Mijn strijd tegen de mannetjes

Mijn vorige blog schreef ik drie dagen na de conferentie Verhalende Journalistiek, de blog dáárvoor drie dagen na de eerste Knipperende Kursor. Nu heb ik alweer een paar dagen niet geblogd, terwijl onderwerp na onderwerp door mijn hoofd schoten. Dadelijk duik ik weer voor twee dagen in mijn opleiding tot mindfulnesstrainer en gebeurt er ongetwijfeld opnieuw van alles dat een blogje waard is. En dat terwijl ik nu dus al mijlenver achterloop, verdorie. En  moe ben, nog steeds.

Achterlopen voelt vertrouwd. Ik heb het vaker geschreven: vrijwel altijd als ik me één taak besluit te wijden, hoor ik in mijn hoofd honderdenéén andere taken om aandacht schreeuwen. En ik hóór ze niet alleen, ik zie ze ook. AD(H)D-coach A vroeg me gisteren om te beschrijven hoe dat er dan uitziet. Nou, ik zie kleine boze mannetjes met puntmutsen en enorme handen. Die voel ik. Zij duwen tegen de kleurige cirkel die binnen in me symbool staat voor wat ik echt heel graag doen. Ze houden me tegen. Niet alleen om te doen wat ik op dat moment koste wat het kost wil doen, maar ook om welk willekeurige andere taakje van mijn to-do-lijst op me te nemen. Zodat ik mezelf opeens een of andere enquête zie invullen, heel toevallig zojuist mijn mailbox binnengepiept, best interessant maar niet bepaald relevant. Het houdt de kleine mannetjes even rustig. Maar ik weet dat het volbrengen van de taak die ik me voorgenomen had te doen me veel meer voldoening had gegeven. Hoeveel zin ik daar ook in had toen de dag begon, tegen de tijd dat de  achterstanden voldoende weggewerkt zijn om de rust te voelen om me aan iets nieuws te wijden, voelt dat willen als moeten. En, tadaaaaaaaa, een nieuwe achterstand is geboren.

Dus wijd ik nu maar weinig woorden aan het laatste blogonderwerp dat gisterochtend, voordat ik naar de coach ging,  in mijn hoofd voorbij kwam fietsen. Over dat ik steeds zoveel hersteltijd nodig heb. Dat ik die vorige blogs pas dagen later schreef dan dat de aanleiding zich voordeed, omdat ik eerst moest herstellen van de slapeloze nachten die aan die aanleidingen voorafgingen, bovenop een slaapachterstand van maanden. En dat ook dat, mijn behoefte aan hersteltijd, erg vertrouwd voelt. Behoefte aan hersteltijd, in combinatie met ‘Let maar even niet op mij hoor, ik ben er nog niet helemaal bij’, is decennialang mijn basishouding is geweest. Gek hè, dat ik meestal weinig concrete plannen maakte?

Ook over dat ik tegenwoordig minder hersteltijd nodig heb, omdat ik beter weet wat ik moet doen om me fit te voelen, schrijf ik vandaag dus maar even niet. Over hoeveel baat ik heb bij meditatie en hoe rijk en fit en fijn en rustig ik me voel als ik de dag voor dag en dauw begin, heb ik het hier al vaak genoeg gehad. En dat ik me in de laatste bijeenkomst van mijn post-Effectief-met-AD(H)D-intervisiegroepje opnieuw gespiegeld zag in Zeven, is twee weken na dato oude koek. Zeven vertelde dat ze zo graag vroeg opstaat, omdat ze zich dan zoveel beter voelt, maar dat niet doet omdat ze aan het eind van de dag altijd het gevoel heeft dat ze te weinig gedaan heeft en dan ‘opeens’ nog tot na twaalven ’s nachts achter de computer zit om de achterstanden in te halen, en dus ’s ochtends te moe is. Onze mede-intervisiegroepers spraken haar streng toe, net als haar coach al een paar keer gedaan had: ‘Waarom moet je nou zo nodig vroeg opstaan? Accepteer toch gewoon dat het bij jou gewoon anders werkt!’ De herkenning, heb je hem weer. Dit keer luidt die: ‘En dan wéét ik eindelijk dondersgoed wat goed voor me is, lukt het me niet om dat dan dus gewoon te doen en als ik daarover mopper, stuit in nog op onbegrip ook! Wil ik troost en steun, maar in plaats daarvan moet ik me gaan zitten verdedigen.’ Nou, daar kom ik een andere keer wel weer op terug.

‘Zo, zijn we toch nog een beetje bijgepraat’, zou een zeer bekende van me zeggen.
Op naar de rest van deze nieuwe dag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *