuurde ik dinsdag naar de redactie. 116 uur bruto, anderhalve werkdag netto te laat. In een periode waarin ik de kans erg klein acht dat de heren hoofd- en eindredactie werkelijk op de dag des deadlines met mijn stuk aan de slag wilden. Zonder overleg, want ik was er, zoals vaak, heilig van overtuigd dat het dit keer gewoon ging lukken, maar ook uit de hardnekkige gewoonte om zelf wel even te bepalen wat voor de ander belangrijk is, ging ik ervan uit dat er geen man overboord zou slaan. Heb anderhalf etmaal na inlevering nog geen blijk van ontvangst ontvangen, hetgeen mijn vermoeden bevestigt dat Ze er helemaal nog niet zo dringend op zaten te wachten. Op vakantie zijn misschien zelfs. Mooi is dat. Gelukkig heb ik deze deadline niet mijn Kerst laten bepalen en nam ik twee dagen voor de uitgestelde deadline zelfs een dagje vrij. Pilletjes 1 t/m 4 hadden namelijk een dusdanig effect op mijn geestelijke en fysieke conditie, dat ik zeker wist dit klusje in recordtijd te zullen klaren.

Niet dus. En ja dus, ik ben blijven slikken. Kortwerkend methylfenidaat, ritalin zeg maar, maar dan een ander merk, het spul dat beroemd en berucht is als middel om drukke schoolkinderen bij de les te houden. Nooit eerder wilde ik me erin verdiepen, maar nu ik dan toch begonnen ben, heb ik me door dokter Pereira – ziehier, een rolsverandering in mijn verhaal – laten duidelijk maken hoe het spul gebruikt dient te worden: ongeveer eens per drie uur, zo vaak op de dag als je zeker wilt weten dat je er zo goed mogelijk bij bent, een pilletje. De gangbare dosering per pil is 10 milligram, maar hij raadde me aan om te beginnen met 2,5 milligram en dan bij ieder volgend pilletje te bepalen of ik wat meer of juist wat minder dan de vorige neem, totdat ik erachter ben wat voor mij een goede standaarddosering is.

Vanochtend stuurde ik hem het overzicht van wat ik de afgelopen ruime week geslikt heb:

maandag 21 december
– 18.30 uur: 2,5 mg
dinsdag 22 december, schrijfdag:
– 10 uur: 2,5 mg
– 13 uur: 5 mg
– 16 uur: 5 mg
woensdag 23 december, twee uur schrijven, daarna dierentuin:
– 7 uur: 5 mg (na meditatie om 6.30 uur)
donderdag 24 december, schrijfdag tot 20 uur:
– 7 uur: 2,5 mg
– 10 uur: 5 mg
– 13 uur: 7,5 mg
– 6 uur: 10 mg
Eerste kerstdag, bezoek aan ouders, ’s avonds gewerkt:
– 8.20 uur: +/- 2,5 mg
– 11.20 uur: +/- 3,3 mg
– 14.15 uur: +/- 3,3 mg
– 17.15 uur: +/- 5 mg
Tweede kerstdag, (schoon-)familiefeestje bij ons thuis:
– 4 x 5 mg, eerste om 11.15 uur, laatste om 19.30 uur.
zondag 27 december, op bezoek in Driebergen
– 3 x 5 mg, eerste om 11 uur, laatste om 17 uur.
maandag 28 december, schrijfdag tot 1.30 uur ’s nachts
– 4 x 5 mg (om 6.00, 9.15, 12.10 en 15.30 uur) en 1 x 7,5 mg (18.30 uur)
dinsdag 29 december, interview, onverwachte ontmoeting, schrijven
– 4 x 5 mg, eerste om 8.15 uur, laatste om 17.40 uur.
woensdag 30 december, achterstallig (ander) werk
– 8.30 uur: 2,5 mg
– 11.30, 14.30 en 17.50 uur: 5 mg

Er is meer hetzelfde gebleven. Ik hield deze blog niet bij, terwijl Adds ontwikkelingen elkaar in rap tempo volgden. Ik presteerde het om een boek – ter recensie gekregen, over AD(H)D nota bene – kwijt te raken, ergens op het vertrouwde metro-en-wandeltraject van huis naar moeder naar vader naar moeder en terug naar huis. Ik liet mijn digitale postvak vollopen en liet vrijwel alle andere werkklussen die naast dat ene artikel echt ook nog moesten uit mijn handen vallen.

Tegelijk gebeurden er zoveel opmerkelijk prettige dingen, dat ik opeens bijna reclame zou willen maken voor ‘dat spul’. Zo ver is het nog niet. Ik zie nadelen, of op zijn minst risico’s. En ik ben te kort bezig voor een eindoordeel, als dat er ooit zou kunnen komen. Ik probeer graag nog een poosje door. En stel me tot doel – maar beloven doe ik niks – om de komende dagen met terugwerkende kracht mijn eerste bevindingen uit de doeken te doen.

Overstag?

20151222_112143Dubbele espresso is lekkerder. En mijn eigen cafetiere-koffie al helemaal. Of die minder effectief is dan een pilletje, dat weet ik nog niet.

Ik loop wat achter met mijn blog. Wie weet lukt het me vanaf vandaag om hem helemaal, zo real live mogelijk, up to date te houden. Gisteren aan het begin van de avond nam namelijk ik mijn eerste pilletje; vanochtend mijn tweede. Een kwartier voordat ik dat tweede nam, vond ik nog dat ik dat maar beter niet kon doen. Pilletje één, 2,5 milligram methylfenidaat, een kwart van de gangbare dosering per pil, heeft me namelijk mijn nacht gekost. Precies waar ik voor vreesde, precies datgene waar ik het allerliefst van alles dat Add me gebracht heeft vanaf wil: ik wist dat ik moe was, maar kon niet slapen. Dag nachtrust, dag productieve pre-deadlinedag – maalde ik de hele nacht.

Onrustig was ik niet, dat was dan wel weer bijzonder. Was ik alweer dagen achtereen wel geweest, niet vreselijk, wel vretend, alsof ik door de tijd, en alles wat ik daarin wilde doen, op de hiel gezeten werd en wist dat ik het bij mijn eerste de beste kleine misstap – sleutels vergeten dus bus gemist dus ….. enzovoorts – tegen hem zou afleggen. Zaterdag gewerkt, zondagochtend opgestaan vol plannen voor een vrije dag maar zondagavond chagrijnig naar bed gegaan omdat ik alleen de plannen van het type corvee had uitgevoerd en niet de Wat-werkt-Wel-Voor-Mij-types. Gisterochtend vol goede moed en plannen op, maar chagrijnig, want te laat voor mijn Hub-netwerkbijeenkomst en zonder mijn laatste pre-pillenblog af te kunnen ronden de deur uit. En dan had ik ook nog eens nauwelijks ontbeten terwijl Erwin dat ondertussen op zijn gemakkie wel gedaan had.

Eenmaal bezig ging het wel weer. Totdat het einde van de middag gekomen was, ik thuis, Erwin thuis, beide nog wat onafgestreepte to-do-lijstitems in gedachte, ik vol verwachting voor een rustige, gezellige, ja misschien wel intiem-romantische avond. Ruzie. En zou ik nu maar gelijk beginnen met die pillen waarvoor ik eerder op de middag naar Pereira (recept) en apotheek gefietst was, of was dit niet het  goede moment?

Ik besloot dat geen moment het perfecte zou zijn dus elk moment goed.

Maar waarom moest ik nu opeens toch aan die pillen?

Tja, daar had ik gisterochtend dus een blog over willen plaatsen. Het waarom van mijn welgemeend maar spontane positieve antwoord op de vraag of ik wat meer zou willen, wat mijn functioneren betreft. Dat ik me over het algemeen gelukkig voel, enthousiast de dag begin, blij ben met de dingen die ik doe en met de mensen om mij heen, maar dat grrrrrrrrr ik ervan baal, baal, baal, soms tot frustratie, woede, tranen, ruzie, vertwijfeling of welke andere weinig constructieve emotie dan ook aan toe. Dat ik van mijn helemaal niet zo dramatische functioneren namelijk nogal afhankelijk ben van ‘vooral niet te veel ‘drukte’ (kan de radio, internet, muziek bij de buren zijn, maar ook een vriendelijk aangeboden kopje thee) om me heen. Dat mijn meestal prima ontvangen werkprestaties me dan niet meer zo vaak als ooit gebruikelijk meer mijn nachtrust, maar nog wel vaak mijn vrije tijd en sociale leven kosten en ik tegelijkertijd nauwelijks kan rondkomen van de opbrengsten ervan. En dat ik me daarvoor, en voor nog zo het een en ander, schaam. Wat heeeeel veel energie kost, me afremt en erg vervelend is.

Maakte ik vrijdag ofzo een afspraak om een recept te gaan halen, hoor ik zondag dat ik een beurs krijg voor een zenretraite in januari.  Laat  ik nu al twee jaar hopen op de mogelijkheid tot zo’n retraite – een week lang dag in dag uit, van ’s ochtends vroeg tot een na tienen ’s avonds, mediteren – omdat ik, op basis van drie pre-diagnose zenretraite-ervaringen, verwacht dat ik daarna weer makkelijk een half jaar met veel meer focus, vertrouwen en plezier in het leven sta en dus voorlopig echt geen pillen nodig heb.

De nieuwsgierigheid had al gewonnen. Want ook dat is een reden om het maar eens te proberen. Al is het maar bij wijze van experiment, zodat ik weet waar het over gaat en ik er met meer recht van spreken over mee kan praten.  Mijn eerste ervaringen: gemengd. Was inderdaad binnen no-time opmerkelijk wakker en, prettiger nog, minder bezorgd over de vraag of alles wat ik vandaag wil, wel gaat lukken. Maar ik lag wakker, voelde een rare druk op mijn buik en kwam niet meer los van het chagrijn dat ontstond toen aan het begin van gisteravond duidelijk werd dat het niet de avond werd waarop ik hoopte.

Nu, tegen elf uur ’s ochtends, na ontbijt, hardlooprond en ge-blog, begint de ultieme test: ga ik mijn deadline halen?

Onverantwoord

"DEU BSer Weihnachtsmarkt Bratwurststand Schlemmerking EV MSZ091126" by Monstourz - Own work. Licensed under CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons - https://commons.wikimedia.org/wiki/File:DEU_BSer_Weihnachtsmarkt_Bratwurststand_Schlemmerking_EV_MSZ091126.jpg#/media/File:DEU_BSer_Weihnachtsmarkt_Bratwurststand_Schlemmerking_EV_MSZ091126.jpgDe cijfers duizelen me nog steeds. Vijf doden door ADHD in het verkeer, twintig procent van de automobilisten met ADHD die geregeld slaperig achter het stuur zit. De vraag laat me niet meer los: zou ik in 2003 een verkeersongeluk hebben gehad als ik toen al mediteerde of ADHD-medicatie gebruikte? Ook tijdens het afgelopen weekendje weg, met Erwin en een Vriendin, in het huis van Vriendin in een slaperig stadje in Duitsland.

We waren nog maar net onderweg, toen ik, opgepropt op de achterbank van Vriendins auto, in slaap viel. Tegen middernacht op de plek van bestemming, zocht ik een paar kussens bij elkaar, wurmde me daar bovenop en ging mediteren – had ik dat niet gedaan, dan had ik de nacht waarschijnlijk klaarwakker op de bank van dat Duitse huis doorgebracht. Mijn autoslaap was zo licht dat ik urenlang gebabbel tussen automobiliste en bijrijder had meegekregen, bovengenoemde cijfers en vraag nog tollend in mijn hoofd. De bestemming overdonderde me: een groot huis, verdonkerd met rolluiken en vol grote meubels, barokke gordijnen en vloerkleden. ‘Bubbels’ genoeg dus, in Zen.nl-termen, ervaringen die, zonder meditatiesessie, nog uren of langer mijn lijf en hoofd onrustig hadden gehouden.
Nu sliep ik tot ver na ochtendgloren. Terwijl Erwin en Vriendin boodschappen deden, installeerde ik me in trui, fleece, winterjack en deken op een kussentje op het semi-overdekte terras. Kou en wat er van mijn slaap over was, maakten in mijn beleving plaats voor getjilp en winterfrisheid.

Het ontbijt had ik niet in de hand. Croissants, verse jam, kaas, warme broodjes en taart waren er, fruit en noten ontbraken. Een half jaar geleden had ik me de koningin te rijk gevoeld, nu knaagde het. Als er een moment van de dag is waarop mijn nieuwste recept voor extra fitheid – meer fruit, noten, minder zoet, minder brood – me geen moeite kost, is het thuis bij het ontbijt. Ik miste mijn fruit en noten. Prompt was de slaperigheid – o ja, die deadline van eerder die week haalde ik nachtbrakend – terug. In mildere vorm weliswaar, maar terug is terug. Mijn onbehagen vertaalde zich in geërgerd verzet. Helemaal toen Vriendin na een kwartier uitriep: ‘Zo, nu gaan we naar de Kerstmarkt’, vijf minuten later jas-aan-schoenen-aan buiten stond en Erwin tien minuten daarna zijn hoofd om de badkamerdeur stak met een blik van ‘Waar blijf je nou?’ Dit voelde groter dan miscommunicatie over de invulling van ons langverwachte weekendje weg. Nee, het was ‘Zij zijn stom’ vermengd met ‘neus op de feiten’: ‘Ik heb ADD, ben dus vaak slaperig en altijd langzamer dan de rest.’

Tijdens de Kerstmarkt-expeditie – Vriendin had haast en wilde ons vooral veel Speizen laten proeven – mengde de verzetsergernis zich met melancholie en pijnlijk besef: hé, ik ben slaperig zoals ik me ‘vroeger’, alleenlevend en zonder meditatie-ervaring, in mijn vrije tijd vrijwel altijd voelde. Een dubbele espresso zou er wel in gaan. ‘Grappig’, schoot me te binnen’, destijds achtte ik me zonder koffiestart tot niets zinnigs in staat – dat overkomt me nu zelden meer. De middag was bovendien nog jong, terwijl ik destijds blij was als ik op vrije dagen tegen drieën voor het eerst buiten kwam.

Het pijnlijke: ‘hé, voor mij horen slaperigheid en espresso-behoefte bij ADD – minstens als bijgevolg van de modus ‘wat-‘iedereen’-lukt-moet-mij-ook-lukken,-sterker,-ik-zal-ze-eens-laten-zien-dat-ik-het-zelfs-beter-kan’, in combinatie met vaak slecht slapen. Nog pijnlijker: ‘Ik weet zoooooo goed wat wel (mediteren, fruit) en niet (uren gebabbel om me heen, broodjes met zoet, drukte, nachtbrakend deadlines halen) goed voor me is en toch, grrrrrrrrrrr, laat ik het soms zomaar gebeuren dat ik vooral doe wat me suf maakt en laat waar ik me fit door voel.

Anders pijnlijk: Weten wat werkt schept verantwoordelijkheid; weten wat het risico is van dingen doen niet werken – vijf verkeersdoden door AD(H)D in het verkeer, ooit bijna zelf aan het ergste ontkomen – nog meer. De gedachte die zich aan me opdringt is: ‘ik kan en mag niet meer terug naar de tijd dat ik niet mediteerde, nachtbraken een gewoonte was en pas echt ongezond at’ – broodjes met jam zijn heus niet zo vreselijk. Rob Pereira gebruikte de term ‘onverantwoord’. Ik kom tot de vraag: ‘stel dat ik pillen zou proberen en merken dat ik dan nog minder vaak versuft rondloop, en me minder erger als iemand mijn hardnekkig gekoesterde wat-werkt-welgewoonten door de war schopt, kan ik dan ooit nog terug?’

‘Vind je dat je er nu bent, wat functioneren betreft, of zou je meer willlen’, vroeg Pereira, vriendelijk, aan het eind van ons gesprek. ‘Het zou beter kunnen’ antwoordde ik voordat ik er erg in had. Wil ik medicijnen proberen, al is het maar om het effect te ervaren, dan wil hij me daar wel aan helpen.

Als ik hem de volgende dag toevallig weer ontmoet geef ik toe dat die uitsmijter van ons gesprek me tot dan toe nog het meest heeft bezig gehouden. ‘Maar ik roep al anderhalf jaar dat ik niet aan pillen begin en ik vind ze eng. ‘ Mensen doen altijd alsof het zoveel voorstelt’ zegt hij, ‘maar zo is het niet’, zegt hij. ‘Vergelijk ADHD-medicatie met dubbele espresso. Een oppepper. Maar dan effectiever en minder ongezond.’ ‘Jaja’ denk ik. En: ‘Er moeten alternatieven zijn.’ Maar mijn nieuwsgierigheid begint het te winnen.

Ongeluk in een ander licht of Vandaar, die medicijnen

‘Laten we eerst eens benoemen wat ADHD is.’
Ik heb het maar gewoon gevraagd. ‘Waarom doen jullie – professionals en ervaringsdeskundigen die zich inzetten voor de belangen van mensen met AD(H)D – alsof medicijnen, liefst ritalin en concerta, het enige is dat echt helpt voor mensen met AD(H)D? Waarom lijkt dat meestal het eerste antwoord op de diagnose zelfs, waarom kijken jullie niet eerst verder?’

Ik vraag het aan Rob Pereira, kinderarts en voorzitter van belangenvereniging Impuls&Woortblind. Tot voor kort ‘kende’ ik hem als schrijver van naschriften bij artikelen over niet-medicinale aanpakken bij ADHD, waarin de strekking steeds was: ‘Harde wetenschappelijke bewijzen dat het werkt zijn er niet, dus gooi niet je pillen weg om met dit andere te experimenteren.’ Inmiddels weet ik, dat hij in de jaren tachtig, toen ADHD nog nauwelijks bekend was, voor het eerst ADHD bij kinderen ontdekte, ritalin voorschreef en zag dat veel kinderen zich daarmee een stuk minder ongelukkig voelden. In een mailwisseling die volgde op de lezing van Peter Gøtzsche (‘Huisarts doodt één patiënt per jaar’) stel ik voor het eens over mijn vraag te hebben. Ik kan blijven zeggen dat ik het niet begrijp en me opwinden over hoe ik (neig te) denk(en) dat het is, maar daar komt niemand een stap verder mee. Hij schrijft me dat er altijd mensen zijn die naar eer en geweten medicatie voorschrijven en eerlijke voorlichting proberen te geven en dat hij zich vaak moet verdedigen omdat hij voorschrijver is en dus ‘heult met de industrie.’ Maar hij wil wel met me praten.

Om verwarring te voorkomen begint hij het gesprek ongeveer zo: ‘Een volwassene die ik de diagnose ADHD geef, is iemand die heel erg zijn best om meer structuur in zijn leven te krijgen en beter te kunnen functioneren en dat maar niet lukt. Of die het redt dankzij een partner alles overneemt. Meestal heeft iemand al van alles geprobeerd voordat ik hem of haar zie, aan therapieën, coaching, ja, vaak ook mindfulness. Soms is iemand ook al bij Cathelijne (Wildervanck, oftewel het ADHD Centrum, waar ik mijn opleiding ‘Effectief met ADHD’ volgde) geweest en toch blijft die persoon vastlopen. Gaat het wel goed, dan krijgt iemand de diagnose ADHD niet.’
‘En hoe gaat het normaal gesproken verder, als iemand de diagnose krijgt?’

‘We beginnen met psycho-educatie. Vertellen wat AD(H)D is, wat de eerste dingen zijn die je kunt doen – van ‘gebruik een agenda’ tot leef gezond’ – en ook wat de positieve kanten van AD(H)D kunnen zijn. Vervolgens bespreken we de mogelijkheden voor behandeling.’ Is er sprake van een ernstige mate van AD(H)D, dan gaat dat verhaal bij Pereira vrijwel direct over medicijnen, al noemt hij, afhankelijk van wat iemand allemaal al geprobeerd heeft, ook andere mogelijkheden – zoals mindfulness, bepaalde diëten, neurofeedback. Overigens eerder ter aanvulling op dan als alternatief voor medicatie. Bij matige AD(H)D kan hij aanraden om eerst verder te kijken. ‘Tenzij iemand zelf graag medicijnen wil.’ Zelf heeft hij in ieder geval geen enkel probleem met medicijnen, vooral omdat hij meestal ziet dat mensen er heel blij mee zijn. Pereira: ”’Ik kan dingen waarvan ik nooit gedacht had dat ik ze kon’, dat hoor ik zo vaak.’

‘Maar die bijwerkingen dan? Driekwart van de deelnemers aan onderzoek van Impuls&Woortblind naar bijwerkingen van AD(H)D-medicatie heeft last van gemiddeld drie bijwerkingen. Verminderde eetlust, hartkloppingen en het zogenoemde rebound-effect, noemen zij het meest. Dat is niet mis?’

‘Heb je gekeken naar de mate waarin ze last hebben van die bijwerkingen?’ Volgens Pereira valt dat meestal wel mee. Hij raadt zijn patiënten aan om bij te houden waar zij last van hebben en om, als ze meer last hebben van de bijwerkingen dan baat van waar de medicijnen voor bedoeld zijn, dat aan te geven. Dan kijkt hij samen met hen hoe ze verder gaan: een andere dosering, ander gebruik (alleen in tijden van stress in plaats van een dagelijkse dosering, of andersom), een medicijn tegen de bijwerkingen, andere medicijnen of een niet-medicinale oplossing. ‘Waar het ons uiteindelijk om gaat, is dat de patiënt autonomie heeft. Ik kan niet voelen wat hij voelt, dus hij is degene die bepaalt. Helaas hoor ik nogal eens dat iemand van zijn psychiater te horen krijgt dat hij perse een bepaalde dosering moet gebruiken. ‘Dat is stom. Iedereen reageert anders op die medicijnen, dus geen enkele behandelaar kan zeggen wat precies wel of niet werkt. Als vereniging zeggen we dus, dat vooral behandelaars ook betere psycho-educatie moeten krijgen. Bijwerkingen zijn meestal het gevolg van niet goed afgestemd gebruik.’

Ik ben niet nog niet overtuigd. ‘Medicijnen die hartkloppingen kunnen veroorzaken, daar moet je toch héél voorzichtig mee zijn?’
‘Niemand gaat dood aan ritalin of concerta. Aan teveel water drinken kun je doodgaan, aan ritalin of concerta niet eens als je er veel teveel van neemt. Ja, er zullen gevallen zijn waarin iemand die deze ADHD-medicijnen gebruikt hartfalen krijgt. Maar dan is er altijd meer aan de hand – dan heeft iemand al ernstige hartklachten.’

Pereira vervolgt, rustig en fel tegelijk: ‘Stel dat er jaarlijks twee doden vallen door de bijwerkingen van ADHD-medicatiem weegt dat dan op tegen de vijf doden die vallen door ADHD in het verkeer? Daar hoor ik nóóit iemand over!’

nasleep van mijn ongeluk in 2003, ruim zeven jaar later, kort na een zoveelste operatie aan aan mijn hand
Mijn ongeluk, in 2003, had een lange nasleep. In 2010 werd ik bijvoorbeeld voor de zoveelste keer geopereerd aan mijn linkerhand, die nooit hersteld is van de klap die ik toen opliep.

Ik schreef al eens over het verkeersongeluk dat ik in 2003 had, twee maanden na thuiskomst van een dik anderhalf jaar bonnefooi correspondentschap in Buenos Aires. In de vroege ochtend werd ik, op de fiets op enkele tientallen meters van mijn huis in het rustige Rotterdamse wijkje Noordeiland, ‘geschept’ door een auto. Wat er precies gebeurd is zal ik nooit weten – ik liep een hersenschudding op en kan me de klap niet meer herinneren. Maar er staat me vaag iets bij, dat de auto in kwestie niet zo hard reed, maar dat ik tegen het verkeer inreed en gewoon niet goed oplette. Ik weet in ieder geval nog, dat ik, toen ik enkele minuten eerder de deur achter me dichttrok dacht: ‘Vanavond moet ik echt eens vroeg naar bed.’

Ik zoek wetenschappelijke cijfers over ADHD en verkeersongelukken en vind een artikel over een recent onderzoek onder een kleine vijfhonderdduizend automobilisten in de Verenigde Staten. De automobilisten met ADHD waren vaker betrokken bij een verkeersongeluk door onoplettendheid èn vaker betrokken bij een verkeersongeluk omdat zij vaker, 20,5 procent van de tijd versus 7,3 % van de automobilisten zonder ADHD, slaperig achter het stuur zaten. De andere cijfers duizelen me, ook door wat ze me vertellen.

Stel nu dat ik, gelijk toen mijn eerste psycholoog in 2001 zei dat ik waarschijnlijk ADD heb, met meditatie was begonnen? Als het even kan, onder vergelijkbare omstandigheden als die waarin ik dat ruim twaalf jaar later deed (vriendin als zenleraar, vriend die dagelijks mee-oefent)? Was ik dan alsnog even later zonder geld en contract naar Argentinië vertrokken? Of had ik dat uitgesteld tot ik beter voorbereid was? Als ik wel gegaan was – het ticket lag immers al klaar – was ik dan misschien eerder teruggekomen, toen Argentinië, de ergste crisis achter de rug en Willem-Alexander en Máxima getrouwd, uit het nieuws verdween en mijn inkomsten kelderden? Had ik dan in 2003 torenhoge schulden en dat ongeluk gehad? Had ik dan nu een inkomen boven bijstandsniveau gehad? Dat alles anders was gelopen, daar twijfel ik niet aan, maar hoe anders, dat zullen we nooit weten.

En als ik in 2001 ritalin of concerta was gaan gebruiken? Dat ligt meer voor de hand dan dat ik – geregeld – was gaan mediteren; mijn omstandigheden van toen waren immers niet de omstandigheden van nu. Ik kan me alleen niet herinneren dat de psychologe erover begon. In het boek dat zij me na  mijn officieuze diagnose meegaf, Aandacht een kopzorg  van Katleen Nadeau werd de optie wel genoemd, maar ik kan me niet herinneren dat ik het serieus overwogen heb.

Was ik Pereira’s patiënt geweest, dan was de keuze tussen de drie opties (mediteren, medicijnen of niets) uitgekomen op medicijnen. Omdat er voor effecten van meditatie op ADHD geen officieel en hard wetenschappelijk bewijs is. Zowel ‘gokken’ als ‘niets doen’ had hij onverantwoord gevonden.

Deze blog is mede tot stand gekomen dankzij een stok achter de deur van Hanneke Dijkman, loopbaancoach, zenleraar en de vrouw achter Een 10 voor werkgeluk. Omdat ik bloggen naast mijn betaalde werk doe, terwijl het me aardig wat moeite kost om van dat betaalde werk rond te komen, laat ik mij sponsoren via een stok achter de deur. Redactionele invloed hebben de sponsoren nooit, maar ik vermeld natuurlijk wel hun naam en bedrijfsnaam: Dank je Hanneke!

Ook een blog sponsoren? Zie ‘Add&Anke doen het niet alleen.’

Post-deadlinestressdieptepunt-en-Sint-overwegingen in noodgedwongen pauze – deel 2

fotoGa ik inderdaad naar buiten, stap ik, na een overweging of vijftien, in de bus richting metro richting mijn moeder die ik een zieken- en post-Sinterklaasbezoekje had beloofd, bel ik haar op, zegt zij: ‘Dit klinkt als gekkenwerk, we zien elkaar van de week wel’, stap ik uit, waai ik langs de kade terug naar huis, vallen er kwartjes. Enkele kwartjes over de opdrachttekst die op voltooiing wacht, maar vooral kwartjes in antwoord op mijn vraag waarom ik mijn deadline dreig te missen terwijl ik de afgelopen week het ene na het andere Sinterklaasgedicht uit mijn pen kreeg:

– o ja, ik was ziek, deze week. Snotterdesnotter, een bonkend hoofd, slechte nachten en toch ging ik door, tot en met vandaag, zondag na Sinterklaas. En tja, dat een opdracht voor een nieuwe opdrachtgever enige extra spanning oproept, is een mij bekend verschijnsel.

– o ja, mijn ‘dat-moet-ik-toch-kunnen-modus’ is nogal opdringerig en eigenwijs

– ja en nee, is het verschijnsel deadline-voor-nieuwe-opdrachtgever en Sinterklaasgedichten voorrang geven, een gevalletje van ’typisch AD(H)D’:

— Ja, moeite hebben met plannen, prioriteiten stellen en ‘moeten’, zijn bekende AD(H)D-symptomen, kreeg ik de afgelopen week bevestigd tijdens een event van de belangenvereniging, waarbij een ervaringsdeskundige moeder en ADHD-coach  met haar zoon, ook met ADHD, een presentatie hielden over ‘Hoe leer je je eigen gebruiksaanwijzing kennen.’

—- Nee. Bij de Impuls-bijeenkomst ging het over ‘waar-hebben-wij-met-ADHD-of-ADD-het-allemaal-moeilijk-mee-en-welke-trucjes-zijn-er-om-de-schade-te-beperken?’ en eerlijk gezegd heb ik daar moeite mee. Het gaat in tegen wat ik leerde bij het ADHD Centrum, namelijk: ‘Zoek naar: ‘Wat Werkt Wel Voor Mij’. Lijkt hetzelfde maar is heel anders: trucjes zijn algemeen en wat voor mij werkt is individueel. Wat Voor Mij Werkt is: ‘Waaien langs de kade. Dan valt er spanning van me af, kan ik relativeren, word ik blij en krijg ideeën. Hoe harder het waait, hoe beter.’

– Hé, ook Sinterklaasgedichten schrijven is een typische ‘Wat-werkt-wel-voor-mij’: dat kan ik zelfs met een verkouden hoofd, of misschien dan zelfs beter. Ik word er zo blij van, dat ik vergeet dat ik me snotterig voel. Plezierig en lastig tegelijk. Het verklaart in ieder geval waarom ik, de morning after pakjesavond en snotterweek, slaap- en energietekorten nog nauwelijks aangevuld, vol goede moed, zo niet overmoedig, aan het echte werk ga. Wat ik misschien niet had moeten doen. Maar ja.

En nog zo het een en ander aan kwartjes-inzichten. Dat ik het allemaal allang weet, bijvoorbeeld. Maar dat wist ik al.

Post-deadlinestressdieptepunt-en-Sint-overwegingen in noodgedwongen pauze

Het is weer zover.
Heb ik een leuke klus, twee weken terug enthousiast aangenomen want perfect passend bij waar ik tegenwoordig zoal mee bezig ben, kan de inkomsten bovendien natuurlijk  goed gebruiken, overzichtelijk en niet al te ingewikkeld, met mooie vooruitzichten als ik hem naar tevredenheid volbreng, dus, ja graag, doe ik. Werd deze week slechts onderbroken door enkele achterstallige interviews en een Sinterklaasgedicht of zes, en pakjesavond maar om zeven uur vanochtend was ik spontaan wakker, dus ging ik vol goede moed aan de slag voor een finishing touch. Loopt de middag ten einde, loop ik vast. Vast, vaster, vast. Op de dag voor de deadline. Alsof ik niets geleerd heb van de gevolgen van mij dieptepunt op deadlinestressgebied eerder dit jaar.

Hoe strenger ik mezelf toeroep dat ik mezelf niet streng toeroepen moet, want mezelf streng toeroepen heeft een remmende werking op mijn creatieve en constructieve denkvermogen, des te strenger word ik. Des te korter worden de kladteksten, telkens opnieuw en opnieuw en opnieuw begonnen, des te harder bonkt mijn hart. En nee, ik gebruik nog steeds geen medicijnen waarbij hartkloppingen als bijwerking in de bijsluiter staan.

Ik snap het niet en tegelijk o zo goed
gisteren en eergisteren rijmde ik vol goede moed
hele gedichten bij elkaar
voor naasten maar ook voor haar
die ik voor de tweede maal zag
wel graag mag
maar nog nauwelijks ken
ze vloeiden zonder al teveel moeite uit mijn pen
geloof het of niet
vraag het, als je wilt, aan Piet
die gedichten waren van veel hogere kwaliteit
dan wat hier en nu uit mijn stressvingers glijdt

<……..>

en wéér loop ik vast
want ook deze onderbreking van ‘wat moet’ voor ‘wat leuk(er) is’
moet van net wat hoge kwaliteit zijn dan wat spontaan komt, vind ik blijkbaar.

Pauze dus. Nu even echt. Weg van bureau, naar buiten misschien.
Pas als ik er helemaal uit ben geweest mag ik verder.

Naschrift: eruit gaan deed me goed. Lees hier hoe de kwartjes vielen.