Tag archieven: eigen kracht

Nog even niet

Ik heb gisteren de stok achter mijn deur genegeerd. Willens en wetens. Ik zag hem de hele dag, maar gaf andere bezigheden voorrang. Aan het eind van de middag glimlachte ik in gedachte naar degene die de stok hanteerde en zette de computer uit. Eerst even ‘niets’. Twee overvolle cursusdagen gevolgd door een kleine werkdag ‘geregel’ was genoeg, mijn hoofd en lijf zaten vol. Ik hield mezelf voor dat ik er misschien een uurtje later alsnog voor zou gaan zitten. Maar wist ook dat mijn avond computervrij zou zijn. Afgelopen maandag schreef ik mijn laatste laat-avondlijke blog. Het kostte me een zoveelste nacht slaap. En schreef ik niet een paar weken terug dat schrijven tegen de vermoeidheid in weinig zin heeft?

Klinkt zo verstandig, maar het voelt als ordinair uitstellen. Zoals ik voor mijn gevoel tijdens de afgelopen trainingsdagen, woensdag en donderdag, steeds aan het uitstellen was. Elke keer als ik iets in de groep wilde gooien – over mijn diagnose, mijn plannen met en naam van mijn nieuwe site, over mijn overwinningen in het hulp-vragen, over dat ik te laat kan komen en me niet langer gek maak met mijn eigen schaamte, over ja, wat is er allemaal nìet veranderd in de afgelopen maanden?! – vertelde iemand anders iets waarvan ik dacht ‘Daar kan ik niet aan tippen, wat stelt mijn verhaal eigenlijk voor?’ en hield ik me in, in een mengeling van een  berusting die ik nog niet goed van mezelf ken en het juist overbekende mezelf opvreten. Dat werd sterker, toen een oefening  me hielp herinneren aan wat ik in de cursus vooral wilde halen: vertrouwen in mijn eigen kracht en die volledig durven inzetten. Terwijl ik dat doel in gedachten nam en doorvoelde en mijn groepsgenote ondertussen met haar handen druk uitoefende tegen mijn bekken, voelde ik mijn voeten en benen verdwijnen. Wat nou, eigen kracht? Ze kwamen terug, mijn voeten en benen, tuurlijk kwamen ze terug, zij het dusdanig trillend dat ik dat tot hoog in mijn borst voelde. Welke stemming ik nodig heb om dat wat ik halen wil te vinden, was een vervolgvraag bij de oefening. Nou, vertrouwen. Kom maar op. Ga ik staan, voel ik alleen maar hoe ik eng ik dat vind. ‘Waarom denk je dat dat bij jou zo werkt’, vroeg trainster René. ‘Zelfbescherming?’ Voorlopig hield ik maar weer even mijn mond.

De lessen gingen grotendeels over waarden, persoonlijke waarden die je dusdanig verinnerlijkt hebt dat je je er nauwelijks bewust van bent dat ze je sturen. En die er, als ze onder druk staan, er zomaar voor kunnen zorgen dat ik (laat ik het eens op mezelf betrekken :-) ) maar weer eens een baan opzeg of een vriendschap verwaarloos. Vrijheid, rechtvaardigheid, betrokkenheid zijn van die waarden voor mij. En in mijn werk, zo ontdekte ik, is ook impact voor mij van belang. Als wat ik doe geen impact heeft, laatst staan een impact waar ik me voor schaam, dan is dat me mijn toch al zo schaarse tijd en energie niet waard. Ook al proberen talloze stemmen in en om mij me ervan te overtuigen dat het uiteindelijk vooral belangrijk is dat er brood op de plank komt, dat iedereen wel eens dingen doet waar hij niet helemaal achter staat, dat ik nu eenmaal niet alles voor het kiezen heb.

Volgt er een oefening over het waardenduo impact-geen impact. Het ene vlak op de grond verbeeldt het ene uiterste, het andere het andere. ‘Ga staan waar je nu bent.’ Ik stap tussen de polen in, in het midden. Uit de reacties op dit blog maak ik op dat mijn werk de afgelopen maanden meer impact  heeft dan het in jaren gehad heeft, misschien zelfs wel dan ooit. Het voelt raar. ‘Ga staan waar je wilt staan.’ Ik spring op het vlak ‘impact.’ Dat voelt niet alleen raar, maar ook eng. Invloed geeft verantwoordelijkheid. Kan ik die dragen? Als wat ik doe tegen me gebruikt kan worden….. Ik doe een stap opzij en nog een en nog een, tot ik bij ‘geen impact’ ben aangeland. Voelt zo gek nog niet. Bekend, veilig, kijk maar even niet naar mij. Het lijkt wel alsof alleen mijn hoofd naar ‘impact’ wil.

Later merk ik dat er nog nauwelijks een weg terug meer is. In een oefening over praten over kwetsbaarheid, zijn vier paar ogen steeds op mij gericht. Vragend om mijn verhaal èn vragend om mijn ‘goedkeuring.’ Stemmetjes van binnen blijven hardnekkig vragen of ik het goed doe, terwijl ik in die groep en elders voor sommigen juist een voorbeeld ben. Voelt doodeng om dat te schrijven. Wie denk ik wel dat ik ben? Anke ben ik, die van ‘nog even niet’ maar ondertussen wel degelijk. Dank, aan iedereen uit mijn trainingsgroep en alle stokken achter de deur, voor het vertrouwen.

Stok achter de deur van gisteren, die vandaag dan toch haar werk deed:  Annemarie Sweep. Dank je Annemarie!

Al doende

mediteren-met-hond-aan-het-water-296x300De verleiding is groot, maar ik doe het niet. De naam van mijn nieuwe website, nieuwe thuisbasis van deze blog samen met andere AD(H)D-gerelateerde zaken maak ik nog even niet wereldkundig. Ik ben erg blij mee, hij geeft me nieuwe ideeën, energie en focus. Maar hij hoort bij een website en die is nog niet klaar voor gebruik.

Wat ik alvast verklap, is dat de site zal gaan over leren, leren van de omwegen die ik in mijn leven heb gemaakt en maak. Met dank aan mijn ‘beperking’, die soms opeens een kracht blijkt.

Volgens mijn moeder vond ik het als peutertje heerlijk om naar school te gaan. Later werd dat minder, al bleef ik graag nieuwe dingen leren. Weet-dingen vooral. Dingen leren doen vond ik al snel minder leuk. Als je doet, dan kun je namelijk fouten maken, falen, afgaan, gestraft worden.

Geen idee wanneer die angst om fouten te maken me in een verlegen meisje veranderde. Wel wanneer de ommekeer inzette. Anderhalf jaar na mijn afstuderen, laat dus, ik moet 27, 28 geweest zijn, begon ik aan mijn eerste journalistieke ‘baan’, freelance voor het Rotterdams Dagblad. Ik interviewde mensen, van bestuurders tot actieve wijkbewoners, van professionals die dagelijks de pers te woord staan tot mensen die verbaasd zijn dat iemand wil horen wat zij te zeggen hebben. Terwijl ik mijn eerste interviews nog als een soort examen beschouwde (geen domme vragen stellen, niet door de mand vallen!), merkte ik al gauw dat degene die ik interviewde soms even zenuwachtig was als ik. En dat ik ‘de macht had’. Ik bepaalde immers wat er in de krant kwam, of de ander dat nou was wat de ander wilde overbrengen of niet. Klinkt vreselijk kinderachtig, maar zo werkt het helaas vaak: de een voelt zich sterker naarmate de ander zich zwakker voelt.

Tegenwoordig doe ik in interviews mijn best om werkelijk te luisteren naar wat iemand me vertellen wil. Voelt veel aangenamer. Maar het machtsgevoel uit mijn journalistieke begintijd had een functie. Ik groeide, voelde me zelfverzekerder en ging daardoor mijn werk beter doen.

Al doende leerde ik verder, met veel vallen en opstaan. Een jaar of drie geleden, begonnen de pieken en dalen minder te worden. Dankzij, jawel, daar is ’t ie weer, zen. Zaterdag, toen ik mijn uiterste fysieke en mentale concentratie inzette om tegen de wind in de juiste brieven in de juiste brievenbussen te stoppen, schoot me een inzicht te binnen uit mijn begindagen met zen. Het moet in het voorjaar van 2011 geweest zijn, de introductiecursus die ik volgde was een maand of drie op gang, en de huiswerkvraag van de week luidde: ‘Welke vraag houd mij op dit moment het meeste bezig?’

Die huiswerkvraag doolde een week door mijn hoofd. Het antwoord dat me als eerste te binnen schoot, duwde ik weg. Ik wachtte op een vraag als ‘Hoe lever ik een bijdrage aan een betere wereld?’ of ‘Wat wordt het plot van mijn eerste roman?’. Maar vraag één kwam terug en bleef terugkomen, hoe harder ik duwde, hoe koppiger hij werd. Het kostte me moeite om hem in de eerstvolgende zenles uit te spreken, maar ik deed het toch: ‘Hoe houd ik vol?’ Dat uitspreken, was het toegeven. Leuke man, leuke baan, genoeg inkomen èn redelijk wat vrije tijd waren niet genoeg – ik was altijd bang om koppie onder te gaan. Wat een rotvraag, mopperde ik in de les.

Dat ‘geleerd hebbende’, realiseerde ik me terwijl de brievenbussen klepperden in de wind, begon ik de zoektocht op het pad dat ik nu met zevenmijlslaarzen aan het bewandelen ben. Ik kwam langs een  burn-out-achtige situatie later dat jaar, waarin ik, in de luxe van de ziektewet nu eens niet toch nog artikelen probeerde te schrijven of dag en nacht de hort op te zijn, in stilte boeken las op de bank, tussen dutjes door. Soms opeens toch weer eruit brak. Leerde dat stilte me goed doet, de drie meditatieweken waar ik aan meedeed, leverden me rust en energie en focus waar ik nog steeds een beetje op teer. Ik herinnerde me eraan dat ik ook opbloei door te dansen, mensen om me heen heb waar ik blij van word. Ik leerde om mezelf te presenteren, eerst stuntelend, tegenwoordig meestal veel minder stuntelend en opeens dan toch weer wel. Ik leerde van opdrachten en plannen die kwamen, slaagden en strandden, tot ik de psycholoog opzocht die zijn ADD-woorden sprak.

Of het ultieme antwoord ooit komt, is de vraag. En dan wil ik niet alleen volhouden, maar ook weer eens feesten, reizen, nieuwe dingen doen. Gek genoeg lijkt dat juist samen te gaan. Veel vaker stilzitten heeft gemaakt dat ik langer, meer en gelukkiger volhoud dan drie jaar geleden. Best leuk, dat leren. Zeker als elk stapje telt. Ook een naam die ik nog even voor me houd.

Stok achter de deur van vandaag:  Hanneke Dijkman. Dank je Hanneke!